1
Selene Lindstrom glimlachte stralend terwijl ze liep met haar ietwat huppelende tred die voor de toeristen op het eerste gezicht nogal opvallend was, maar waarvan ze de gratie al spoedig leerden herkennen.
'Tijd voor de lunch,' zei ze opgewekt. 'Alles eigen teelt, dames en heren! Misschien is de smaak nieuw voor u, maar het is allemaal uiterst voedzaam... Hier, meneer. U vindt het niet erg bij de dames te zitten, wed ik... Een momentje. Er is plaats voor iedereen... Nee, het spijt me, de drankjes zijn naar keuze, maar het hoofdgerecht niet. Kalfsvlees vandaag... Nee, nee. Kunstmatig van samenstelling en smaak, maar werkelijk heel lekker.'
Daarna ging ze zelf zitten, met een ingehouden zucht en een nog beter verborgen fronsje op haar open gezicht.
Een van de groepsleden ging tegenover haar zitten.
'Mag ik?' vroeg hij.
Ze bekeek hem met een snelle, onderzoekende blik. Ze bezat natuurlijk het vermogen zich snel een oordeel te vormen, en het leek haar geen lastpost te zijn. 'Zeker,' zei ze. 'Maar hoort u niet bij een van de andere mensen in de groep?'
Hij schudde zijn hoofd. 'Nee. Ik ben alleen. Maar ook als dat niet zo was: Aardjes spreken me niet bijster aan.'
Ze keek hem nog eens goed aan. Hij was tegen de vijftig en had iets vermoeids over zich, dat alleen door zijn heldere, onderzoekende blik gelogenstraft werd. Hij was het prototype van een Aardeling: van top tot teen beladen met zwaartekracht. ' "Aardjes" is een woord van de Maanbewoners,' zei ze, 'en het is niet zo'n aardig woord.'
'Ik kom zelf van de Aarde,' zei hij, 'dus ik mag het zonder bezwaar gebruiken, hoop ik. Tenzij u het niet wilt.'
Selene haalde haar schouders op alsof ze wilde zeggen: U doet maar.
Haar ogen zagen er een beetje oosters uit, zoals bij zo veel Maanmeisjes, maar ze bezat honingkleurig haar en een krachtige neus. Ze was niet direct een klassieke schoonheid, maar beslist zeer aantrekkelijk om te zien.
De Aardeling bestudeerde het naamkaartje dat ze op haar bloes droeg op de bovenwelving van haar stevige, niet al te grote linkerborst. Ze concludeerde dat hij werkelijk naar het naamplaatje keek, en niet naar de borst, hoewel haar bloes half doorzichtig was, althans bij een bepaalde lichtval, en ze er niets onder aan had.
'Zijn er hier veel Selenes?' vroeg hij.
'Zeker. Honderden, denk ik. En ook Cynthia's, Diana's en Artemissen. Selene is nogal vervelend. De helft van de Selenes die ik ken wordt "Sellie" genoemd en de andere helft "Lena".'
'Tot welke helft hoort u?'
'Tot geen van beide. Ik heet Selene, met drie lettergrepen. SEE-lee-ne,' zei ze, met sterke nadruk op de eerste lettergreep, 'voor degenen die mijn voornaam mogen gebruiken.'
Een dienster was bij hun tafel gekomen en had met snelle, vloeiende bewegingen een paar borden neergezet.
De Aardeling was zichtbaar onder de indruk. 'Het lijkt wel of u ze zwevend laat landen,' zei hij tegen de dienster.
De dienster glimlachte en liep verder.
'Probeert u maar niet dat na te doen,' zei Selene. 'Zij is gewend aan de zwaartekracht hier, daardoor kan ze het.'
'En als ik het probeer laat ik alles uit mijn handen vallen, denkt u?'
'U zou er een grote troep van maken,' zei ze.
'Dan zal ik het niet proberen.'
'Er bestaat een goede kans dat iemand anders het zo meteen wel doet. Het bord zal over de tafel heen tot op de grond glijden, ze zullen het proberen tegen te houden, en dat lukt niet, en tien tegen een vliegen ze daarbij zelf uit hun stoel. Ik zou hen wel kunnen waarschuwen, maar dat helpt toch nooit, en het maakt hun verlegenheid achteraf alleen maar groter. Alle anderen lachen - dat wil zeggen: alle toeristen, want wij hebben het al te vaak gezien om zo'n knoeiboel nog leuk te vinden.'
De Aardeling nam voorzichtig zijn vork op. 'Ik begrijp wat u bedoelt. Zelfs de meest alledaagse bewegingen krijgen iets vreemds.'
'In feite zult u er snel genoeg aan gewend raken. Tenminste aan kleine dingen als eten. Lopen is moeilijker. Ik heb nog nooit een Aardeling gezien die zich hier doelmatig voortbewoog. Niet echt doelmatig.'
Een poosje aten ze in stilte verder. 'Waar staat die L voor?' vroeg hij toen. Hij keek weer naar haar naamplaatje. Daar stond op: 'Selene Lindstrom L'.
'Gewoon Luna,' zei ze nogal onverschillig. 'Om me te onderscheiden van de immigranten. Ik ben hier geboren.'
'Werkelijk?'
'Dat is toch niets bijzonders? Er is hier al meer dan vijftig jaar een werkgemeenschap. Verbaast het u dan dat er baby's worden geboren? We hebben hier mensen die hier geboren zijn en al grootouders zijn.'
'Hoe oud bent u?'
'Tweeëndertig,' zei ze.
Hij leek verbaasd, en mompelde toen: 'Ach ja. Natuurlijk.'
Selene trok haar wenkbrauwen op. 'Wilt u daarmee zeggen dat u het begrijpt? De meeste Aardelingen moet ik het uitleggen.'
De Aardeling zei: 'Ik weet in elk geval wel dat de meeste zichtbare tekenen van veroudering het gevolg zijn van de onafwendbare overwinning van de zwaartekracht op het huidweefsel - het uitzakken van de wangen, het verslappen van de borst. Aangezien de zwaartekracht op de Maan slechts een zesde is van die op de Aarde, is het niet moeilijk te begrijpen dat de mensen hier er dus langer jeugdig blijven uitzien.'
'Inderdaad alleen uiterlijk,' zei Selene. 'Het betekent niet dat we hier onsterfelijk zijn. Onze gemiddelde levensduur is ongeveer even lang als op de Aarde, maar voor ons is de ouderdom meestal plezieriger.'
'Dat is niet onbelangrijk... Daar staan natuurlijk ook nadelen tegenover, neem ik aan.' Hij had zojuist een eerste teugje van zijn koffie genomen. 'Jullie moeten deze... koffie drinken.' Hij had eigenlijk een ander woord willen gebruiken, begreep ze.
'We zouden voedsel en drank kunnen importeren van de Aarde,' zei ze geamuseerd, 'maar slechts genoeg om een klein aantal van ons gedurende een klein deel van de tijd te voorzien. Dat heeft geen zin zolang we de vrachtruimte beter kunnen gebruiken voor meer vitale spullen. Bovendien zijn we gewend geraakt aan dit drab. Of had u een sterkere term in gedachten?'
'Niet voor de koffie,' zei hij. 'Ik had het willen reserveren voor het voedsel. Maar "drab" drukt het aardig uit... Zeg eens, juffrouw Lindstrom, ik zag dat het schema van onze rondrit geen melding maakt van het protonensynchrotron.'
'Het protonensynchrotron?' Ze dronk haar koffie op en ze begon onderzoekend rond te kijken om het juiste moment te kunnen bepalen om iedereen van tafel te laten gaan. 'Dat is Terraans eigendom en het is niet toegankelijk voor toeristen.'
'U bedoelt dat het verboden terrein is voor Lunairen?'
'Nee, hoor, helemaal niet. De meeste werknemers daar zijn Lunairen. Het wil alleen zeggen dat de Terraanse regering daar de regels vaststelt. Geen toeristen.'
'Ik zou het graag willen zien,' zei hij.
'Dat geloof ik graag,' zei ze. 'U hebt me geluk gebracht. Geen brokje voedsel, geen enkele heer of dame is onzacht op de vloer beland.'
Ze ging rechtop staan en riep: 'Dames en heren, we gaan over tien minuten vertrekken. Laat u de borden maar gewoon staan. Er zijn hiernaast sanitaire voorzieningen voor degenen die daar gebruik van willen maken. Daarna zullen we de voedselfabrieken bezoeken waar maaltijden zoals deze mogelijk gemaakt worden.'