8
Als hij op dat moment zou hebben gedacht dat hij nog iets te verliezen had, qua carrière, zou Lamont misschien geaarzeld hebben. Joshua Chen werd universeel gehaat en iedereen die met hem omging kwam bij het gehele establishment onmiddellijk in een kwaad daglicht te staan. Chen was een eenpersoons revolutionaire actiegroep die zijn geluid op de een of andere manier altijd hoorbaar wist te maken, onder meer doordat hij zijn standpunt altijd met een overweldigende intensiteit naar voren bracht en omdat hij een organisatie had opgebouwd die hechter was dan welke politieke partij ter wereld ook (zoals menige politicus bereid was onder ede te getuigen).
Zijn invloed had aanzienlijk bijgedragen aan de snelheid waarmee de Pompen de energievoorziening van de wereld hadden overgenomen. De voordelen van de Pompen waren in dubbel opzicht evident - milieuvriendelijke energie die bovendien gratis was - maar niettemin zou er een langer achterhoedegevecht door de voorstanders van kernenergie hebben kunnen zijn, niet omdat deze beter was, maar omdat ze nu eenmaal een jeugdvriendinnetje was.
Maar toen Chen zijn trommel roerde, begon de wereld opeens met meer aandacht te luisteren.
Nu zat hij daar, en zijn brede jukbeenderen en ronde gezicht getuigden van het Chinese bloed dat voor ongeveer driekwart zijn aderen vulde.
'Even voor de duidelijkheid,' zei hij. 'U spreekt alleen voor uzelf?'
'Ja,' zei Lamont op gespannen toon. 'Hallam staat niet achter mij. In feite beweert Hallam zelfs dat ik gek ben. Hebt u Hallams instemming nodig voordat u iets kunt ondernemen?'
'Ik heb niemands toestemming nodig,' zei Chen met voorspelbare arrogantie, waarna hij weer een bedachtzame houding aannam. 'U zegt dat de para-mensen in technologisch opzicht verder ontwikkeld zijn dan wij?'
Zo ver was Lamont in zijn bereidheid tot een compromis al gedaan. Hij had niet meer gezegd dat ze intelligenter waren. De formulering 'technologisch verder ontwikkeld' was minder aanstootgevend, maar niet minder waar.
'Dat is duidelijk,' zei Lamont, 'al was het alleen maar omdat zij in staat zijn materie over de grens tussen de universa heen te verplaatsen, en wij niet.'
'Waarom zijn ze dan met de Pompen begonnen, als het zo gevaarlijk is? Waarom gaan ze ermee door?'
Lamont had ook in andere opzichten geleerd compromissen te sluiten. Hij had nu kunnen zeggen dat Chen niet de eerste was die hem deze vraag stelde, maar dat zou neerbuigend en misschien ongeduldig hebben geklonken, dus hij liet het na.
'Net als wij,' zei Lamont, 'wilden ze maar al te graag starten met een vorm van energieproductie die kennelijk alleen maar voordelen had. Ik heb redenen om aan te nemen dat zij op dit moment even bezorgd zijn als ik.'
'Dat is alleen nog maar uw mening. U kunt niet bewijzen hoe zij erover denken.'
'Geen bewijzen die ik op dit ogenblik kan laten zien.'
'Dan is het niet genoeg.'
'Kunnen we ons dan het risico veroorloven...'
'Het is niet genoeg, professor. Er is geen bewijs. Ik heb mijn reputatie niet opgebouwd door in het wilde weg om me heen te schieten. Mijn kogels hebben steeds de roos geraakt omdat ik precies wist waarmee ik bezig was.'
'Maar als ik bewijzen heb...'
'Dan zal ik u steunen. Als de bewijzen mij overtuigen, dat verzeker ik u, zullen noch Hallam noch het Congres bij machte zijn het tij te keren. Zorg dus voor bewijzen en kom me dan opnieuw bezoeken.'
'Maar dan zal het te laat zijn geworden.'
Chen haalde zijn schouders op. 'Mogelijk. Maar waarschijnlijker is het dat u zult ontdekken dat u het mis hebt en dat er geen bewijzen te vinden zijn.'
'Ik heb het niet mis.' Lamont haalde diep adem en zei op vertrouwelijke toon: 'Meneer Chen, naar alle waarschijnlijkheid zijn er vele triljoenen bewoonde planeten in het universum, en daaronder zijn er vermoedelijk miljarden met intelligente levensvormen en een hoog ontwikkelde technologie. Dat geldt zonder twijfel ook in het para-universum. Het is onvermijdelijk dat het in de geschiedenis van de beide universa regelmatig is voorgekomen dat wereldparen Pompen hebben gebouwd nadat ze met elkaar in contact waren gekomen. Misschien zijn er op de raakpunten tussen de twee universa wel tientallen of honderden Pompen in werking.'
'Dat is pure speculatie. Maar als het waar is?'
'Dan is het mogelijk dat in tientallen of honderden gevallen de vermenging van natuurwetten op lokaal niveau zo ver is voortgegaan, dat de plaatselijke zon is ontploft. De effecten daarvan kunnen zich verder hebben verbreid. De energie van een supernova in combinatie met veranderde natuurwetten kan hebben gezorgd voor het exploderen van naburige sterren, welke op hun beurt weer andere sterren tot ontploffing brachten. Na verloop van tijd kan de kern of een spiraal van een hele melkweg op deze manier tot explosie komen.'
'Maar dat is allemaal fantasie!'
'Ja? Er zijn honderden quasars in ons heelal, kleine lichamen ter grootte van een paar zonnestelsels, die echter evenveel licht uitstralen als honderd modale melkwegen.'
'U beweert dat die quasars het restant zijn van planeten waar ze Pompen hadden gebouwd?'
'Het is een hypothese. In de anderhalve eeuw sinds ze ontdekt zijn, hebben de astronomen nog steeds geen verklaring voor de oorzaak van hun raadselachtige energie weten te verzinnen. Niets in ons heelal, helemaal niets kan als mogelijke explicatie dienen. Volgt daaruit dan niet...'
'En het para-universum? Stikt het daar ook van de quasars?'
'Ik denk van niet. De omstandigheden zijn daar verschillend. Volgens de para-theorie staat het wel vast dat kernfusies daar veel gemakkelijker plaatsvinden, en daaruit volgt dat de sterren er gemiddeld veel kleiner moeten zijn dan bij ons. Er is veel minder gemakkelijk fuserend waterstof nodig om desondanks evenveel energie te produceren als onze zon doet. De hoeveelheid die in onze zon is opgehoopt zou ginds spontaan exploderen. Als onze natuurwetten in het para-universum doordringen, zal waterstof daar minder gemakkelijk gaan fuseren, met als gevolg dat de para-sterren zullen afkoelen.'
'Nou, dat lijkt me niet zo erg,' zei Chen. 'Ze kunnen de Pompen dan gebruiken om alles lekker warm te stoken. Als uw speculaties juist zijn, hebben zij het nog niet zo slecht.'
'Toch wel,' zei Lamont. Tot nu toe had hij over de situatie van de para-mensen nog niet echt nagedacht. 'Als de boel aan onze kant ontploft, zijn de Pompen buiten werking. Ze kunnen daar niet zonder ons, want dan krijgen ze te maken met een afkoelende zon zonder de compenserende energiebron van de Pompen. Misschien zijn zij nog wel slechter af dan wij. Wij zullen na een enkele pijnloze lichtflits simpelweg in het niets verdwijnen, maar hun staat een langdurige doodsstrijd te wachten.'
'U hebt een rijke fantasie, professor,' zei Chen, 'maar ik ga niet met u mee. Ik zie geen kans de Pompen buiten werking te stellen enkel en alleen omdat uw fantasie dat voorschrijft. Beseft u wel wat de Pompen voor de mensheid betekenen? Het gaat niet alleen om schone, kosteloze en overvloedige energie. U moet eens wat verder kijken. Het gaat erom dat de mens niet meer hoeft te werken voor zijn levensonderhoud. Het gaat erom dat de mensheid voor het eerst in haar geschiedenis alle intellectuele krachten kan bundelen om zich toe te leggen op haar ware doeleinden, haar ware bestemming!
Zo hebben bijvoorbeeld alle vorderingen op het gebied van de medische wetenschap in de afgelopen twee à drie eeuwen er nog steeds niet toe geleid dat de levensduur van de mens langer is dan gemiddeld een jaar of honderd. Gerontologen hebben ons bij herhaling verzekerd dat er, theoretisch althans, geen enkele reden is waarom de mens niet onsterfelijk zou kunnen zijn, maar tot nu toe is aan dat feit absoluut te weinig aandacht gegeven.'
'Onsterfelijkheid!' riep Lamont kwaad. 'Een waandenkbeeld.'
'Misschien bent u een expert op het terrein van waandenkbeelden, professor,' zei Chen, 'maar ik ben van plan ervoor te zorgen dat er serieus onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheid van de menselijke onsterfelijkheid. Als de Pompen stoppen zal daar zelfs geen eerste begin mee worden gemaakt. Dan zijn we weer terug in de situatie van omslachtige energie, dure energie, vervuilende energie. De twee miljard aardbewoners zullen weer moeten werken voor de kost en het waandenkbeeld van de onsterfelijkheid zal een waandenkbeeld blijven.'
'Dat blijft het sowieso. Niemand zal onsterfelijk worden. De mensen halen zelfs hun gemiddelde levensduur niet!'
'Ach, dat is alleen maar een theorie van u.'
Lamont woog de verschillende mogelijkheden tegen elkaar af en besloot een gok te wagen. 'Meneer Chen, zo-even heb ik gezegd dat ik nog niet bereid was uit te leggen hoe ik aan mijn kennis van het denken van de para-mensen ben gekomen. Wel, laat me dat alsnog proberen. We hebben van die kant berichten gekregen.'
'Jawel, maar kunt u die ontwarren?'
'We hebben een woord in onze eigen taal ontvangen.'
Chen fronste lichtjes zijn wenkbrauwen. Met een bruuske beweging stak hij zijn handen in zijn zakken. Hij strekte zijn korte beentjes uit en leunde naar achteren in zijn stoel. 'En welk woord was dat?'
'Bang!' Lamont vond het niet nodig melding te maken van de verkeerde spelling.
'Bang,' herhaalde Chen. 'En wat denkt u dat zij daarmee willen zeggen?'
'Ligt het niet voor de hand dat zij bang zijn voor de Pompen?'
'Helemaal niet. Als ze bang waren, zouden ze ermee ophouden. Ik denk dat ze misschien wel bang zijn, akkoord, maar ze zijn bang dat onze kant ermee zal stoppen. U hebt uw bedoeling aan hen weten duidelijk te maken en als wij stoppen, zoals u van plan bent, zijn zij eveneens gedwongen op te houden. U hebt zelf gezegd dat zij zonder ons niet kunnen doorgaan. Het is immers een tweezijdig proces. Dan begrijp ik best dat ze bang zijn.'
Lamont zei geen woord.
'Ik zie,' zei Chen, 'dat die gedachte nog niet bij u was opgekomen. Wel, laten we ons dus maar eens op de onsterfelijkheid gaan concentreren. Ik denk dat de publieke opinie daar meer enthousiasme voor zal opbrengen.' ,
'Ja, de publieke opinie,' zei Lamont traag. 'Ik had niet begrepen wat voor u het belangrijkste is. Hoe oud bent u, meneer Chen?'
Eventjes knipperde Chen een paar keer snel met zijn ogen, en daarna draaide hij zich om. Hij verliet met snelle passen de kamer, zijn handen samengeknepen.
Lamont zocht het later op in zijn biografie. Chen was zestig en zijn vader was op tweeënzestigjarige leeftijd overleden. Maar het deed niet terzake.