Hoofdstuk 50
De hond van Roy Hattersley, Buster, die bij honden bekendstond als grapjas en schrijver, kreeg de credits voor de grote beweging van burgerlijke ongehoorzaamheid die onder de Engelse hondenpopulatie als een heidebrand was ontstoken. Eerst waren er ongeorganiseerde bijeenkomsten in parken, recreatiegebieden en stadse binnensteegjes. Enkele neurotische honden boden vrijwillig aan om zelfmoordacties te plegen, maar kregen van hun roedelleiders te horen dat dergelijk martelaarschap niet nodig was.
De honden uit de Flowers Exclusion Zone spraken tegen de schemering af binnen de muren van een lang vergeten speelterrein dat nu met hangsloten was vergrendeld. Eerder die dag had een kleine terriër, Eddie, een tunnel gegraven waar Rocky, de grootste hond van de buurt, ook doorheen kon kruipen.
Micky Toby keek vergenoegd rond. Zijn ogen fonkelden helder en zijn tong hing uit een grijnzende bek.
Hij herinnerde zich de tijd dat het speelterrein gevuld was met mensen en honden. Totdat de gezondheid- en veiligheidsmaatregelen ertoe leidden dat honden werden verbannen, en kinderen niet meer in bomen mochten klimmen of met hamer en spijkers hun eigen boomhut konden timmeren. Als een kind wilde spelen, moest er eerst een risicoformulier worden ingevuld. Al snel bleven de kinderen weg, en het terrein werd gesloten.
Er was een wapenstilstand uitgeroepen tussen de vuilnisbakken en de rashonden, en de individuen uit beide klassen zaten kriskras door elkaar. Harris, geflankeerd door bodyguards Spike en Rocky, sprong op een halfvergaan klimhek en blafte om ieders aandacht te trekken. Een golden retriever, Nelson, had liggen slapen in de voorste rij, maar ging nu rechtop zitten en spitste zijn oren. Andere honden staakten hun gesprekken en wachtten tot Harris het woord zou nemen; een paar puppy’s werden door hun moeders tot stilte gemaand.
‘Mein hondenkameraden,’ blafte Harris. ‘Wij zijn hier bijeen als honden, ongeacht ras of stamboom.’
Zsa-Zsa, de hond van prinses Michael, kefte: ‘Maar wij ras’onden zijn met zorg en expertise gefokt. C’est impossible ons te mengen met vuilnisbakken. We verstaan elkaar nauwelijks.’
‘De antihondenwet gaat ons allen aan, en maakt geen onderscheid in raszuiverheid of stambomen,’ was Harris’ reactie.
‘Maar…’ piepte Zsa-Zsa, ‘jamais ‘eeft een vuilnisbak de ‘ondenshow gewonnen.’
Micky blafte: ‘Dat was alleen maar omdat we niet mee mochten doen.’
Rocky gromde dat iedereen stil moest zijn, en Harris vervolgde: ‘Vele van de intelligentere soorten onder jullie zullen gehoord hebben van het dreigende gevaar voor onze hondenwereld door een hondenhatende regering. Echter, de stommere exemplaren, en jullie weten wel wie ik bedoel, Dummkopf…’
Er klonk wat schor gelach; verscheidene hoofden keken in de richting van de rijen vuilnisbakken.
‘…en de honden die geen belang hechten aan de mensenwezens, zijn waarschijnlijk niet op de hoogte van de implicaties van deze draconische maatregelen. Ik zal ze stuk voor stuk aanstippen.
‘Één: de overheid is van plan om onze voederaars vijfhonderd pond per jaar in rekening te brengen voor een vergunning, voor elk van ons.’
‘Dan lig ik op straat!’jankte Britney. ‘De tangenvrouw heeft dat geld niet.’
Maar Susan kefte: ‘Kop dicht, sloerie.’
Althorp en Carling begonnen te stoeien en werden weer uit elkaar gehaald door Freddie, die zichzelf de rol van opzichter had toebedeeld.
‘Twee: er is nog maar één hond per huishouden toegestaan.’
Leo begon te jammeren. ‘Ik ben de jongste van ons drieën. Wordt het als laatste erin, als eerste eruit?’
‘Drie: flatbewoners mogen geen honden meer houden.’ En hieraan voegde Harris bitter toe: ‘Alhoewel deze maatregel niet opgaat voor katten.’
Bij deze mededeling brak er een woedend geblaf uit. Nadat de gemoederen weer tot bedaren waren gekomen, ging Harris verder.
‘Vier: onze ontlasting mag alleen nog plaatsvinden in de daartoe aangewezen gebieden, die ver bij de bewoonde mensenwereld vandaan zullen liggen.
‘Vijf: elke hond die gebruiktmaakt van zijn recht om te blaffen en dat na tien uur ‘s-avonds doet, wordt afgevoerd naar een overheidspost en afgemaakt!’
Een boze dobermann grauwde: ‘Ik ben een waakhond. Hoe kan ik mijn werk doen als ik ‘s nachts niet mag blaffen?’
Dit kreeg luid geblafte bijval, dat pas ophield toen Rocky en Spike om orde riepen.
‘Onze vijanden zijn de Cromwell Partij en hun aanhang,’ vervolgde Harris. ‘Op dit moment wachten we af en we luisteren. We hebben spionnen in de hoogste regionen en zij hebben beloofd ons op de hoogte te houden van alle nieuwe ontwikkelingen. Zijn er nog vragen?’
Zsa-Zsa piepte: ‘lek ‘eb geen vraag, maar iek wil jullie laten weten dat iek onder druk ben gezet. Iek moest ce soir ‘ier naartoe komen van die akelige ‘onden uit ‘Eli Close. Iek ben geen animal politique, en geen van de maatregelen waar jullie je allemaal zo over opwinden, gaat mij aan. Iek ben een alleenstaande ‘ond, iek kom zelden de jardin uit en ik blaf nooit na tienen.’
Tosca gromde. ‘En in huizen waar ze meer dan één hond hebben? Stel je hun situatie eens voor.’
Een vuilnisbakje uit de achterste rij jankte zachtjes. ‘We gaan eraan. We gaan er allemaal aan.’
Enkele gevoeliger hondenzielen begonnen te huilen.
‘Hou je poot stijf,’ blafte Harris. ‘We zullen terugvechten, en de vijand verslaan.’
Scarlett, een vuilnisbakkie dat direct afstamde van een zanghond uit Nieuw-Guinea, sprong gracieus op het klimrek en ging naast Harris staan. Ze stak haar driehoekige snuitje omhoog en begon zacht te zingen. De honden in het publiek vielen stil en lieten zich meeslepen door haar stem, terwijl ze zong:
Honden van Engeland, het is tijd
Ontwaak en meng je in de strijd
Wees bevrijd en open de ogen
Wij hebben lang genoeg gebogen
Ontbloot de tanden met wild geraas
Leve Harris, hij is onze baas
Mensen, hoor onze strijdblaf aan
Ga uit de weg, wij komen eraan
Mensen, hoor onze strijdblaf aan
Ga uit de weg, wij komen eraan.
Toen ze klaar was, werd er woest geblaft; Scarlett boog bescheiden haar kopje.
Spike gromde: ‘Nog een keer!’
Het hondje hief haar kop wederom in de lucht en begon te zingen; harder deze keer, en met meer zelfvertrouwen. Al snel konden zelfs de stomste honden woord voor woord meezingen, dankzij de ontroerende melodie en eenvoudige tekst. Elders in de Flowers waren bewoners gealarmeerd toen zij dat vreemde gehuil uit de verlaten speeltuin hoorden komen. Charles en Camilla zetten de radio zachter, en luisterden vanaf de drempel bij de voordeur naar het onaards klinkende hondengezang.
‘Lieverd, waar zijn de honden?’ vroeg Charles aan Camilla.
‘Ze kwamen niet thuis voor de thee,’ zei ze. ‘Moeten we ons zorgen gaan maken?’
Toen het gezang ophield, zei Charles: ‘Hoor je dat?’
‘Ik hoor niets,’ zei Camilla.
‘Precies,’ zei Charles. ‘Ik hoor niet één hond blaffen.’
Ze spitsten hun oren, maar de honden hadden in de speeltuin afgesproken om rustig naar huis te gaan, beschermd door de duisternis.
Toen Leo, Freddie en Tosca aan de voordeur krabbelden om binnen te worden gelaten, zei Camilla: ‘Jullie waren te laat voor de thee, schatjes.’
‘Ja, en?’ gromde Leo.
‘Wat hebben jullie gedaan?’ vroeg Camilla.
‘Niks,’ snauwde Freddie.
‘Waar waren jullie?’ vroeg ze.
‘Nergens,’ bitste Tosca.
De honden liepen langs Charles zonder hem gedag te zeggen, en gingen de keuken in.
Charles en Camilla wierpen elkaar een bezorgde blik toe: Vanwaar die plotselinge ijzige houding? Wat hadden zij gedaan om dit te verdienen? De rest van de avond gaven de honden de voorkeur aan elkaars gezelschap; ze lagen tegen elkaar aan onder de keukentafel. Toen Charles de achterdeur opendeed zodat ze een plasje in de tuin konden doen, renden de honden naar de achterste schutting. De twee vossen kwamen erbij, en tezamen zongen ze ‘Honden van Engeland’.
Aan de andere kant van de wijk zette de Queen haar televisie zachter; Marris en Susan lagen te janken in de slaapkamer waar ze zich schuil hadden gehouden sinds ze te laat thuis waren gekomen voor de thee.
De Queen riep naar boven: ‘Wat is er, dotjes van me? Hebben jullie ergens pijn?’
De honden negeerden haar en zongen het liedje uit. Toen de Queen naar boven ging om te slapen, liepen de honden de kamer uit alsof ze niet bestond. Zonder hun kalmerende aanwezigheid aan haar voeteneinde, kon de Queen de slaap maar moeilijk vatten. Ze lag wakker en piekerde wat ze had gedaan om hun afkeuring op te wekken.