6b
Odeen kwam. Hij had zich sneller voortbewogen dan ooit eerder in zijn leven. In het begin had hij zich laten leiden door het aangescherpte waarnemingsvermogen waarover Tritt sinds zijn nieuwe baby beschikte, maar nu was hij zo dichtbij dat hij Dua's nabijheid met zijn eigen beperkte vermogens waarnam. Hij voelde zelf hoe haar bewustzijn nog maar zwakjes vibreerde en geheel dreigde weg te zakken, en hij joeg zichzelf nog verder op, terwijl Tritt hem met zijn plompe bewegingen probeerde bij te houden, hijgend en puffend. 'Sneller,' riep Odeen, 'sneller!'
Odeen trof haar aan in een staat van volledige instorting. Ze toonde nog maar amper tekenen van leven en was kleiner dan elke volwassen Emotioneel die Odeen ooit had gezien.
'Tritt,' zei hij. 'Breng die batterij hierheen. Nee... nee... probeer niet haar te dragen. Ze is daar veel te dun en te zwak voor. Vlug! Als ze zich in de rotsbodem laat zakken...'
Er kwamen nu ook Hardheren naderbij. Ze waren natuurlijk later, wegens hun onvermogen andere levensvormen van een afstand te bespeuren. Als het alleen van hen had afgehangen, zou het te laat zijn geweest om Dua nog te redden. Ze zou dan niet zijn overgegaan, maar letterlijk vernietigd zijn en... en meer dan ze besefte zou dan tegelijk met haar vernietigd zijn...
Terwijl ze langzaam levenskracht herwon uit de energie van de batterij, stonden de Hardheren zwijgend bij hen.
Odeen ging staan. Het was een nieuwe Odeen, een Odeen die precies wist wat er gebeurde. Bevelend, kwaad gebaarde hij dat ze weg moesten gaan - en ze gingen. In stilte. Zonder protest.
Dua bewoog zich.
'Is ze in orde, Odeen?' vroeg Tritt.
'Stil, Tritt,' zei Odeen. 'Dua?'
'Odeen?' Ze huiverde. Haar stem was een fluistering. 'Ik dacht dat ik was overgegaan.'
'Nog niet, Dua. Nog niet. Maar eerst moet je eten en rust nemen.'
'Is Tritt ook hier?'
'Hier ben ik, Dua,' zei Tritt.
'Probeer me niet naar huis te brengen,' zei Dua. 'Het is voorbij. Ik heb gedaan wat ik wilde doen. De Positronenpomp zal... zal nu gauw ophouden te werken, denk ik. De Hardheren zullen de Zachten nodig blijven hebben, en ze zullen voor jullie zorgen; in elk geval voor de kinderen.'
Odeen zei niets en hij zorgde ervoor dat ook Tritt niet reageerde. Langzaam, heel geleidelijk liet hij de straling Dua's lichaam binnendringen. Af en toe pauzeerde hij even, om haar enige rust te gunnen, en daarna ging hij weer verder.
'Genoeg, genoeg,' begon ze te mompelen. Haar lichaamsmaterie werd dichter en beweeglijker.
Maar hij bleef haar voeden.
Tenslotte begon hij te praten. 'Dua, je had ongelijk,' zei hij. 'We zijn geen machines. Ik weet nu precies wat we zijn. Ik zou eerder naar je toe zijn gekomen als ik het eerder geweten had, maar ik kwam er pas achter toen Losten me met nadruk had gevraagd na te denken. En dat heb ik gedaan. Ik heb heel diep nagedacht, en zelfs nu ben ik er nog niet honderd procent zeker van.'
Dua kreunde, en Odeen zweeg even.
'Luister, Dua,' vervolgde hij toen. 'Er is maar een enkele levensvorm. De Hardheren zijn de enige levende wezens op de wereld. Dat had jij begrepen en daarin had je gelijk. Maar dat wil niet zeggen dat de Zachten niet leven. Het betekent alleen dat wij deel uitmaken van een en dezelfde unieke levensvorm. De Zachten zijn de onvolwassen versie van de Hardheren! We zijn eerst kind als Zachte, dan volwassen als Zachte, en tenslotte volwassen als Hardheer. Begrijp je?'
'Wat? Wat zeg je?' vroeg Tritt in opperste verwarring.
'Nu niet, Tritt,' zei Odeen. 'Nu niet. Jij zult het ook leren begrijpen, maar het gaat nu om Dua.' Hij bleef Dua aankijken; haar lichaam werd steeds ondoorschijnender.
'Luister, Dua,' vervolgde hij, 'als we met elkaar versmelten, telkens als de triade versmelt, worden we een Hardheer. De Hardheer is drie-in-een; daarom is hij ook zo hard. Gedurende onze periode van bewusteloosheid in een versmelting zijn we een Hardheer. Maar dat is slechts tijdelijk, en achteraf kunnen we er ons nooit iets van herinneren. En we kunnen nooit erg lang een Hardheer blijven; we moeten ons weer opdelen. Maar in het verloop van ons leven maken we een ontwikkeling door, en in die ontwikkeling zijn er een aantal belangrijke momenten. De geboorte van een nieuwe baby is zo'n moment. Na de geboorte van de derde baby, de Emotioneel, ontstaat de mogelijkheid van het laatste stadium. In dat stadium kan de geest van de Rationeel in zijn eentje, dus zonder de andere twee, zich die flitsen van zijn tijdelijk bestaan als Hardheer bewust herinneren. Dan, maar pas dan, kan hij een volmaakte versmelting doen plaatsvinden die de triade blijvend omvormt tot een Hardheer. Dan kan de triade een nieuw, gezamenlijk leven beginnen, vol genoegens van de geest en het verstand. Ik heb je gezegd dat de overgang iets was als een opnieuw geboren worden. Ik raadde toen naar iets wat ik niet ten volle begreep, maar nu ben ik er zeker van.'
Dua keek hem aan en probeerde te glimlachen. 'Hoe kun je nou doen alsof je dat gelooft, Odeen?' vroeg ze. 'Als het waar was, zouden de Hardheren het je dan niet al lang geleden hebben verteld? En ons allemaal?'
'Dat konden ze niet, Dua. Er is een tijd geweest, heel lang geleden, waarin een versmelting niet meer was dan een samenvoeging van de atomen van drie lichamen. Maar als gevolg van de evolutie begonnen die lichamen een geest te ontwikkelen, een denkvermogen. Luister goed, Dua: een versmelting is tevens een samenvoeging van de geesten geworden, en dat proces is veel moeilijker, veel delicater. Om de geesten op de juiste manier en met blijvend effect samen te voegen, niet meer en niet minder, moet de Rationeel van de triade een zeker niveau van ontwikkeling hebben bereikt. Dat niveau is bereikt als hij ontdekt, zelf ontdekt, zonder hulp dus, wat er aan de hand is; als zijn verstand eindelijk zo ver is ontwikkeld dat hij zich herinnert wat er tijdens al die tijdelijke samenvoegingen bij versmeltingen is gebeurd. Als de Rationeel tevoren zou zijn ingelicht, zou dat ontwikkelingsproces verstoord worden, en dan zou er geen manier meer zijn om het juiste moment voor die laatste versmelting vast te stellen. Er zou een onvolmaakte Hardheer ontstaan. Toen Losten me smeekte diep na te denken, nam hij een groot risico. Het is misschien zelfs... ik hoop niet dat...
En dat geldt speciaal in ons geval, Dua. Al generaties lang proberen de Hardheren met grote zorgvuldigheid zodanige triades samen te stellen dat er steeds bekwamere Hardheren komen, en onze triade was tot nu toe hun grootste succes. Vooral door jou, Dua. Vooral door jou. Losten was vroeger de triade waarvan jij de baby-Emotioneel was. Een deel van hem was toen jouw Ouderling. Hij kende je. Hij bracht je naar Tritt en mij.'
Dua ging rechtop zitten. Haar stem klonk nu bijna weer gewoon. 'Odeen! Verzin je dit allemaal om mij te sussen?'
Tritt kwam tussenbeide. 'Nee, Dua. Ik voel het ook. Ik voel het ook. Ik begrijp het niet precies, maar ik voel het!'
'Hij voelt het echt, Dua,' zei Odeen. 'Jij zult het ook voelen. Komen er nog geen herinneringen bij je op aan je korte perioden van Hardheerschap tijdens onze versmeltingen? Wil je nu niet met ons versmelten? Een laatste keer? Een allerlaatste keer?'
Hij tilde haar op. Ze voelde een beetje koortsachtig aan, maar hoewel ze tegenstribbelde werd haar lichaam al ijler.
'Als je de waarheid spreekt, Odeen,' hijgde ze, 'en als we dus een Hardheer worden, dan worden we een belangrijke Hardheer, als ik je woorden goed begrijp. Heb ik daar gelijk in?'
'De belangrijkste van allemaal. De beste die ooit gevormd is. Ik bedoel dat... Tritt, daarheen. Het is geen vaarwel, Tritt. We zullen bij elkaar zijn, precies zoals we dat altijd hebben gewild. Ook Dua. Jij ook, Dua.'
'Dan kunnen we Estwald eens duidelijk maken dat hij met die Pomp moet ophouden,' zei Dua. 'We zullen hem dwingen...'
De versmelting nam een aanvang. De Hardheren keerden op dit belangrijke moment een voor een terug. Tot Odeen drong dat maar vaag door, want hij was begonnen met Dua te versmelten.
Het was niet zoals de andere keren: geen meeslepende extase, maar enkel een soepele, aangename, uiterst vredige beweging. Hij kon voelen hoe hij ten dele Dua werd, en zijn/haar aangescherpte waarnemingsvermogens begonnen heel de wereld te betasten en te omvatten, zo leek het. De Positronenpompen waren nog in werking, zo voelde hij/zij - waarom werkten ze nog?
Tegelijk was hij Tritt, en een intens gevoel van bitter verlies welde op in zijn/haar/zijn gemoed. O, mijn kinderen...
En hij riep uit, in een laatste kreet vanuit het persoonlijke bewustzijn van Odeen (of was het Dua die het riep?): 'Nee, we kunnen Estwald niet tegenhouden. Wij zijn Estwald! Wij...'
De kreet die van Dua kwam en die ook weer niet van Dua kwam, werd abrupt afgebroken. Er was geen Dua meer. En nooit meer zou er Dua zijn. Of Odeen. Of Tritt.