Eid a-Thehiya
Het was weer bijna tijd voor het Offerfeest, en we maakten ons op om vlak daarna naar Nieuw-Zeeland te gaan.
Op een nacht droomde ik dat Mohammad boven op de rots waarin onze grot lag klaarzat om Salwa’s keel door te snijden en dat ik de grote pan aan het schoonmaken was en dat onze buurman, al-Jimedy, de heuvel op kwam met een jonge zwart-witte geit aan een touw en naar Mohammad riep: ‘Dit kind is prima.’
In die tijd kon ik nog geen dromen verklaren, ik besteedde er zelfs nauwelijks aandacht aan, en ik vertelde mijn droom dus niet eens aan Mohammad, maar die middag opperde hij zelf het idee om een geit te offeren voor het Offerfeest. Een offer om te vieren dat God een lam naar Abraham had gestuurd zodat hij zijn zoon niet hoefde te doden, zijn zoon die in de islamitische traditie Ishmael, de oudere broer van Isaak, was. Abdallah had Mohammad erop gewezen dat hij nu zijn eigen gezin had om voor te zorgen, en dat de geit die hij altijd namens zijn gezin offerde misschien niet meer genoeg zou zijn in de ogen van God.
Nu begreep ik mijn droom. Ik stemde met het voorstel in en Mohammad ging op zoek naar een geschikt dier.
Hoewel veel bedoeïenen hun lammeren speciaal voor dit feest vetmestten, duurde het nog maar een paar dagen voor het zover was en ik was bang dat hij misschien te laat was om er een te vinden. Maar ik maakte me voor niets zorgen, want binnen een kwartier kwam hij terug met de zwart-witte geit uit mijn droom. Hij had hem gekocht van al-Jimedy!
Op de dag van het Offerfeest gingen we voor zonsopkomst met onze geit naar Abdallah en slachtten hem daar toen de zon opkwam. Toen pas kwam ik erachter waarom ik onderweg zo vreemd aangekeken was toen ik de mensen die we tegenkwamen had gefeliciteerd: het Offerfeest begon officieel pas na zonsopkomst.
Maar na zonsopkomst, en het bakken van de shraak, het drinken van thee, en het snijden van het vlees, kwamen we pas goed op dreef.
‘Mabruk a-Eidak.’
‘Mabruk a-Eidki.’
‘Kul aam wa enti bikhair.’
‘Allah-y-barak fi-ki.’
De felicitaties en gelukswensen vlogen je om de oren.
Ik vond het elke keer weer vreemd aangezien we het afgelopen uur gezamenlijk hard aan het werk waren geweest, en de manier waarop we elkaar nu de hand schudden en kusten paste meer bij een hereniging waar alle partijen lang naar uitgekeken hadden.
Iedereen had nieuwe kleren aan. Vorig jaar had ik geen kind te verzorgen gehad en geen reis naar Nieuw-Zeeland in het verschiet en had ik Mohammads zussen verrast met zelfgemaakte mudraga’s van zijdeglanzend polyester met een glitterbeleg rond de hals en de zomen. De blik in hun ogen waarmee ze hun cadeaus aannamen deed me al mijn gepieker of ik wel de juiste maten had genaaid in een keer vergeten. En de kleine Maryam was zo blij geweest met die van haar dat ze hem non-stop droeg tot hij een aantal maanden later op de draad versleten uit elkaar viel. Dit jaar droegen ze felgekleurde oranje en roze gerimpelde stroken over hun bloezen en broeken.
Er was een overdaad aan vlees. We grilden de nieren, de lever en het hart direct op de kolen. Salem stopte een paar lendenstukken in de taaboon, en toen hij ze eruit haalde deed de geur die zich verspreidde me denken aan de zondagslunches van vroeger als ik met mijn vader naar de kerk was geweest. Mohammad en Laafi hielpen de meisjes met het binnenstebuiten keren, aan pennen steken en grillen van de vette dikke darmen, geitenkaantjes, en de rest stopten we in de mensef-pan en kookten we als middagmaal. De kop was aan Laafi beloofd, die hem open zou wrikken of kapot zou slaan om de hersenen eruit te kunnen scheppen, maar eerst werd hij in het midden van de siddr gezet voor de mannen die alleen de tong en de wangen zouden eten in de wetenschap dat er altijd wel ergens een kind wachtte op de kans om het zoetige vlees uit het binnenste te eten.
Abdallah stuurde Laafi en Inzela weg om de buren uit te nodigen. Ondanks hun eigen dier dat wachtte om geslacht en opgegeten te worden, kwamen ze allemaal. Daarna gingen we naar huis en ’s avonds waren we uitgenodigd bij de grot van Abu Mahmoud om hun offerdier te delen. Ik was blij dat ik de negen maanden daarna geen mensef meer hoefde te zien.