Voorjaarsschoonmaak

Eens in de zoveel dagen trok ik de houten toegangsdeur van onze grot achter me dicht, drukte ik het kleine hangslot dicht, hees ik mijn rugzak met vuile was op mijn rug en vertrok ik naar mijn washuis. Ik nam het pad over de heuvel naar het Kruisvaarderskasteel en daarachter klauterde ik over de rotshelling naar de droge rivierbedding. Umm-al-Biyara torende boven me uit, voor me belemmerde Umm Zeitoona het zicht op de hemel, en rechts, hoog boven de bergen steenslag stegen de wanden van het kasteel op. Het pad kronkelde langs de droge rivierbedding in de schaduw van enorme oleanders. Meestal waren er ook anderen onderweg naar de bron. Soms liep er een jongeman die op een tinnen fluit speelde, die ging kijken bij zijn vaders olijfboomgaard, of een herderin die haar geiten ging drenken. En er waren altijd kinderen op pad om water te halen en ezelraces te houden. Hun geschreeuw klonk als muziek, hun bonkende jerrycans waren de drums, en het tegen de bergwanden weerkaatsende geheel werkte bedwelmend.

Soms herkenden de kinderen me en vroegen ze: ‘Enti marrat Mohammad? Terrkubi?’ Bent u de vrouw van Mohammad? Wilt u meerijden?

Ik kende ze niet, maar dat was niet de reden dat ik hun aanbod om mee te rijden afsloeg. Het pad liep over hobbelige stenen, maar ik had geen haast en genoot van het verstervende geluid als ze verdwenen.

Er was een grote bocht waar plotselinge golven omheen spoelden. Nabateeërs hadden daar een steengroeve gehad en een verdiepingen hoge verticale wand boven duizelingwekkende afgronden achtergelaten. In de binnenbocht lag de stenige tuin van Mohammads grootvader, meer steen dan tuin eigenlijk, met een enkele abrikozen- en olijfboom, en druivenranken die over de muur probeerden te ontsnappen naar de wilde oleander en tamarisk van de bedding. Vlak daarachter, daar waar de afgrond en de tegen golven bestande bomen het zicht op de lucht totaal blokkeerden, lag de bron. Het water borrelde gewoon tussen de stenen op uit de grond omhoog en verdween in een stroom. Kinderen liepen rond om kleine poelen te maken waaruit ze het water met hun gedeukte kommen konden opscheppen. Sommigen tuiden hun ezels vlakbij om de jerrycans meteen op hun rug te kunnen binden, maar het was gemakkelijker om de jerrycans in de stroom te vullen en ze dan met wat hulp omhoog te tillen.

Ik bekeek de lukrake procedure een paar keer: een broer en zus staan aan weerszijden van een ezel waar ze nauwelijks overheen kunnen kijken. De jongen slingert de eerste jerrycan hoog op het houten zadel omdat hij het sterkst is, en dat is het moment dat de jerrycan gaat lekken als er geen goede dop op zit. Zijn zus houdt de tank in evenwicht en de ezel probeert te gaan verstaan om het gewicht te balanceren terwijl de jongen de volgende jerrycan om zijn knie tilt, tegen de flank van de ezel leunt, en een lus touw door de handvatten wikkelt. Hij duwt een stok door de lus en roept: ‘Khallas,’ om aan zijn zus te laten weten dat ze de tank haar kant op moet laten zakken, heel langzaam, voor het geval de stok het gewicht niet houdt, totdat beide jerrycans hoog aan weerszijden van de buik van de ezel hangen. Ze dichten de lekken in de tank met stukjes stof die ze in de struiken vinden, breken nieuwe oleandertwijgen af voor de terugrit en springen vanaf de naast het pad gelegen keien boven op hun bepakking.

Toen ik eenmaal doorhad hoe het werkte, hielp ik meestal, maar met de bewegende ezels, lekkende jerrycans, brekende stokken, in de knoop rakende touwen, en de glibberige stroom waar we midden in moesten staan, lukte het me niet echt om er een minder onhandig gedoe van te maken.

Ik klauterde nog een paar minuten door, in en uit de schaduw, naar de plek waar een glad waterkanaal door de natuur uit de witte rots gesleten was. Daar installeerde ik me met mijn spullen om me heen en mijn voeten in het koele stromende water. Het zeeppoeder (suruf, Surf, of tayd, Tide) werd verkocht in kleine kartonnen verpakkingen die uit elkaar vielen als ze in aanraking kwamen met vocht, dus gebruikte ik altijd een heel pak als ik zand, rook en etensresten weg waste. Mijn spijkerbroek was het moeilijkst om schoon te krijgen, zelfs als ik geen olijfolie of ander eten had geknoeid. Hoe dan ook was dat laatste een extra reden voor me om netjes met mijn handen te leren eten.

Ik hing de kleren aan de overhangende takken te drogen, en als ik geen andere levende wezens in de buurt hoorde, kleedde ik me tot op mijn bikini uit om me te wassen. Een stuk verderop lag ‘het zwembad’, een badkuipgrote ruimte tussen de rotsen waar je je knieën in moest trekken zodat je tenen niet verstrengeld raakten in de algenslierten, waar de nishaama de verhitte en stoffige reizigers van een sporadische Londen-Kathmandu-bus mee naartoe namen, maar ik nam niet de moeite om daar helemaal heen te gaan. Hier kwam bijna nooit iemand, ik had mijn plek maar één keer gedeeld met een vrouw die hier kwam om vachten uit te spoelen. Dus meestal kon ik mijn verfrissende wasbeurt hier nemen zonder dat iemand me zag. In de ogen van de lokale bevolking zou mijn bikini hetzelfde zijn geweest als wanneer ik daar in mijn blootje had gestaan.

Alle anderen namen extra water mee en wasten hun kleren thuis, en dat vond ik raar, maar dat was omdat water halen voor ons erg moeilijk was. Af en toe leende Mohammad een ezel en haalden we vier jerrycans met in totaal tachtig liter water, en daar deden we een paar dagen mee als we zuinig waren. En toen we onze eigen ezel eenmaal hadden, moest ik toegeven dat het veel makkelijker was om de was thuis te doen, en ook schoner omdat ik dan water kon koken. Maar vooralsnog genoot ik van het fantastische buitenleven. De bergen die boven me uittorenden waren ontzagwekkend en de koele schaduw had een rustgevend effect. De rotsblokken om me heen waren al zo lang geleden naar beneden gekomen dat ze intussen afgerond en glad gesleten waren en een ervan fungeerde als een warme mat waar ik op lag tot mijn kleren en ik droog waren. Daarna, schoon en opgefrist, mijn rugzak over mijn schouders, voegde ik me bij de waterdragers op weg naar huis en nam ik het eerste beste aanbod van een lift aan.