18
'Ik heb mijn Maanbenen nog niet helemaal terug,' zei Gottstein, 'maar dit stelt niets voor in vergelijking tot wat het kost om weer Aardebenen te krijgen. Denison, u kunt er maar beter niet van dromen ooit nog eens terug te keren. Dat redt u nooit!'
'Ik ben niet voornemens terug te gaan, Gevolmachtigde,' zei Denison.
'In zeker opzicht is dat erg jammer. U zou daar bij acclamatie tot keizer gekozen kunnen worden. Wat Hallam betreft...'
'Ik zou graag zijn gezicht hebben gezien, maar dat is helaas een onvervulbare wens,' zei Denison op weemoedige toon.
'Lamont krijgt natuurlijk het leeuwendeel. Hij is nu eenmaal ter plekke.'
'Dat vind ik niet erg. Zijn verdienste is niet gering... Denkt u werkelijk dat Neville zich bij ons zal voegen?'
'Ongetwijfeld. Hij is op dit moment onderweg... Hoor eens,' zei Gottstein met een fluisterstem als van een samenzweerder, 'wilt u voor zijn komst misschien een reep chocolade?'
'Wat?'
'Een reep chocola. Met amandelen. Een. Ik heb er een paar.'
Denisons gezicht, dat aanvankelijk alleen maar verwarring had laten zien, verhelderde in begrip. 'Echte chocolade?'
'Ja.'
'Graag...' Zijn gezicht verstrakte. 'Nee, Gevolmachtigde.'
'Nee?'
'Nee! Als ik echte chocola proef zal ik minutenlang heimwee krijgen naar de Aarde, naar alles van de Aarde! Dat kan ik me niet permitteren. Dat wil ik ook niet... Laat me die reep niet eens zien! Laat me die chocolade niet ruiken of zien!'
De Gevolmachtigde leek een beetje uit het veld geslagen. 'U hebt gelijk,' zei hij. Hij deed een opzichtige poging van gespreksonderwerp te veranderen. 'De opwinding op de Aarde neemt geweldige vormen aan. Natuurlijk hebben we ons best gedaan Hallam zo weinig mogelijk gezichtsverlies te bezorgen. Hij zal nog een of andere hoge positie mogen behouden, maar zijn feitelijke invloed zal praktisch nul zijn.'
'Hij krijgt meer consideratie dan hij tegenover anderen aan de dag heeft gelegd,' zei Denison op berustende toon.
'We doen het niet terwille van de persoon. Je kunt een openbaar imago dat zozeer is opgevijzeld niet van de ene dag op de andere door de modder halen. Dat zou zijn weerslag hebben op de wetenschap als zodanig. De goede reputatie van de wetenschap is belangrijker dan die hele Hallam.'
'Daar ben ik het in principe niet mee eens,' zei Denison vol overtuiging. 'Volgens mij moet de wetenschap alle klappen incasseren die ze verdient.'
'Er is een tijd en een plaats voor... Daar is doctor Neville.'
Gottstein bracht zijn gezicht in de plooi. Denison draaide zijn stoel zo dat hij de ingang kon zien.
Barron Neville kwam nogal plechtig naar binnen gelopen. Het leek alsof de Lunaire sierlijkheid van zijn gestalte kleiner was dan ooit. Hij begroette het tweetal in korte bewoordingen, ging zitten en sloeg zijn benen over elkaar. Kennelijk wachtte hij totdat Gottstein het gesprek zou beginnen.
'Ik ben blij u te zien, doctor Neville,' zei de Gevolmachtigde. 'Doctor Denison heeft me gezegd dat u hebt geweigerd uw naam te verbinden aan wat volgens mij een klassieke verhandeling over de kosmeipomp zal blijken te worden.'
'Dat is nergens voor nodig,' zei Neville. 'Wat er op de Aarde gebeurt is voor mij niet van belang.'
'U bent op de hoogte van de experimenten met de kosmeipomp? En de gevolgen die ze zullen hebben?'
'Volledig. Ik ken de situatie even goed als u beiden.'
'Dan kan ik dus zonder omwegen terzake komen. Ik kom net terug van de Aarde, doctor Neville, en het is al helemaal vastgelegd hoe de komende procedures zullen zijn. Op drie verschillende plekken op het Maanoppervlak zullen grote kosmeipompen worden gebouwd, zodanig dat één daarvan zich altijd in de nachtschaduw zal bevinden. De helft van de tijd zal dat bij twee pompen het geval zijn. De twee in de schaduw zullen constant energie opwekken, welke vervolgens grotendeels in de vrije ruimte zal wegstromen. Het is niet zozeer de bedoeling energie op te wekken voor praktisch gebruik, maar meer om de effecten te neutraliseren die de Elektronenpomp in de veldspanningen heeft veroorzaakt.'
Denison onderbrak hem. 'De eerste jaren zullen we daarom de kosmeipompen relatief harder moeten laten werken om ons deel van het universum weer terug te brengen in de staat die het had voordat we met de Elektronenpomp begonnen.'
Neville knikte. 'Zal Lunastad daar enig profijt van hebben?'
'Desgewenst. Wij hebben het gevoel dat de zonnebatterijen alle energie leveren die u nodig hebt, maar we hebben er geen bezwaar tegen die aan te vullen.'
'Dat is vriendelijk van u,' zei Neville, die geen poging deed zijn sarcasme te verbergen. 'En wie zal die kosmeipompen bouwen en in bedrijf houden?'
'Lunair personeel, naar ik hoop,' zei Gottstein.
'Lunair personeel, naar u weet,' zei Neville. 'Aards personeel zou hier maar slecht uit de voeten kunnen.'
'Daar zijn we ons van bewust,' zei Gottstein. 'We vertrouwen erop dat de bevolking van de Maan zal meewerken.'
'En wie gaat bepalen hoeveel energie er geproduceerd wordt, en welk gedeelte daarvan beschikbaar is voor lokale doeleinden, en niet in de ruimte zal verdwijnen? Wie bepaalt het beleid?'
'Dat zou de regering moeten doen,' zei Gottstein. 'Dat lijkt me een zaak voor het planetaire gezag.'
'Dat komt er dus op neer dat de mensen van de Maan het werk opknappen,' zei Neville, 'en dat de mensen van de Aarde uitmaken wat er moet gebeuren.'
'Nee,' zei Gottstein rustig. 'We doen allemaal wat we het beste kunnen. Het werk wordt uitgevoerd door degenen die daar het beste toe in staat zijn, en de afwegingen worden gedaan door degenen die het geheel het beste overzien.'
'Mooie woorden,' zei Neville, 'maar het komt er toch op neer dat wij ploeteren en jullie beslissen... Nee, Gevolmachtigde. Het antwoord is nee.'
'Bedoelt u dat u geen kosmeipompen wilt bouwen?'
'We bouwen ze wel degelijk, Gevolmachtigde, maar ze zullen van ons zijn. Wij zullen bepalen hoeveel energie ze produceren en welk gebruik daarvan wordt gemaakt.'
'Dat lijkt me niet erg doelmatig. U zou voortdurend met de Aardse regering moeten overleggen om te zorgen dat de activiteit van de kosmeipompen in balans blijft met die van onze Elektronenpompen.'
'Dat zal vanzelf wel min of meer gebeuren, zou ik denken, maar wij hebben andere plannen in ons hoofd. Die mag u op dit moment gerust weten. Energie is niet het enige schaarse artikel dat in eindeloze hoeveelheden beschikbaar komt als universa op elkaar zijn aangesloten.'
'Er zijn vele natuurwetten die beperkingen opleggen,' kwam Denison tussenbeide. 'Dat beseffen we.'
'Daar ben ik blij om,' zei Neville, terwijl hij hem een vijandige blik toewierp. 'Daartoe behoren onder meer de wetten van het lineaire en het hoekmoment. Zolang een voorwerp gehoorzaamt aan het zwaartekrachtveld waarin het zich bevindt, en uitsluitend aan dat veld, is het in vrije val en kan het zijn massa behouden. Om een andere beweging dan enkel die van de vrije val te genereren, moet er een versnelling optreden onder invloed van een andere kracht dan de zwaartekracht, en om dat te laten gebeuren moet een deel van het voorwerp een tegengestelde verandering ondergaan.'
'Zoals bij een raket,' zei Denison, 'die in de ene richting massa moet uitstoten om de rest van de massa in de tegenovergestelde richting te doen versnellen.'
'Ik betwijfel niet dat u het begrijpt, doctor Denison,' zei Neville, 'maar ik leg het uit terwille van de Gevolmachtigde. Het verlies van massa kan beperkt worden als de snelheid van die uitstoot enorm hoog wordt gemaakt, want het moment is gelijk aan de massa vermenigvuldigd met de snelheid. Maar hoe hoog die snelheid ook is, er zal een zekere hoeveelheid massa verloren gaan. Als de massa die een versnelling moet krijgen op zichzelf al zeer groot is, dan is de af te stoten massa ook groot. Als we bijvoorbeeld de Maan...'
'De Maan?' riep Gottstein verbaasd.
'Ja, de Maan,' zei Neville kalm. 'Als we bijvoorbeeld de Maan uit haar omloopbaan wilden sturen, en het zonnestelsel uit, zou dat wegens het behoud van moment een kolossale onderneming zijn, die waarschijnlijk totaal onuitvoerbaar is. Als het moment echter kan worden overgedragen aan het kosmei van een ander universum, zou de Maan in elke gewenste mate kunnen versnellen zonder enig verlies van massa. Het zou zoiets zijn als het tegen de stroom op punteren van een boot, als ik een beeld mag gebruiken dat ik ooit in een Aards boek ben tegengekomen.'
'Maar waarom? Ik bedoel: waarom zou u de Maan willen verplaatsen?'
'Dat ligt nogal voor de hand, dunkt me. Waarom zouden wij in de verstikkende nabijheid van de Aarde moeten blijven? We hebben alle energie die we nodig hebben. We hebben genoeg comfortabele ruimte om ons minstens een paar eeuwen te kunnen ontplooien. Waarom zouden we dan niet onze eigen weg gaan? In elk geval is dat wat we zullen doen. Ik ben gekomen om u te zeggen dat u ons niet kunt tegenhouden en om er bij u op aan te dringen geen poging te doen ons te hinderen. We zullen moment overdragen en hier vandaan trekken. Wij van de Maan weten precies hoe we kosmeipompen moeten bouwen. We zullen de energie produceren die we voor eigen gebruik nodig hebben, en voorts een extra hoeveelheid om de veranderingen te neutraliseren die door jullie pompstations zijn veroorzaakt.'
'U laat het klinken alsof die extra hoeveelheid een soort liefdadigheid tegenover ons is,' zei Denison sarcastisch, 'maar zo liggen de zaken natuurlijk niet. Als onze Elektronenpompen de zon doen exploderen, zal dat gebeuren lang voordat u het zonnestelsel hebt kunnen verlaten, en zal de Maan ter plekke compleet verdampen.'
'Misschien,' zei Neville. 'Maar in elk geval zullen we extra energie produceren, zodat het niet zal gebeuren.'
'Maar dat kunnen jullie niet doen!' riep Gottstein op geagiteerde toon. 'Jullie kunnen hier niet weggaan! Als jullie te ver weg zijn zal de kosmeipomp de Elektronenpompen niet meer neutraliseren... eh... Denison?'
Denison haalde zijn schouders op. 'Als ze eenmaal zo ver weg zijn als Saturnus of zo, ontstaat er misschien een probleem, als ik tenminste mag afgaan op een rekensommetje dat ik even uit mijn blote hoofd heb gemaakt. Maar het zal vele jaren duren voordat ze een dergelijke afstand hebben afgelegd en tegen die tijd hebben wij ongetwijfeld ruimtestations met kosmeipompen aangebracht in de voormalige baan van de Maan. In feite hebben we de Maan helemaal niet nodig. Ze kan rustig vertrekken, alleen - dat zal niet gebeuren.'
Neville glimlachte even. 'Waarom denkt u dat? We kunnen niet worden tegengehouden. De Aardelingen kunnen ons met geen mogelijkheid hun wil opleggen.'
'U zult niet vertrekken omdat het geen zin heeft dat te doen. Waarom wilt u de hele Maan meeslepen? De massa daarvan is zo groot dat het u jaren zal kosten om een behoorlijke versnelling op te bouwen. U zult voortkruipen als een slak. Bouw in plaats daarvan liever sterrenschepen; schepen van kilometers lengte met kosmei-aandrijving en een zelfbedruipend ecologisch systeem. Met deze aandrijving zult u dan wonderen kunnen verrichten. Ook al duurt het twintig jaar om zulke schepen te bouwen, hun versnelling zal zo groot zijn dat ze de Maan binnen een jaar zouden inhalen, zelfs als de Maan vandaag nog zou vertrekken. En de schepen zouden van koers kunnen veranderen in een fractie van de tijd die de Maan daarvoor nodig heeft.'
'En die kosmeipompen, wat richten die aan in het universum als er geen tegenwicht van Elektronenpompen is?'
'Een schip, of zelfs een aantal schepen, heeft aanzienlijk minder energie nodig dan een reizende planeet, en die energie wordt bovendien verspreid over grote delen van het universum. Het zal miljoenen jaren duren voordat er merkbare veranderingen optreden. Daar staat tegenover dat u mobiel en wendbaar zult zijn. In verhouding daarmee zou de Maan zo traag en log zijn dat u haar net zo goed kunt laten waar ze is.'
'We hebben helemaal geen haast om ergens te komen,' zei Neville minachtend, 'zolang we de Aarde maar achter ons kunnen laten.'
'Er zijn ook voordelen verbonden aan de nabijheid van de Aarde,' zei Denison. 'De toestroom van immigranten. De culturele uitwisseling. Een markt van twee miljard mensen naast de deur. Wilt u dat allemaal opgeven?'
'Met plezier.'
'Geldt dat voor de hele bevolking van de Maan? Of alleen voor u persoonlijk? U hebt iets krampachtigs, Neville. U wilt niet naar de oppervlakte gaan. Andere Lunairen doen dat wel. Ze vinden het niet bepaald leuk, maar ze gaan. Het binnenste van de Maan is voor hen geen baarmoeder, zoals voor u. Het is niet hun gevangenis, zoals voor u. Ik bespeur in u neurotische trekken die andere Lunairen niet hebben, of althans in veel mindere mate. Als u de Maan weghaalt van de Aarde maakt u er voor iedereen een gevangenis van. Het wordt een planetaire kerker waaruit niemand - ook u niet - nog ooit kan ontsnappen, zelfs niet in de symbolische vorm van een blik op een andere bewoonde planeet aan de hemel. Maar misschien is dat precies wat u wilt?'
'Ik wil onafhankelijkheid. Een vrije wereld, een wereld die door iedereen met rust wordt gelaten.'
'U kunt zo veel schepen bouwen als u maar wilt. U kunt zonder problemen afreizen met een snelheid die de snelheid van het licht benadert als u moment overdraagt aan het kosmei. U kunt in een enkel mensenleven het hele universum exploreren. Zou u niet aan boord van zo'n schip willen gaan?'
'Nee,' zei Neville met duidelijke walging.
'Wilt u niet? Of kunt u niet? Moet u altijd de Maan bij u hebben, waar u ook heengaat? Waarom moeten alle anderen zich schikken naar uw behoeften?'
'Omdat dit de manier is waarop het gaat gebeuren,' zei Neville.
Denisons stem bleef kalm, maar er verscheen een blos op zijn wangen. 'Wie heeft u het recht gegeven dat te bepalen? Er zijn veel burgers in Lunastad die er misschien heel anders over denken!'
'Dat gaat u niet aan.'
'Dat gaat mij wel degelijk aan! Ik ben een immigrant die binnenkort aan de burgerschapsvoorwaarden voldoet. Ik wil niet dat beslissingen voor mij worden genomen door iemand die niet naar buiten durft en die zijn persoonlijke gevangenis tot een gevangenis voor iedereen wenst te maken. Ik heb de Aarde voorgoed verlaten, maar alleen om naar de Maan te komen, alleen om op een paar honderdduizend kilometer van mijn thuisplaneet te gaan wonen. Ik heb me niet verplicht me voor altijd weg te laten sturen naar eindeloze verten.'
'Ga dan naar de Aarde terug,' zei Neville op onverschillige toon. 'Dat kan nu nog.'
'En de andere burgers van de Maan? De andere immigranten?'
'De beslissing is genomen.'
'Nee, dat is ze niet... Selene!'
Selene kwam binnen. Haar gezicht stond ernstig, maar de blik in haar ogen was een beetje uitdagend. Neville deed zijn benen van elkaar en zette zijn beide voeten stevig naast elkaar op de vloer.
'Hoe lang heb je in de kamer hiernaast zitten wachten, Selene?' vroeg hij.
'Al van voor jouw aankomst, Barron,' zei ze.
Neville keek van Selene naar Denison en weer terug. 'Jullie twee,..' begon hij, hen met zijn wijsvinger om de beurt aanwijzend.
'Ik weet niet wat je met dat "jullie twee" wilde gaan zeggen,' zei Selene, 'maar die kwestie van een momentoverdracht is door Ben al een hele poos geleden ontdekt.'
'Daar kon Selene niets aan doen,' zei Denison. 'De Gevolmachtigde zag iets vliegen op een moment dat niemand ook maar in de verste verte kon vermoeden dat hij toekeek. Ik dacht dat Selene misschien iets aan het testen was geweest waar ikzelf nog niet aan had gedacht, en later kwam de mogelijkheid van een momentoverdracht bij me op. Daarna...'
'Goed, u wist het dus,' zei Neville. 'Dat doet er niet toe.'
'Jawel, Barron,' zei Selene. 'Ik heb er met Ben over gesproken. Ik had gemerkt dat ik niet voetstoots hoef te accepteren wat jij allemaal zegt. Misschien zal ik nooit van mijn leven naar de Aarde kunnen gaan. Misschien wil ik dat niet eens. Maar ik merkte dat ik het prettig vind dat hij aan de hemel hangt en dat ik ernaar kan kijken als ik daar zin in heb. Ik had geen zin in een lege hemel. Daarna heb ik met andere leden van de Groep gepraat. Niet iedereen wil vertrekken. De meesten zouden liever ruimteschepen bouwen en diegenen laten vertrekken die weg willen, en diegenen laten blijven die niet weg willen.'
Neville had moeite zijn stem in bedwang te houden. 'Jij hebt erover gepraat? Wie heeft je het recht gegeven...'
'Dat heb ik genomen, Barron. Dat doet trouwens niet meer terzake. Je zult in de stemming verliezen.'
'Door deze..." Neville ging staan en deed een dreigende stap in de richting van Denison.
'Ga nu niet emotioneel doen, doctor Neville,' zei de Gevolmachtigde. 'U mag dan van de Maan zijn, maar ik denk toch niet dat u ons beiden tegelijk aankunt.'
'Ons drieën,' zei Selene. 'En ik ben ook van de Maan. Ik heb het gedaan, Barron. Zij niet.'
'Hoor eens, Neville,' zei Denison toen. 'Wat de Aarde betreft mag de Maan gerust vertrekken. De Aarde kan ruimtestations in een omloop brengen. De burgers van de Maan voelen er niets voor. Selene niet, ik niet, en de rest. Niemand wordt afgehouden van de ruimte, de ontsnapping, de vrijheid. Over hoogstens twintig jaar zal iedereen die dat wil kunnen vertrekken, ook jij, als je het dan kunt opbrengen je baarmoeder te verlaten. En degenen die willen blijven zullen blijven.'
Neville ging langzaam weer zitten. Zijn gezicht drukte verslagenheid uit.