3b

 

Toen Odeen thuiskwam bleek Tritt hem op te wachten, maar Dua was nog steeds niet teruggekeerd. Tritt leek zich daar niet druk over te maken. Althans: Tritt leek zich wel ergens druk over te maken, maar niet daarover. Odeen kon de opgekropte emoties duidelijk voelen, maar hij stelde geen vragen. Odeen zelf voelde zich rusteloos door Dua's afwezigheid, zelfs in die mate dat hij zich bijna ging ergeren aan Tritts aanwezigheid omdat Tritt niet Dua was.

Hierover verbaasde hij zich. Hij kon tegenover zichzelf niet ontkennen dat het Tritt was die hem van het tweetal het meest dierbaar was. Volgens het boekje waren alle leden van de triade een eenheid met elkaar, en moest elk lid de twee andere op voet van volkomen gelijkheid behandelen - gelijkheid aan elkaar en aan hemzelf of haarzelf. Toch had Odeen nog nooit een triade meegemaakt waarin dit ook werkelijk zo was - vooral niet onder de triaden die rondbazuinden dat de hunne in dit opzicht zo ideaal was. Een van de drie werd altijd een beetje buitengesloten - en was zich daar meestal ook zeer wel van bewust.

Dat was echter maar zelden de Emotioneel. De Emotionelen van de verschillende triaden steunden elkaar veel meer dan de Rationelen en de Ouderlingen. De Rationeel had zijn leraar, zo zei het spreekwoord, en de Ouderling zijn kinderen - maar de Emotioneel had alle andere Emotionelen.

Emotionelen hielden elkaar van alles op de hoogte, en als een van hen klachten had, of volgens de anderen klachten zou moeten hebben, werd ze naar haar triade teruggestuurd met een lijstje instructies en eisen! En aangezien de versmelting in hoge mate afhing van de Emotioneel en haar stemming, werd ze gewoonlijk zowel door de Linkser als door de Rechtser ontzien en vertroeteld.

Maar Dua was zo'n on-Emotionele Emotioneel! Het leek haar niets te kunnen schelen dat Odeen en Tritt zo hecht met elkaar verbonden waren, en ze had geen goede vriendinnen onder de Emotionelen die ervoor zorgden dat ze er iets aan deed. Het kwam allemaal op hetzelfde neer: ze was nu eenmaal een zeer on-Emotionele Emotioneel.

Odeen vond het fijn dat zij zo veel belangstelling had voor zijn werk, dat ze met hem meeleefde, dat ze zo snel van begrip was. Maar zijn blijdschap om die dingen was een intellectuele blijdschap. Zijn diepere gevoelens gingen uit naar Tritt, die zo stabiel was, zo dom, die zijn plaats zo goed wist en die zo weinig anders te bieden had dan alleen datgene wat er echt op aankwam: de veiligheid van vaste routines.

Maar deze keer was Odeen prikkelbaar. 'Heb je nog iets gezien of gehoord van Dua, Tritt?' vroeg hij.

En Tritt gaf geen rechtstreeks antwoord. 'Ik heb het druk,' zei hij. 'Ik zie je straks wel. Ik ben bezig geweest.'

'Waar zijn de kinderen? Ben jij ook weggeweest? Je straalt zoiets uit, vind ik.'

Er klonk nu duidelijk ergernis door in Tritts stem. 'De kinderen zijn uitstekend opgevoed. Ze weten heus wel hoe ze van de collectieve voorzieningen gebruik moeten maken. Kom nou, Odeen, het zijn geen baby's meer!' Maar hij ontkende niet dat hij een aura had van 'weggeweest'...

'Het spijt me. Ik wilde alleen dat Dua hier was.'

'Dat zou je vaker moeten willen,' zei Tritt. 'Je zegt tegen mij altijd dat ik haar met rust moet laten. Zoek jij haar maar.' En hij begaf zich naar het dieper gelegen deel van hun thuisgrot.

Odeen keek zijn Rechtser enigszins verbaasd na. Negen van de tien keer zou hij hem zijn nagelopen in een poging de duidelijk merkbare, hevige onrust van de anders zo kalme Ouderling weg te nemen. Wat had Tritt gedaan?

Maar hij wachtte op Dua, met toenemende ongerustheid, en liet Tritt gaan.

De bezorgdheid scherpte Odeens zinnen aan. De Rationelen voelden een haast perverse trots over het feit dat hun zintuiglijke vermogens relatief zwak ontwikkeld waren. Zintuigen waren immers geen capaciteit van de geest, maar meer iets voor de Emotionelen. Odeen was in dit opzicht een uitgesproken Rationeel, trotser op zijn verstand dan op zijn gevoel, maar toch spande hij deze keer zijn emotionele perceptievermogen tot het uiterste in, en hij wenste, heel even, dat hij een Emotioneel was om zijn inspanning meer kans op slagen te geven.

Niettemin bereikte hij tenslotte zijn doel. Hij voelde Dua's nadering al van grote afstand - voor zijn doen - en hij haastte zich naar buiten om haar tegemoet te gaan. En omdat hij haar al van zo grote afstand bespeurde, was hij zich meer dan anders bewust van haar uitzonderlijke ijlheid. Ze was een vage mist, meer niet.

Tritt had gelijk, vond Odeen, plotseling ernstig bezorgd. Ze moesten Dua laten eten en versmelten. Haar belangstelling voor het leven moest gestimuleerd worden.

Die gedachte nam hem zo in beslag dat hij totaal vergat dat ze niet binnen waren en dat iemand hen zou kunnen zien. En toen ze met vloeiende bewegingen naar hem toe kwam, en zich tegen hem aan drapeerde, en zei: 'Odeen, ik wil... ik moet nog zoveel leren...' voelde hij dat aan als de logische afsluiting van zijn eigen gedachtengang, en vond hij haar woorden helemaal niet vreemd.

Voorzichtig maakte hij zich van haar los - hij wilde het decorum herstellen zonder haar het gevoel te geven dat hij haar van zich af stootte. 'Kom mee,' zei hij. 'Ik heb op je gewacht. Zeg me wat je wilt weten. Ik zal alles proberen uit te leggen.'

Ze bewogen zich nu snel huiswaarts, en Odeen paste zijn manier van voortgaan gretig aan bij de karakteristieke golfbewegingen van de Emotionelen.

'Vertel me dan over het andere universum,' zei Dua. 'Waarom zijn ze verschillend? In welke opzichten verschillen ze? Vertel me alles wat je weet.'

Het kwam niet bij Dua op dat dit misschien te veel gevraagd was. Bij Odeen wel, maar slechts eventjes. Hij voelde de rijkdom van een verbazende hoeveelheid kennis en stond op het punt te vragen: Hoe komt het dat jij zo veel weet van het andere universum dat je er nieuwsgierig naar bent geworden?

Hij hield de vraag voor zich. Dua was uit de richting van de grotten van de Hardheren gekomen. Misschien had Losten met haar gesproken, vrezend dat Odeen ondanks alles te trots op zijn status van Rationeel zou zijn om zijn Middelster te helpen.

Maar dat was niet zo, hield Odeen zichzelf ernstig voor. En hij zou geen vragen stellen. Hij zou alleen uitleg geven.

Tritt was druk aan het redderen toen ze thuiskwamen. 'Als jullie willen praten, ga dan naar Dua's kamer. Ik heb hier van alles te doen. Ik moet ervoor zorgen dat de kinderen schoon worden en dat ze hun oefeningen doen. Ik heb nu geen tijd voor een versmelting. Geen versmelting.'

Odeen noch Dua had aan een versmelting gedacht, maar het kwam bij geen van beiden op het bevel naast zich neer te leggen. De Ouderling was de baas in huis. De Rationelen hadden de grotten van de Hardheren, beneden, en de Emotionelen hun hoge ontmoetingsplaatsen. Een Ouderling had alleen zijn huis.

'Ja, Tritt,' zei Odeen daarom, 'we zullen zorgen dat we uit de buurt blijven.'

En Dua maakte snel een liefhebbende uitstulping en zei: 'Fijn je te zien, lieve Rechtser.' (Odeen vroeg zich af of dit gebaar ten dele voortkwam uit opluchting over het feit dat er geen druk werd uitgeoefend om te versmelten. Tritt ging altijd nogal ver in die druk, nog verder dan Ouderlingen in het algemeen.)

In haar kamer gekomen staarde Dua naar haar persoonlijke voedingsvoorziening. Gewoonlijk negeerde ze die.

Het was een idee van Odeen geweest. Hij wist dat zulke dingen bestonden. Als Dua het niet leuk vond met de andere Emotionelen uit te zwermen, zo had hij Tritt uitgelegd, was het heel goed mogelijk energie van de zon tot in hun woongrot te geleiden, zodat Dua zich thuis kon voeden.

Tritt was geschokt geweest. Zoiets hoorde niet. Ze zouden worden uitgelachen. Het zou een schande zijn voor de triade. Waarom gedroeg Dua zich niet gewoon zoals iedereen ?

'Jawel, Tritt,' had Odeen gezegd, 'maar Dua gedraagt zich nu eenmaal niet zoals iedereen, dus waarom zouden we daar geen rekening mee houden? Is dat zo vreselijk? Ze zal in haar eentje kunnen eten, materie winnen, ons gelukkiger maken, zelf gelukkiger worden, en tenslotte misschien alsnog de smaak van het uitzwermen te pakken krijgen.'

Tritt stond het toe, en zelfs Dua stond het toe - na enige overreding - mits het een simpele voorziening zou zijn. Daarom waren er enkel twee stangen te zien - grote elektroden, geladen door de energie van de zon - waar Dua's lichaam tussen paste.

Dua maakte er zelden gebruik van, maar deze keer staarde ze ernaar en zei: 'Tritt heeft de stangen versierd... Of heb jij dat gedaan, Odeen?'

'Ik? Natuurlijk niet!'

Aan de onderkant van elke elektrode waren met klei kleurige patronen aangebracht. 'Op deze manier wil hij me zeker duidelijk maken dat hij wil dat ik er gebruik van maak,' zei Dua. 'En ik heb nu honger. Trouwens, als ik aan het eten ben zal Tritt ons beslist niet willen storen, denk je niet?'

'Nee,' zei Odeen ernstig. 'Tritt zou de wereld stilzetten als hij dacht dat haar beweging je stoorde bij het eten.'

'Nou ja,' herhaalde Dua, 'ik heb honger.'

Odeen bespeurde iets van een schuldgevoel in haar. Tegenover Tritt? Omdat ze honger had? Waarom zou Dua zich schuldig moeten voelen omdat ze honger had? Of had ze iets gedaan dat energie had gekost en vond ze nu...

Hij zette die gedachten ongeduldig van zich af. Er waren ook wel eens momenten dat een Rationeel al te zeer een Rationeel kon zijn, en zich door zijn gedachtenspinsels liet afleiden van dingen die werkelijk belangrijk waren. Op dit moment was het belangrijk dat hij met Dua praatte.

Ze nam plaats tussen de elektroden. Terwijl ze zich liet inkrimpen om dat te doen, werd het weer eens pijnlijk duidelijk hoe klein ze eigenlijk was. Odeen had zelf ook honger. Hij merkte dat omdat de elektroden hem helderder leken dan anders. Hij kon het voedsel zelfs op deze afstand proeven en de smaak ervan was verrukkelijk. Als je honger had, proefde je het voedsel altijd beter dan anders, en vanaf grotere afstand... Maar hij zou later gaan eten.

'Blijf daar niet zwijgend zitten, lieve Linkser,' zei Dua. 'Geef me informatie. Ik wil het weten.' Ze had (onbewust?) de eivormige gestalte van een Rationeel aangenomen, als om te benadrukken dat ze als zodanig behandeld wilde worden.

'Ik kan het niet allemaal uitleggen,' zei Odeen. 'De wetenschappelijke kant, bedoel ik, omdat je daarvoor de achtergrond mist. Ik zal proberen het eenvoudig te houden en jij moet alleen maar luisteren. Later kun je me dan zeggen wat je niet hebt begrepen en dat zal ik dan proberen nader uit te leggen. Om te beginnen moet je weten dat alles is opgebouwd uit zeer kleine deeltjes, atomen geheten, en dat deze op hun beurt bestaan uit nog veel kleinere sub-atomaire deeltjes.'

'Ja, ja,' zei Dua. 'Daarom kunnen wij versmelten.'

'Precies. In feite bestaan we namelijk voor het grootste deel uit lege ruimte. Alle deeltjes bevinden zich ver uit elkaar, en jouw deeltjes en de mijne en die van Tritt kunnen versmelten omdat de deeltjes van de een passen in de lege ruimten van de anderen. De reden waarom materie niet uiteenvalt is, dat die kleine deeltjes erin slagen zich min of meer aan elkaar vast te klampen ondanks de grote lege ruimten tussen hen in. Ze worden bijeengehouden door aantrekkingskrachten, en de sterkste daarvan noemen wij de kernkracht. Deze houdt de voornaamste sub-atomaire deeltjes zeer strak bij elkaar in groepjes die ver uit elkaar liggen, en die op hun beurt bij elkaar worden gehouden door zwakkere krachten. Begrijp je dat?'

'Een beetje maar,' zei Dua.

'Nou ja, laat maar, daar kunnen we later nog eens op terugkomen. Materie kan in verschillende vormen bestaan. Ze kan ijl en verspreid zijn, zoals in Emotionelen; zoals in jou, Dua. Of iets minder ijl en verspreid, zoals in Rationelen en Ouderlingen. Of nog minder, zoals in rotsgesteente. Materie kan ook zeer geconcentreerd en massief zijn, zoals in de Hardheren. Daarom zijn ze "hard": hun lichaam bevat ontzettend veel deeltjes.'

'Bedoel je dat zij er geen lege ruimte tussen hebben?'

'Nee, niet precies,' zei Odeen. Hij vroeg zich even af hoe hij haar dit het beste kon uitleggen. 'Ook zij hebben nog altijd heel veel lege ruimte tussen de deeltjes, maar veel minder dan wij. Deeltjes hebben altijd een zekere hoeveelheid ruimte om zich heen nodig, en als ze alleen deze minimale ruimte hebben, kunnen andere deeltjes er niet meer tussen. Als je toch probeert er deeltjes tussen te dringen, doet dat pijn. Daarom willen de Hardheren niet door ons worden aangeraakt. Wij Zachten hebben meer ruimte tussen onze deeltjes dan die deeltjes eigenlijk nodig hebben, dus daar is plaats voor andere deeltjes.'

Dua leek daar niet zo zeker van te zijn.

Odeen praatte vlug verder. 'In het andere universum zijn de regels verschillend. De kernkracht is daar lang niet zo sterk als bij ons. Dat betekent dat de deeltjes er veel meer ruimte nodig hebben.'

'Waarom?'

Odeen schudde zijn hoofd. 'Omdat... omdat... het golfbereik van die deeltjes groter is. Ik kan het niet beter uitleggen. Als de kernkracht zwak is, hebben de deeltjes meer ruimte om zich heen nodig, en twee stukken materie kunnen dan veel moeilijker met elkaar versmelten dan in ons universum.'

'Kunnen we dat andere universum zien?'

'O nee! Dat is onmogelijk. We kunnen de aard ervan afleiden uit de fundamentele wetten die er gelden. Overigens zijn de Hardheren wel tot van alles in staat. We kunnen materie naar die kant sturen, en materie van daar ontvangen. We kunnen hun soort materie dus bestuderen, begrijp je? En we kunnen de Positronenpomp construeren. Daar weet je van, is het niet?'

'Ja, je hebt me verteld dat we er energie mee opwekken. Ik wist niet dat een ander universum er iets mee te maken had... Hoe is dat andere universum eigenlijk? Hebben ze er ook sterren en werelden, net als wij?'

'Dat is een uitstekende vraag, Dua.' Nu hij officieel daartoe was aangemoedigd genoot Odeen nog meer van zijn leraarsrol dan anders. (Bij vorige gelegenheden had hij steeds het gevoel gehad dat het toch een beetje pervers was te proberen een Emotioneel iets uit te leggen.)

'We kunnen het andere universum niet zien,' zei hij, 'maar uit de daar heersende wetten kunnen we berekenen hoe het er moet uitzien. Weet je waarom sterren licht uitstralen? Dat komt doordat ze in hun binnenste eenvoudige deeltjescombinaties geleidelijk omvormen tot meer omvangrijke en ingewikkelde deeltjescombinaties. We noemen dat kernfusie.'

'Hebben ze dat ook in het andere universum?'

'Ja, maar omdat de kernkracht daar veel zwakker is, verloopt die fusie veel langzamer. Dit betekent dat de sterren in het andere universum veel, veel groter moeten zijn, omdat er anders niet genoeg fusie zou plaatsvinden om ze licht te laten uitstralen. Een ster ter grootte van onze zon zou in het andere universum koud en dood zijn. Aan de andere kant: als de sterren in ons universum groter waren dan ze zijn, zou de hoeveelheid kernfusies ze doen ontploffen. Dat betekent dat wij vele malen meer sterren in ons universum moeten hebben dan zij in het hunne, maar dat de onze dus veel kleiner zijn...'

'We hebben er toch maar zeven...' begon Dua. 'O ja, dat was ik even vergeten,' vervolgde ze.

Odeen glimlachte toegeeflijk. Het was inderdaad gemakkelijk te vergeten dat er talloze sterren waren die je alleen met speciale instrumenten kon waarnemen. 'Nee, dat is in orde. Ik verveel je toch niet met al deze verhalen?'

'Helemaal niet,' zei Dua. 'Ik vind het heerlijk! Zelfs het voedsel wordt er lekker door.' En ze wreef zich met wellustige bewegingen tegen de elektroden aan.

Odeen, die Dua nog nooit eerder een positieve opmerking over voedsel had horen maken, was in zijn nopjes. 'Natuurlijk duurt ons universum veel minder lang dan het hunne,' zei hij. 'Bij ons verloopt het fusieproces zo snel dat alle deeltjes na een miljoen levenscycli met elkaar verenigd zijn.'

'Maar er zijn nog zo veel andere sterren!'

'Jawel, maar ze volgen allemaal hetzelfde tijdschema. Het universum als geheel sterft dus af. In het andere universum, met zijn veel grotere maar minder talrijke sterren, gaat het fusieproces zo langzaam dat de sterren er duizenden, miljoenen malen langer blijven bestaan dan de onze. De vergelijking is moeilijk te maken, omdat de tijd in de twee universa misschien verschillend verloopt.' Met enige tegenzin voegde hij hieraan toe: 'Dit gedeelte begrijp ik zelf ook niet goed. Het is een onderdeel van de Theorie van Estwald, maar van dit stukje snap ik tot nu toe niet veel.'

'Heeft Estwald dit allemaal uitgewerkt?'

'Een groot deel ervan.'

'Het is prachtig dat we dus via het andere universum aan voedsel kunnen komen,' zei Dua. 'Ik bedoel: dan geeft het niet meer dat onze zon afsterft. Alles wat we nodig hebben kunnen we uit het andere universum halen.'

'Dat klopt.'

'Maar gebeurt er niets ergs? Ik heb het... een gevoel dat er iets ergs gebeurt.'

'Nou,' zei Odeen, 'via de Positronenpomp sturen we materie heen en weer tussen de universa, en dat betekent dat de universa zich stapje voor stapje een beetje met elkaar vermengen. Onze kernkracht wordt een heel klein beetje zwakker, zodat het fusieproces in onze zon iets langzamer gaat verlopen en de zon iets sneller afkoelt. Een heel klein beetje maar, en we hebben haar eigenlijk toch niet meer nodig.'

'Dat is niet wat me het gevoel geeft dat er iets ergs aan de hand is. Als de kernkracht een beetje kleiner wordt, dan hebben de atomen meer ruimte om zich heen nodig. Klopt dat? En wat betekent dat voor de versmeltingen?'

'Die worden wat moeilijker, maar het zal miljoenen levenscycli duren voordat het echt merkbaar wordt. Zelfs als het versmelten op een gegeven moment onmogelijk wordt, en de Zachten dus uitsterven, zou dat gebeuren heel, heel lang nadat wij al waren uitgestorven wegens gebrek aan voedsel - als we tenminste de Positronenpomp en het andere universum niet gebruikten.'

'Dat is nog steeds niet de reden van mijn... eh... ongerustheid...' Dua begon iets minder duidelijk te spreken. Ze kronkelde haar lijf tussen de elektroden en voor Odeens dankbare blik leek ze zienderogen groter en dichter te worden. Het was alsof ze niet alleen door het eten, maar ook door zijn woorden gevoed werd.

Losten had gelijk! Kennis gaf haar meer plezier in het leven. Odeen bespeurde in Dua een soort sensuele vreugde die hij bij haar nog maar zelden eerder had gezien.

'Het is zo fijn dat je het uitlegt, Odeen,' zei ze. 'Jij bent een goede Linkser.'

'Wil je dat ik verder ga?' vroeg Odeen. Hij voelde zich meer gevleid en gestreeld dan hij zo een-twee-drie onder woorden had kunnen brengen. 'Zijn er nog andere vragen die je wilt stellen?'

'Heel veel, Odeen, maar... maar niet nu. Niet nu, Odeen. O, Odeen, weet je wat ik nu zou willen?'

Odeen raadde het meteen, maar hij was zo voorzichtig het niet hardop te zeggen. Dua's momenten van erotische toenadering waren te schaars om ze anders dan met de grootste zorg te behandelen. Hij bad wanhopig dat Tritt zich niet zo intensief met de kinderen was gaan bezighouden, dat ze niet van dit moment zouden kunnen profiteren.

Maar Tritt kwam de kamer al binnen. Had hij aan de andere kant van de deur staan luisteren? Het kon hem niet schelen. Er was geen tijd om erover na te denken.

Dua was tussen de elektroden vandaan gevloeid en Odeen werd helemaal overweldigd door haar schoonheid. Nu was zij tussen hen in, en achter haar schemerde Tritts gestalte, en diens lichaamscontouren vlamden in een ongekende kleurenpracht.

Zoals deze keer was het nog nooit geweest. Nooit.

Odeen probeerde zich wanhopig te beheersen. Hij liet zijn materie atoom voor atoom via Dua bij Tritt binnenvloeien, en verweerde zich met alle kracht die in hem was tegen het overweldigende penetratievermogen van Dua. Hij wilde zich niet meteen overgeven aan de extase, hij had liever dat deze als het ware uit hem gewrongen werd... En hij probeerde tot het laatste moment bij zijn positieven te blijven. Maar hij verloor het bewustzijn na een laatste versmelting van materie die zo intens was dat ze wel een ontploffing in zijn binnenste leek, een ontploffing die eindeloos bleef nagalmen.

Nimmer zolang de triade bestond, waren ze zo lang buiten bewustzijn gebleven tijdens een versmelting.