7

 

Het had tijd gekost om de senator te pakken te krijgen. Lamont had dat tijdverlies zeer betreurd, te meer omdat de para-mensen geen nieuwe berichten in Latijns schrift meer hadden gestuurd. En evenmin andere boodschappen, hoewel Bronowski er van zijn kant wel een half dozijn had verzonden, allemaal met zorgvuldig uitgezochte combinaties van para-symbolen en allemaal met zowel het woord B-A-N-K als B-A-N-G.

Lamont vroeg zich af of al die combinaties wel iets te betekenen hadden, maar Bronowski had nogal optimistisch geschenen.

Toch was er niets uit voortgekomen en nu was Lamont eindelijk aan de beurt om door Burt te worden ontvangen.

De senator was een al wat oudere man met een smal gezicht en een scherpe blik. Hij was al zowat een generatie lang voorzitter van de Commissie voor Technologie en Milieu. Hij nam die functie ernstig en had dat al zeker tien keer ook bewezen.

Hij speelde nu met de ouderwetse stropdas waar hij zo verzot op was (en die zijn handelsmerk was geworden) en zei: 'Ik heb maar een half uur voor je, zoon.' Hij keek op zijn polshorloge.

Lamont maakte zich geen zorgen. Hij verwachtte senator Burt zodanig te zullen boeien dat deze de tijd uit het oog zou verliezen. Ook zag hij ervan af bij het begin te beginnen. Zijn bedoelingen hier waren heel anders dan tijdens zijn gesprek met Hallam.

'Ik zal u niet lastig vallen met de wiskundige kant van de zaak, senator,' zei hij, 'maar ik neem aan dat u beseft dat de Pompen ervoor zorgen dat de natuurwetten van de twee universa met elkaar vermengd raken.'

'Door elkaar geroerd,' bevestigde de senator kalm, 'en het evenwichtspunt wordt over 1030 jaar bereikt. Is dat het correcte getal?' Zijn brede wenkbrauwen gingen voortdurend op en neer, waardoor zijn doorgroefde gezicht permanent een zekere verbazing leek uit te drukken.

'Dat is het,' zei Lamont, 'maar het is berekend op basis van de vooronderstelling dat hun natuurwetten ons universum binnendringen, en die van ons in het hunne, met de snelheid van het licht. Dat is echter niet meer dan een vooronderstelling en ik geloof dat die fout is.'

'Waarom?'

'De snelheid van vermenging is uitsluitend gemeten binnen het plutonium-186 dat naar ons universum is gestuurd. Die snelheid van vermenging is aanvankelijk buitengewoon traag, vermoedelijk wegens de dichtheid van de stof, en wordt geleidelijk groter. Als het plutonium wordt vermengd met stof van geringere dichtheid, neemt de snelheid van vermenging sneller toe. Uit een aantal metingen van dit soort is afgeleid dat de snelheid van vermenging, of permeatie, in een vacuüm zou toenemen tot de snelheid van het licht. Het zou enige tijd vergen voordat de binnengesijpelde natuurwetten tot in de atmosfeer zouden zijn doorgedrongen, maar buiten de atmosfeer en zeker in de vrije ruimte zouden ze zich in alle richtingen verspreiden met een snelheid van 300.000 kilometer per seconde, waardoor ze in een mum van tijd als het ware door vervluchtiging onschadelijk zouden worden.'

Lamont wachtte even om te bedenken hoe hij het beste verder kon gaan, en de senator reageerde meteen. 'Maar...' drong hij aan, op de manier van een man die er een hekel aan heeft tijd te verspillen.

'Het is een comfortabele vooronderstelling, die redelijk lijkt en moeilijkheden uitsluit, maar hoe zou het zijn als niet materie de remmende factor voor de permeatie van de vreemde natuurwetten zou zijn, maar het grondpatroon van het universum zélf als rem optrad?'

'Wat is het grondpatroon?'

'Dat kan ik niet onder woorden brengen. Er bestaat een wiskundige formule die er volgens mij een goed beeld van geeft, maar ik kan liet niet in woorden zeggen. Het grondpatroon van het universum dicteert hoe de natuurwetten moeten zijn. Zo bepaalt het grondpatroon van ons universum dat energie noodzakelijkerwijs behouden blijft. En het grondpatroon van het para-universum, dat als het ware up een ietwat andere manier is geweven dan het onze, bepaalt dat ginds de cohesieve kernkrachten honderd maal groter zijn dan hier.'

'En wat zou dat?'

'Als het inderdaad zo is dat het grondpatroon zelf wordt gepenetreerd, senator, dan heeft de aanwezigheid van materie, ongeacht de dichtheid daarvan, enkel een bijkomstige betekenis. De permeatie-snelheid is in een vacuüm groter dan in dichte massa, maar niet véél groter. De permeatiesnelheid in de vrije ruimte moge groot zijn volgens aardse begrippen, maar ze bedraagt slechts een fractie van de lichtsnelheid.'

'En dat wil zeggen?'

'Dat het hier binnengedrongen grondpatroon van het andere universum niet zo snel vervluchtigt als tot nu toe werd aangenomen, maar dat het zich als het ware binnen het zonnestelsel ophoopt en een veel hogere concentratie bereikt dan is voorzien.'

'Ik snap het,' zei de senator, knikkend. 'En hoe lang zal het duren voordat het evenwicht tussen je grondpatronen binnen dit zonnestelsel wordt bereikt? Minder dan 1030 jaar, mag ik aannemen.'

'Veel minder, meneer. Minder dan 1010 jaar, denk ik. Misschien vijftig miljard jaar, als u niet op een miljardje meer of minder wilt letten.'

'In vergelijking stukken minder, maar nog altijd genoeg, vind je niet? Geen acute reden voor alarm, niet?'

'Ik ben bang van wel, meneer. Er zal al schade ontstaan lang voordat het evenwichtspunt bereikt wordt. Door de Pompen wordt de cohesieve kernkracht in ons universum van dag tot dag groter.'

'Is dat al meetbaar?'

'Misschien nog niet, meneer.'

'Zelfs na twintig jaar Pompen niet?'

'Misschien niet, meneer.'

'Waarom dan die bezorgdheid?'

'Omdat, meneer, de sterkte van de cohesieve kernkracht bepalend is voor de mate waarin binnen de zonnekern waterstofatomen fuseren tot helium. Zelfs bij de miniemste vergroting van de cohesieve kernkracht zal het aantal waterstoffusies in de zon aanmerkelijk toenemen. De zon handhaaft op dit moment een zeer delicaat evenwicht voor haar straling en haar zwaartekracht, maar als we dat evenwicht verstoren door de straling te laten toenemen, zoals we nu dus doen...'

'Ja?'

'...dan komt er een geweldige ontploffing. Volgens onze natuurwetten kan een zon die zo klein is als de onze geen supernova worden. Bij gewijzigde natuurwetten ligt dat misschien anders. Ik denk dat we geen waarschuwing krijgen. De zon zou in een gigantische explosie uiteenspatten en acht minuten later zullen u en ik dood zijn en de aarde zal in een mum van tijd verdampen en verdwijnen.'

'En daar is niets aan te doen?'

'Niet als het al te laat is om de evenwichtverstoring van de zon te voorkomen. Maar als het nog niet te laat is, moeten we de Pompen stilleggen.'

De senator schraapte zijn keel. 'Voordat ik erin toestemde je te ontvangen, jongeman, heb ik een paar inlichtingen ingewonnen over je achtergrond. Ik kende je immers niet persoonlijk. In dat verband heb ik onder andere Dr. Hallam benaderd. Je kent hem, neem ik aan?'

'Ja, meneer.' Lamont moest een grijns onderdrukken, maar aan zijn stem was niets te merken. 'Ik ken hem goed.'

'Hij laat me weten,' zei de senator met een blik op een stuk papier dat voor hem op zijn bureau lag, 'dat je een notoire ruziemakende idioot met dubieuze geestelijke vermogens bent en hij eist dat ik weiger je te woord te staan.'

Lamont probeerde zijn stem onaangedaan te laten klinken. 'Is dat zijn tekst, meneer?'

'Zijn letterlijke woorden.'

'Waarom hebt u er dan in toegestemd mij niettemin te ontvangen, meneer?'

'Normaal gesproken zou ik na een dergelijke boodschap van de kant van Hallam inderdaad hebben geweigerd je te ontvangen. Mijn tijd is kostbaar en de hemel weet dat ik al meer dan genoeg querulanten en zwakzinnigen ontvang, waaronder tallozen die zich met de prachtigste referenties tot mij hadden gewend. In dit speciale geval stoorde ik me aan het woord "eisen". Je stelt aan een senator geen eisen, en dat moet maar eens goed tot Hallam doordringen.'

'Wilt u me dan helpen, meneer?'

'Waarmee?'

'Nou - het stilleggen van de Pompen!'

'Dat? Geen sprake van. Onmogelijk.'

'Waarom?' vroeg Lamont geagiteerd. 'U bent de voorzitter van de Commissie voor Technologie en Milieu, dus het is uw plicht een einde te maken aan alles wat het milieu onherstelbare schade berokkent, inclusief de Elektronenpompen. Een groter, fataler gevaar dan dat van de Pompen is niet eens denkbaar!'

'Zeker. Dat is zo. Als je tenminste gelijk hebt. Maar je verhaal komt er in mijn ogen op neer dat jouw vooronderstellingen afwijken van de algemeen aanvaarde, niet meer en niet minder. Wie zal uitmaken welk pakket vooronderstellingen het juiste is?'

'Meneer, het door mij geconstrueerde stelsel weet verschillende dingen te verklaren die volgens de gangbare opvattingen onduidelijk zijn.'

'Wel, dan zouden jouw collega's je gelijk moeten inzien en dan had je niet hierheen hoeven te komen, neem ik aan.'

'Meneer, mijn vakgenoten zullen me niet willen geloven. Dat zou in strijd zijn met hun eigenbelang.'

'Zoals jouw eigenbelang je belet toe te geven dat je misschien ongelijk hebt... Jongeman, op papier heb ik enorm veel macht, maar ik kan alleen iets bereiken als het publiek me dat toestaat. Ik zal je eens een lesje praktische politiek geven.'

Hij keek op zijn horloge, leunde achterover, en glimlachte. Het aanbod was niet typerend voor hem, maar juist die ochtend had een redactioneel commentaar in de Terrestrial Post hem beschreven als 'een volleerd politicus, de meest bekwame van het hele Internationale Congres' - en de warme gloed die dit bij hem had ontstoken smeulde nog na.

'Het is een misvatting,' begon hij, 'te veronderstellen dat het publiek het milieu beschermd wil zien, of zijn leven gespaard, en dat het de idealisten die voor zulke doelen vechten, dankbaar zal zijn. Het publiek is enkel uit op zijn eigen welbevinden. We weten dat maar al te goed sedert de grote ecologische crisis in de twintigste eeuw. Toen eenmaal bekend was dat het roken van sigaretten de kans op longkanker vergroot, om eens een voorbeeld te noemen, lag het voor de hand dat de mensen zouden ophouden met roken. Die logische remedie werd echter vervangen door een gewenste remedie: het fabriceren van ongevaarlijke sigaretten. En toen het duidelijk was dat de verbrandingsmotor de atmosfeer op een gevaarlijke manier vervuilde, zou de logische remedie een volledige afschaffing van die motoren zijn geweest, maar de gewenste remedie was: het ontwikkelen van niet-vervuilende motoren.

Vraag me daarom niet de Pompen stil te leggen, jongeman. Del economie en het welbevinden van de gehele planeet hangen ervan af.! Vertel me liever hoe we in plaats daarvan kunnen voorkomen dat die dingen de zon tot ontploffing brengen.'

'Dat is onmogelijk, senator,' zei Lamont. 'We hebben hier te maken met iets dat zo fundamenteel is, dat we er helemaal geen vat op kunnen krijgen. We moeten ze stilleggen.'

'Tja, dus je hebt niets anders te bieden dan een terugkeer naar de situatie van vroeger?'

'We moeten wel.'

'In dat geval zul je spijkerharde bewijzen voor je gelijk moeten kunnen laten zien.'

'De ontploffing van de zon,' zei Lamont stijfjes, 'zou het beste bewijs zijn. Dat is niet wat u voor ogen staat, neem ik aan?'

'Niet direct, nee. Waarom zorg je niet dat Hallam je steunt?'

'Omdat hij een bekrompen man is die zichzelf beschouwt als de Vader van de Elektronenpomp. Hoe zou hij ooit kunnen toegeven dat zijn geesteskind de aarde zal vernietigen?'

'Ik begrijp wat je bedoelt, maar dat neemt niet weg dat hij in de ogen van de hele wereld de Vader van de Elektronenpomp is, en dat in deze kwestie dus alleen zijn woord voldoende gezag zou hebben.'

Lamont schudde zijn hoofd. 'Hij zou het nooit ofte nimmer toegeven. Hij zou nog liever de zon laten ontploffen.'

'Dwing hem er dan toe,' zei de senator. 'Jij hebt een theorie, maar een theorie is op zichzelf zonder belang. Er zullen vast wel mogelijkheden zijn om bewijzen te verzamelen. Het tempo van het radioactief verval van, pakweg, uranium hangt samen met de sterkte van de cohesieve krachten in de atoomkern. Is dat tempo veranderd op een wijze die wel door jouw theorie, maar niet door de gangbare opvattingen voorspeld wordt?'

Weer moest Lamont een ontkennende hoofdbeweging maken. Gewone radioactiviteit is een gevolg van zwakke cohesieve kernkrachten, en experimenten op dat gebied zullen helaas slechts indicatieve bewijzen opleveren. Tegen de tijd dat het bewijs onweerlegbaar wordt, zou het al veel te laat zijn.'

'En andere mogelijkheden?'

'Er zijn specifieke wisselwerkingen tussen bepaalde mesonen die misschien nu al meetbare gegevens kunnen opleveren. Nog beter zijn zekere quark-quark-combinaties die onlangs tot verbazing hebben geleid en waarvan ik zeker weet dat ik er een verklaring...'

'Nou, kijk eens aan.'

'Jawel, maar om die gegevens te verzamelen moet ik gebruik maken van een groot protonensynchrotron op de Maan, meneer, en daar is de eerstkomende jaren geen tijd vrij - dat heb ik al nagegaan -tenzij iemand er zijn invloed laat gelden.'

'Je bedoelt mij?'

'Ik bedoel u, senator.'

'Niet zolang doctor Hallam zulke lelijke dingen over je zegt, zoon.' En senator Burt tikte met een knoestige vinger op het stuk papier dat voor hem lag. 'Dat risico is mij te groot.'

'Maar het voortbestaan van de wereld...'

'Bewijs het!'

'Als u voor Hallam zorgt zal ik het bewijzen.'

'Als jij het bewijst zal ik voor Hallam zorgen.'

Lamont haalde diep adem. 'Senator! Stel nu eens dat er een minieme kans is dat ik gelijk heb. Is zelfs die minieme kans dan geen reden om de onderste steen boven te halen? Hierbij staat immers alles op het spel, de hele mensheid, de hele planeet...'

'Jij wilt dat ik vecht voor een verheven doel? Ik zou het graag doen. Er zit een zekere dramatiek in het strijden voor verheven doelen. Elke fatsoenlijke politicus is masochistisch genoeg om van tijd tot tijd te dromen van een brandstapel en zingende engelen. Maar om zoiets te doen, doctor Lamont, moet je toch op zijn minst het idee hebben dat je een kans hebt. Het doel waarvoor je vecht moet misschien - ik zeg misschien — ook echt te halen zijn. Als ik jou zou steunen, kan ik niets bereiken zolang het enkel gaat om jouw woord tegenover alle belangen die met de Pompen verstrengeld zijn. Moet ik van iedereen verlangen dat hij zijn comfort en zijn welvaart, waar hij dank zij de Pompen van heeft leren genieten, nu maar opgeeft omdat één man verdoemenis preekt, terwijl de rest van de wetenschap het niet met hem eens is en de eerbiedwaardige Hallam hem bovendien een idioot noemt? Nee, jongeman, daarvoor wil ik niet op de brandstapel terechtkomen.'

'Help me dan alleen bij het verzamelen van bewijzen,' zei Lamont. 'U hoeft dat niet openlijk te doen als u bang bent...'

'Ik ben niet bang,' onderbrak Burt hem abrupt, 'maar ik denk praktisch. Doctor Lamont, je half uur is ruimschoots voorbij.'

Lamont bleef een poosje gefrustreerd voor zich uit staren, maar Burts gezichtsuitdrukking was nu duidelijk onverzettelijk geworden. Lamont vertrok.

Senator Burt wachtte even voordat hij de volgende bezoeker liet; binnenkomen. Minutenlang staarde hij slecht op zijn gemak naar de gesloten deur. Hij speelde met zijn das. Kon die man gelijk hebben? Bestond er ook maar de geringste kans dat hij gelijk had?

Hij moest toegeven dat het hem een genoegen zou zijn Hallam beentje te lichten en met zijn gezicht in de modder te duwen en op zijn rug te gaan zitten tot hij om genade zou smeken - maar dat zou nooit gebeuren. Hallam was onaantastbaar. Hij had slechts een enkele confrontatie met Hallam achter de rug, een jaar of tien geleden. Hij had gelijk gehad, volkomen gelijk, en Hallam had kolossaal misgekleund, zoals de feiten later hadden aangetoond. En toch was Burt destijds zwaar vernederd en had hij bijna zijn herverkiezing verspeeld.

Burt schudde zijn hoofd, als om zichzelf tot voorzichtigheid te manen. Voor een goede zaak wilde hij zijn herverkiezing wel op het spel zetten, maar hij wenste nooit van zijn leven meer vernederd te worden. Hij liet weten dat de volgende bezoeker mocht binnenkomen. Toen hij opstond om hem te begroeten, had hij een kalme, minzame uitdrukking op zijn gezicht.