5b

 

Odeen was aanwezig toen de baby-Emotioneel werd geboren, die in alle opzichten volmaakt was, maar hij was niet in staat geweest zich echt blij te voelen. Zelfs Tritt, die de baby op volmaakte manier verzorgde, zoals dat een Ouderling paste, scheen zichzelf te temperen in zijn vreugdebetoon.

Lange tijd was voorbijgegaan en het was alsof Dua van de wereld verdwenen was. Ze was echter niet overgegaan. Een Zachte kon niet overgaan, tenzij de hele triade dat deed. Maar bij de triade was ze ook niet. Het was alsof ze was overgegaan zonder over te gaan.

Odeen had haar een keer gezien, een keer slechts, niet erg lang na haar wilde optreden bij het nieuws dat ze de nieuwe baby had helpen maken.

Hij was langs een groep zonnebadende Emotionelen gekomen toen hij zich over de oppervlakte bewoog met de dwaze gedachte dat hij haar misschien zou kunnen vinden. Ze hadden gegiecheld bij de zeldzame aanblik van de Rationeel in de nabijheid van een zwerm Emotionelen, en ze hadden hun lichamen in een massale provocatie zo ijl mogelijk gemaakt, met geen andere gedachte in hun lege hoofdjes dan dat ze duidelijk wilden demonstreren dat ze Emotionelen waren.

Odeen voelde alleen minachting voor hen, en zijn strakke lichaamscontouren reageerden niet met de geringste rimpeling. In plaats daarvan dacht hij aan Dua, en hoezeer zij verschilde van de hele rest van het stel. Dua had zichzelf nooit ijl gemaakt om andere redenen dan haar eigen innerlijke behoefte. Ze had nooit geprobeerd anderen aan te lokken, en daardoor was ze des te attractiever geweest. Als ze er zichzelf toe had kunnen brengen zich bij deze zwerm leeghoofdjes aan te sluiten zou ze gemakkelijk herkend worden (meende hij zeker te weten) wegens het feit dat zij als enige zich niet zou verdunnen - eerder zou samentrekken, als reactie op de anderen.

En terwijl hij dat dacht, liet Odeen nog even zijn blik gaan over de zonnebadende Emotionelen, en zag hij dat er inderdaad een bij was die zich niet had verdund.

Hij bleef staan en haastte zich vervolgens naar haar toe, zonder te letten op de Emotionelen op zijn weg, zonder te letten op hun gilletjes als ze haastig, met mistige golvingen vrij baan maakten, zonder te letten op hun geagiteerde woordenwisselingen bij hun pogingen niet in elkaar te vervloeien - althans niet in het openbaar, met een Rationeel in de buurt.

Het was Dua. Ze maakte geen aanstalten om weg te gaan. Ze bleef liggen en zei niets.

'Dua,' zei hij op nederige toon, 'kom je niet naar huis?'

'Ik heb geen huis, Odeen,' zei ze. Zonder woede, zonder haat - en daardoor kwamen de woorden des te harder aan.

'Hoe kun je Tritt nu kwalijk nemen wat hij heeft gedaan, Dua? Je weet toch dat die arme knaap geen verstand heeft?'

'Maar jij wel, Odeen. Jij hebt mijn geest beziggehouden terwijl hij geregeld had dat mijn lichaam gevoed zou worden, is het niet? Jouw verstand had je ingegeven dat jij me veel gemakkelijker in de val zou kunnen lokken dan Tritt.'

'Nee, Dua!'

'Nee, wat? Heb je niet een geweldige show gemaakt van je lessen aan mij, je onderwijs?'

'Dat is waar, maar het was geen show, ik meende het! En het had niets te maken met wat Tritt had gedaan. Ik wist helemaal niet wat Tritt had gedaan!'

'Dat kan ik niet geloven.' Ze begon kalmpjes weg te vloeien. Hij ging achter haar aan. Ze waren nu alleen; de zon scheen met haar rode licht op hen neer.

Ze draaide zich naar hem om. 'Een ding wil ik graag weten, Odeen. Waarom wilde je mij onderwijs geven?'

'Omdat ik dat wilde,' zei Odeen. 'Omdat ik het leuk vind les te geven en omdat ik les geven leuker vind dan wat dan ook - met uitzondering van leren.'

'En versmelten, natuurlijk... Laat maar,' zei ze, om een reactie te voorkomen. 'Leg maar niet uit dat je het nu over je verstand hebt, en niet over je instinct. Als je werkelijk meent wat je zegt over het plezier van onderwijzen, als ik dat werkelijk zou mogen geloven, dan kun je misschien iets begrijpen van wat ik je nu ga vertellen.

Ik heb veel bijgeleerd sinds ik bij jullie weg ben, Odeen. Het doet er niet toe op welke manier. Het is een feit. Er is niets van een Emotioneel meer in mij overgebleven, behalve in fysieke zin. Van binnen, waar het erop aankomt, ben ik een en al Rationeel, zij het dat ik hoop dat ik meer gevoel voor anderen heb dan Rationelen hebben. En een van de dingen die ik heb geleerd is wat we in werkelijkheid zijn, Odeen; jij en ik en Tritt en al die andere triaden op deze planeet. Wat we in werkelijkheid zijn en altijd geweest zijn.'

'En wat is dat?' vroeg Odeen. Hij was bereid te luisteren zolang dat nodig mocht zijn, en zonder tegen te spreken, als zij maar met hem wilde terugkeren zodra ze haar zegje had gedaan. Hij was graag bereid boete te doen, in al haar wensen te voorzien. Maar dan moest ze wel terugkomen - en bovendien, zo wist hij in een duister hoekje van zijn geest, helemaal uit vrije wil.

'Wat we zijn? Nou, eigenlijk niets, Odeen,' zei ze luchthartig, bijna lachend. 'Is dat niet raar? De Hardheren zijn de enige levende wezens op deze wereld. Hebben ze jou dat niet geleerd? Er is slechts één levende soort, want jij en ik, de Zachten, zijn niet werkelijk levend. Wij zijn machines, Odeen. We moeten wel machines zijn, want de Hardheren zijn immers de enige levende wezens? Hebben ze je dat niet geleerd, Odeen?'

'Maar dat is toch onzin, Dua!' zei Odeen, die perplex stond.

Dua's stem werd scherper. 'Machines, Odeen! Gemaakt door de Hardheren! Vernietigd door de Hardheren! Zij zijn degenen die leven, de Hardheren! Alleen zij! Ze praten er niet vaak over. Dat is ook nergens voor nodig. Ze weten het allemaal. Maar ik heb leren nadenken, Odeen, en ik heb het weten af te leiden uit de kleine aanwijzingen die ik had. Hun leven duurt ontzettend lang, maar uiteindelijk gaan ze dood. Er vinden onder hen geen geboorten meer plaats; de energie van de zon is daarvoor te gering geworden. En aangezien ze pas na vele jaren sterven, maar anderzijds geen kinderen meer krijgen, neemt hun aantal langzaam maar zeker af. En omdat er geen jongeren zijn, met vers bloed en nieuwe denkbeelden, vervelen de oude, stokoude Hardheren zich te pletter. En wat gaan ze dan doen, Odeen? Wat denk je?'

'Nou?' Het verhaal begon hem te fascineren - tegen zijn zin, maar toch...

'Ze fabriceren mechanische kinderen, die ze les kunnen geven. Je hebt het zelf gezegd, Odeen. Jij vindt lesgeven fijner dan al het andere, afgezien van leren, en versmelten natuurlijk. De Rationelen zijn gemaakt naar het geestelijk evenbeeld van de Hardheren, en Hardheren versmelten niet, en leren is voor hen een groot probleem geworden omdat ze al zo ontzettend veel weten. Alleen het genoegen van lesgeven hebben ze nog over. Rationelen zijn gemaakt met geen ander doel dan om ze te kunnen onderwijzen. Emotionelen en Ouderlingen zijn gemaakt omdat ze nodig waren voor het proces dat steeds voor nieuwe Rationelen moest zorgen. En er waren steeds nieuwe Rationelen nodig omdat de vorige opgebruikt raakten, namelijk als ze alles hadden geleerd wat hun geleerd kon worden. En als de oude Rationelen alles hadden opgenomen wat ze konden opnemen, werden ze vernietigd, maar tevoren werd hun nog geleerd, om hun gevoelens te ontzien, dat ze die vernietiging 'overgang' moesten noemen. En natuurlijk gingen de Emotionelen en de Ouderlingen tegelijk met hen over. Zodra ze een nieuwe triade hadden gevormd, waren ze immers van geen enkel nut meer.'

'Maar dat is allemaal onjuist, Dua,' wist Odeen met moeite uit te brengen. Hij wist geen argumenten aan te voeren tegen de nachtmerrie die zij had geschetst, maar hij wist met een zekerheid die overtuigender was dan welk argument ook dat zij geen gelijk had. (Of voelde hij in zijn binnenste een spoortje van twijfel? Was zijn zekerheid op dit punt misschien al vanaf het begin bij hem ingeplant geweest? Nee, beslist niet, want dan zou zulk een zekerheid, de zekerheid dat ze het mis had, vast ook wel bij Dua zijn ingeplant. Of niet? Was zij een mislukte Emotioneel, bij wie de gebruikelijke inplantingen ontbraken en bij wie... Stop eens even, wat dacht hij nu toch allemaal? Was hij dan even gek als zij?)

'Je kijkt geschokt, Odeen,' zei Dua. 'Weet je wel zeker dat ik het mis heb? Tegenwoordig hebben ze natuurlijk de Positronenpomp en kunnen ze beschikken over alle energie die ze nodig hebben, althans binnenkort. En daarna zullen ze ook weer kinderen krijgen. Misschien zijn ze daar al mee bezig. En dan hebben ze helemaal geen Zachten in machinevorm meer nodig, en dan zullen we allemaal worden vernietigd. Neem me niet kwalijk: dan zullen we allemaal overgaan.'

'Nee, Dua,' zei Odeen met grote nadruk, zowel tegen haar als tegen zichzelf, 'ik weet niet hoe je aan deze waandenkbeelden bent gekomen, maar zo zijn de Hardheren helemaal niet. We worden niet vernietigd.'

'Lieg jezelf niets voor, Odeen. Zo zijn ze wel! Ze zijn bereid een hele wereld vol anderlingen te vernietigen uit eigenbelang, zo nodig een heel universum. Zouden ze dan terugdeinzen voor het vernietigen van een paar Zachten als hun dat goed uitkwam? Maar ze hebben een vergissing gemaakt. Ergens is er in de machinerie iets mis gegaan, waardoor de geest van een Rationeel in het lichaam van een Emotioneel is terechtgekomen. Ik ben een Link-Emo, weet je nog? Zo noemden ze me toen ik een kind was, en ze hadden gelijk. Ik kan nadenken als een Rationeel en ik kan voelen als een Emotioneel. En met die combinatie zal ik de Hardheren bestrijden!'

Odeen voelde paniek. Dua moest compleet buiten zinnen zijn, maar dat durfde hij niet hardop te zeggen. Hij moest haar op de een of andere manier zien te bepraten om met hem mee te gaan, naar huis. Met alle oprechtheid die hij kon opbrengen zei hij: 'Dua, we worden niet vernietigd wanneer we overgaan.'

'Nee? Wat gebeurt er dan met ons?'

'Ik... ik weet het niet. Ik denk dat we een andere wereld binnengaan, een betere, fijnere wereld, en dat we daar worden als... als... nou ja, iets veel beters dan we nu zijn.'

Dua lachte. 'Waar heb je dat gehoord? Hebben de Hardheren je dat verteld?'

'Nee, Dua. Het zijn mijn eigen gevoelens die me zeggen dat ik zeker gelijk heb. Ik heb sinds jouw vertrek heel veel over dit onderwerp nagedacht.'

'Denk er dan minder over na,' zei Dua, 'en wees een minder grote dwaas. Arme Odeen! Gegroet!' Weer vloeide ze van hem weg, in al haar ijlheid. Ze had een aura van vermoeidheid om zich heen.

'Wacht even, Dua,' riep Odeen. 'Je wilt toch zeker je nieuwe kleine Middelster wel zien?'

Ze gaf geen antwoord.

'Wanneer kom je naar huis?' riep hij.

Ze gaf geen antwoord.

Hij ging haar niet meer achterna, maar zag diep ongelukkig toe hoe ze in de verte vervaagde.

Hij vertelde Tritt niet dat hij Dua had gezien. Welk nut zou dat hebben? En hij zag haar nooit meer terug. Hij begon de favoriete zonneplekjes van de Emotionelen in de regio af te lopen, ook nog toen af en toe Ouderlingen opdaagden om hem met hun stomme achterdocht in de gaten te houden (vergeleken met de meeste Ouderlingen was Tritt een intellectueel genie).

Van dag tot dag werd het gemis van haar aanwezigheid pijnlijker. En ook voelde hij van dag tot dag een zekere angst wegens haar afwezigheid groeien in zijn binnenste. Hij kon die angst niet goed thuisbrengen.

Toen hij op een dag thuiskwam, stond Losten daar op hem te wachten. Losten stond ernstig en beleefd toe te kijken, terwijl Tritt hem de baby liet zien en zijn best deed om te voorkomen dat het mistige ukje de Hardheer zou aanraken.

'Het is werkelijk een schoonheid, Tritt,' zei Losten. 'En ze heet Derala?'

'Derola,' corrigeerde Tritt. 'Ik weet niet precies wanneer Odeen thuiskomt. Hij zwerft vaak rond en...'

'Hier ben ik, Losten,' zei Odeen vlug. 'Tritt, breng de baby even weg, wil je?'

Tritt gehoorzaamde, en Losten wendde zich met kennelijke opluchting tot Odeen en zei: 'Je zult wel heel gelukkig zijn nu je triade compleet is.'

Odeen probeerde te antwoorden met enkele nietszeggende beleefdheden, maar kwam niet verder dan een pijnlijk zwijgen. Hij had de laatste tijd een soort kameraadschap ontwikkeld, een vaag gevoel van gelijkwaardigheid aan de Hardheren, waardoor hij in staat was geweest min of meer op voet van gelijkheid met hen te praten. Dua's onthulling had dat op de een of andere manier weer bedorven. Odeen wist dat ze ongelijk had, maar toch benaderde hij Losten nu weer even stijf als in die lang vervlogen dagen waarin hij zichzelf zeer inferieur aan de Hardheren had gevoeld, bijna als... als een machine?

'Heb je Dua gezien?' vroeg Losten. Het was een echte vraag, niet zo maar een beleefdheidsfrase. Odeen hoorde het meteen.

'Maar een keer, Ha...' (Bijna had hij 'Hardheer' gezegd, alsof hij nog een kind was, of een Ouderling.) 'Een keer maar, Losten. Ze zal niet naar huis terugkeren.'

'Ze moet terugkomen,' zei Losten zachtjes.

'Ik weet niet hoe ik daarvoor kan zorgen.'

Losten keek hem ernstig aan. 'Weet je waarmee ze bezig is?'

Odeen durfde de ander niet recht aan te kijken. Waren de wilde speculaties van Dua hem ter ore gekomen? Wat zouden ze daartegen gaan doen?

Hij gaf een ontkennend teken zonder woorden.

'Ze is een hoogst uitzonderlijke Emotioneel, Odeen,' zei Losten. 'Dat weet je, is het niet?'

'Ja,' zuchtte Odeen.

'Net als jij op jouw manier en Tritt op de zijne. Ik denk niet dat een andere Ouderling op deze wereld ooit de moed en het initiatief zou kunnen opbrengen om een geladen batterij te stelen en er met zo'n perverse inventiviteit van gebruik te maken. Jullie drie vormen samen de meest ongewone triade die de geschiedenis ooit te zien heeft gegeven.'

'Dank u.'

'Maar de triade heeft ook minder zonnige kanten, dingen waar we niet op gerekend hadden. We wilden dat jij Dua les zou geven omdat het de meest haalbare en vriendelijke manier leek om haar over te halen tot een vrijwillige uitoefening van haar functie. We hadden niet voorzien dat Tritt uitgerekend op dat moment tot zijn doldrieste actie zou overgaan. En eerlijk gezegd hadden we ook niet gerekend op haar heftige reactie op het feit dat de wereld in het andere universum vernietigd moet worden.'

'Ik had voorzichtiger moeten zijn bij het beantwoorden van haar vragen,' zei Odeen op ongelukkige toon.

'Dat zou niet hebben geholpen. Ze had het anders wel op eigen houtje ontdekt. Ook dat hadden we trouwens niet voorzien. Odeen, hoezeer het me spijt, ik moet het je zeggen: Dua is een dodelijk gevaar geworden. Ze probeert de Positronenpomp buiten werking te stellen.'

'Hoe zou ze dat kunnen? Ze kan er niet bij komen, en zelfs als ze dat wel kon, ze mist de kennis om iets te kunnen doen.'

'O, maar ze kan er wel bij komen.' Losten aarzelde even en vervolgde toen: 'Ze verschuilt zich in het rotsgesteente, en daar is ze buiten ons bereik.'

Het duurde even voordat de betekenis van deze woorden ten volle tot Odeen was doorgedrongen. Hij zei: 'Geen volwassen Emotioneel zou... Dua zou nooit...'

'Ze zou wel degelijk. Ze doet het! Verspil geen tijd aan een discussie over dit punt... Ze kan overal in de grotten doordringen. Niets blijft voor haar verborgen. Ze heeft de tekens bestudeerd die wij uit het andere universum hebben ontvangen. We weten dat niet met zekerheid, maar we hebben geen andere verklaring voor de dingen die gaande zijn.'

'O, o, o!' Odeen maakte schommelende bewegingen, naar voren, naar achteren, steeds opnieuw, en zijn hele huid werd ondoorzichtig van schaamte en verdriet. 'Weet Estwald dit allemaal?'

'Nog niet,' zei Losten grimmig. 'Maar op een zeker moment zal hij het moeten weten.'

'Maar wat kan ze met die tekens beginnen?'

'Ze gebruikt ze om een manier te vinden om zelf met de andere kant te communiceren.'

'Maar ze kan ze niet vertalen. En ze weet niet hoe ze ze kan verzenden.'

'Ze leert het allebei. Ze weet meer over die tekens dan Estwald zelf. Ze is een beangstigend fenomeen: een Emotioneel die logisch kan denken en die stuurloos is.'

Odeen huiverde. Stuurloos? Was dat niet een woord dat voor machines gebruikt werd?

'Het zal zo'n vaart wel niet lopen,' zei hij.

'Dat zal het wel! Ze heeft al gecommuniceerd en ik ben bang dat ze die andere wezens aanraadt hun kant van de Positronenpomp stil te leggen. Als ze dat doen voordat hun zon explodeert, staan wij aan deze kant machteloos.'

'Maar wat...'

'Ze moet worden tegengehouden, Odeen.'

'M... maar hoe dan? Gaan jullie met springstof...' Zijn stem begaf het. Vaag wist hij dat de Hardheren over middelen beschikten om grotten te maken in het gesteente, middelen die nog maar zelden gebruikt waren sinds de bevolkingsomvang was gaan afnemen. Zouden ze Dua gaan opsporen om haar vervolgens met rots en al op te blazen?

'Nee,' zei Losten nadrukkelijk. 'Wij kunnen Dua geen kwaad doen.'

'Maar Estwald misschien...'

'Ook Estwald kan haar geen kwaad doen.'

'Wat moet er dan gebeuren?'

'Het komt op jou neer, Odeen. Op jou alleen. Wij staan machteloos, dus we moeten op jou vertrouwen.'

'Op mij? Maar wat kan ik dan doen?'

'Denk erover na,' zei Losten op dringende toon. 'Denk er diep over na!'

'Over wat?'

'Meer kan ik er niet over zeggen,' zei Losten, die kennelijk helemaal van streek was. 'Denk! Er is nog maar weinig tijd!'

Hij draaide zich om en vertrok; en hij bewoog zich zeer gehaast voor een Hardheer, alsof hij bang was dat hij te veel zou loslaten als hij niet meteen maakte dat hij wegkwam.

Odeen staarde hem radeloos na - geschokt, verward, verstijfd.