5c

 

Tritt had het buitengewoon druk. Alle baby's vergden natuurlijk veel aandacht, maar zelfs twee jonge Linksers en twee jonge Rechtsers samen waren minder veeleisend dan een enkele kleine Middelster - laat staan een volmaakte Middelster als Derola. Ze moest haar oefeningen krijgen, en gesust worden, en beschermd tegen het binnendringen in alles wat ze aanraakte, en overgehaald, met zoete woordjes, om te condenseren en te rusten.

Het duurde een hele poos voor hij Odeen weer zag, maar dat kon hem eigenlijk niets schelen. Derola nam al zijn tijd in beslag. Maar toen hij Odeen tenslotte zag in een hoek van zijn eigen slaapvertrek, in een aura van gedachten, dacht Tritt er opeens aan terug.

'Was Losten kwaad om Dua?' vroeg hij.

Odeen kwam met een schok tot zichzelf. 'Losten? Ja, hij was kwaad. Dua richt veel schade aan.'

'Ze zou naar huis moeten komen, niet waar?'

Odeen staarde Tritt aan. 'Tritt,' zei hij, 'we moeten Dua zien over te halen om weer naar huis terug te komen. Eerst moeten we haar vinden. Jij kunt dat. Sinds je nieuwe baby is je sensitiviteit als Ouderling zeer groot. Je kunt er gebruik van maken om Dua te vinden.'

'Nee,' zei Tritt geschokt, 'die is gericht op Derola. Het zou niet goed zijn die sensitiviteit op Dua te richten. En trouwens: als zij zo lang wil wegblijven terwijl een kleine baby-Middelster naar haar verlangt - en ze is ooit zelf zo'n baby geweest - moeten we misschien maar leren het helemaal zonder haar te stellen.'

'Tritt, zou je dan nooit meer willen versmelten?'

'Ach, de triade is nu compleet.'

'Een versmelting heeft ook nog wel ander nut.'

'Maar waar moeten we haar dan zoeken?' vroeg Tritt. 'De kleine Derola heeft me nodig. Ze is maar een heel klein baby'tje. Ik wil haar niet alleen laten.'

'De Hardheren zullen regelen dat er uitstekend voor haar gezorgd wordt. Jij en ik gaan naar de grotten van de Hardheren om Dua te zoeken.'

Tritt dacht daar over na. Dua kon hem niets schelen. Zelfs Odeen kon hem in zekere zin niets schelen. Derola was de enige die voor hem telde. 'Later ooit,' zei hij. 'Later ooit, wanneer Derola ouder is. Pas dan.'

'Tritt,' zei Odeen, nu met de grootste aandrang, 'we moeten Dua zoeken. Anders... anders worden de kinderen ons afgenomen.'

'Door wie?' vroeg Tritt.

'Door de Hardheren.'

Tritt zweeg. Hier wist hij niets op te zeggen. Zoiets had hij nog nooit eerder gehoord. Zoiets kon hij zich niet eens voorstellen.

'Tritt, we moeten overgaan,' zei Odeen. 'Ik weet nu ook waarom. Ik heb er steeds over gepiekerd sinds Losten... nou ja, daar gaat het nu niet om. Dua en jij moeten eveneens overgaan. Nu ik weet waarom, zul je het gevoel krijgen dat het moet, en ik hoop - ik denk - dat ook Dua dat gevoel krijgt. En we moeten nu vlug overgaan, want Dua is bezig de wereld te vernietigen.'

Tritt deinsde achteruit. 'Kijk me niet zo aan, Odeen... Jij houdt me voor de gek. Je maakt me iets wijs.'

'Ik maak je niets wijs, Tritt,' zei Odeen bedroefd. 'Maar ik weet het nu, en dat zal bij jou ook gebeuren... We moeten Dua vinden!'

'Nee, nee!' Tritt probeerde zich in paniek nog te verzetten. Odeen leek op een vreselijke manier heel anders te zijn geworden, en het bestaan naderde onafwendbaar zijn einde. Er zou geen Tritt meer zijn, geen baby-Emotioneel. Terwijl alle andere Ouderlingen heel lang van hun jonge Middelster mochten genieten, zou Tritt de zijne al bijna meteen weer kwijt zijn.

Dat was niet eerlijk. Nee, dat was helemaal niet eerlijk!

'Het komt allemaal door Dua!' jammerde Tritt. 'Laat haar maar als eerste overgaan!'

Ijzig kalm zei Odeen: 'Er bestaat geen andere manier dan wij alledrie tegelijk...'

En dat was zo, wist Tritt. Dat was zo... Dat was zo...