Hoofdstuk 25
Camilla stond op de stoep bij haar voordeur. Ze keek naar de ingang van Hell Close die tijdelijk was gebarricadeerd met dranghekken. De veiligheidsagenten van Grice hadden dienst: ze stuurden auto’s en nieuwsgierige voetgangers terug, geassisteerd door de politiehonden Emperor en Judge. Een paar honden renden opgewonden tussen de sprietige bomen door op de groenstrook in het midden van Hell Close. Micky, Tosca, King, Althorp en Carling probeerden Leo te vangen, maar door alle kanten op te rennen en voortdurend van richting te veranderen, wist hij steeds aan zijn belagers te ontsnappen.
Freddie wurmde zich langs Camilla. Nadat hij de ravottende honden een tijdje had aangekeken, gromde hij: ‘Kijk die idioten nou eens. Hebben ze niets beters te doen?’
Camilla klopte hem op zijn kopje. ‘Het is goed, jongen. Ga maar spelen.’
Charles was in de voortuin een gat aan het graven voor zijn vogeltafel. Toen hij klaar was zei hij: ‘Lieverd, kun je me helpen ‘m op zijn plaats te zetten?’
‘Nee, lieverd. Ik mag het huis niet uit, datweet je toch?’ zei Camilla, en ze bedacht dat haar huisarrest zo zijn voordelen had.
‘Sorry, lieverd,’ zei Charles. ‘Het is zo absurd dat je uit je eigen tuin verbannen bent.’
Hij tilde de tafel in het gat, stampte de aarde rond de voet weer aan en deed een paar stappen terug om het resultaat te bekijken. Hij zei met een frons: ‘Denk je niet dat hij…eh…een beetje dominant aanwezig is? Hij torent zo boven alles uit.’
‘Hij is zeker imposant,’ zei Camilla, kijkend naar de ruim twee meter hoge constructie met zijn vele plateaus, tafels en vogelhuisjes. ‘Maar ik weet zeker dat de vogels hem buitengewoon op prijs zullen stellen.’ Ze keek hem vol genegenheid aan terwijl hij een stukje kokosnoot aan een touwtje vastmaakte en aan een spijker hing, waarna hij nootjes en zaden op de plateaus legde. Ze zei: ‘Kijk onze prachtige vogeltafel eens, Freddie. Is Charles geen slimmerik?’
Freddie waggelde naar de tafel, tilde zijn poot op en plaste tegen de stam.
‘Jij naarling!’ riep Charles.
Freddie kroop door een gat in de lage ligusterheg en rende de straat op naar de afrastering, waar hij blafte: ‘Laat me erdoor, ik heb een afspraak in de Flirtsteeg.’
Judge blafte terug: ‘Probeer Hell Close uit te gaan, jij armzalige vlooienbaal, en ik bijt je de strot af.’
De honden stopten met hun jachtspelletje en gingen plat op de grond liggen, hijgend en met de ogen gericht op de woordenwisseling bij de barricade.
Emperor blafte: ‘En dat geldt voor al jullie tuig hier in Hell Close. Jullie mogen geen van alle het terrein af.’
Prinses Anne keek uit het raam aan de voorkant van haar huis. Ze zei: ‘Spig, wat moet dat hoge geval voorstellen dat Charles net in zijn tuin heeft gezet?’
Spiggy wierp een blik door het venster en zei nors: ‘God mag het weten. Help me op weg.’ Spiggy was slechtgehumeurd. Hij had vandaag dingen te doen en afspraken met mensen in de wijk, maar vanwege zijn schoonzus kon hij nu niets uitrichten. ‘Ik word stapelgek hier in dit rothuis,’zeihij.
‘Je zou iets aan die verdomde stutpalen kunnen doen,’ zei Anne. ‘Ze staan er nu al tien jaar en ik ben het zat eromheen te moeten lopen; het lijkt godsamme wel een slalomparcours.’
Het beviel Spiggy niet om tussen vier muren te moeten blijven. Het was alsof hij in een open gevangenis leefde, en die kende hij maar al te goed. Hij had zeven jaar doorgebracht in North Sea Camp wegens oplichting. Gedurende drie maanden had hij in de bajeskeuken samengewerkt met Jeffrey Archer, die Spiggy zijn levensverhaal had ontfutseld. De grote man had daarna zijn gevangenisdagboek gepubliceerd, en Spiggy kwam erin voor onder de alias van een Russische huurmoordenaar.
‘Het heeft geen zin wat aan dit huis te doen, wel?’ zei hij. ‘Als de Neocons de verkiezingen winnen, kunnen we met zes weken pleite zijn.’ Hij liet zich op de nepleren bank vallen, met zijn vuisten onder zijn kin.
‘Je klinkt niet opgewekt bij dat vooruitzicht. Wat scheelt er, Spig?’ Ze woelde speels door zijn haar.
Spiggy zei somber: ‘Jij wilt me vast niet meer als we teruggaan naar de buitenwereld.’
‘En wie zou ik dan wél willen?’
‘Een of andere kakbal zonder kin.’
‘Ik heb er twee gehad, en geen van beiden was ook maar half de man die jij bent, Spig.’
Maar Spiggy wentelde zich in zijn misère. ‘Ik zal een pak aan moeten,’ mopperde hij. ‘En artisjokken eten.’
Anne lachte. ‘Kop op, Spig. Wat is er nu echt loos?’
‘Mijn sigaretten zijn op,’ antwoorde Spiggy, ‘en ik kan niet naar die snertwinkel voor nieuwe door dat fijne wandelingetje van die schoonzus van je.’
‘Als jij me hier een beetje helpt met het huishouden, vraag ik wel aan Camilla of ze er een paar over heeft,’ stelde Anne voor.
Spig kon van alles, maar de mysterieuze vaardigheden van het koken, wassen en schoonmaken bleven hem een eeuwig raadsel. Hij had nog nooit een toiletborstel gebruikt, en voelde niets dan minachting voor iedere man die dat wel deed.
Hij zei: ‘Laat maar zitten, Maddo Clarke staat nog bij me in het krijt.’
Harris en Susan lagen aan het voeteneinde van het bed van de Queen. Ze keken toe hoe de Queen lag te slapen. Harris zei: ‘Ze heeft nog nooit zo lang doorgeslapen. Het is al bijna middag.’
‘Ik moet zo plassen,’jammerde Susan. ‘We moeten haar echt zo wakker maken.’
Harris trippelde over de zilverkleurige sprei en likte aan het gezicht van de Queen. Ze werd wakker. ‘Hallo, jongetje,’ zei ze, en ze wierp een blik op de reiswekker op haar nachtkastje; het was zes minuten voor twaalf.
Susan rende blaffend naar de slaapkamerdeur. ‘Ik heb honger en ik moet plassen.’
‘Ja, ik hoor je wel,’ zei de Queen slaperig.
Van beneden riep Violet Toby: ‘Liz, waar ben je?’
‘Ik ben boven. Kom maar,’ riep de Queen terug.
Ze hoorde Violets piepende ademhaling op de trap. De slaapkamerdeur ging open, en Violet verscheen. ‘Voel je je niet lekker?’ vroeg ze.
Violet was nog maar een paar keer in de slaapkamer van de Queen geweest. Elke keer werd ze overweldigd door de pracht van het meubilair en de mooie spulletjes. De kamer zag eruit als de binnenkant van het Fabergé-ei dat bij de Queen op haar kaptafel stond. Alles was schitterend en spiegelend; objecten leken wel te zweven boven de plek waar ze waren neergezet. De kamer herinnerde Violet eraan dat haar vriendin en buurvrouw ooit de koningin van Engeland en het Britse Gemenebest was geweest, en fabelachtig rijk was in die tijd.
De Queen ging rechtop zitten. Ze zette haar bril op en zei: ‘Nee hoor, ik voel me opperbest. Ik lag in bed naar de radio te luisteren. Heb je de aankondiging van de premier gehoord?’
‘Ik zag het op tv. Dat arme kleintje.’
‘Ja, heel naar,’ zei de Queen.
‘Als deze regering niet wordt herkozen,’ zei Violet, ‘ben je straks weg hier.’
‘Als de Neocons zich aan hun belofte houden.’
Terwijl Violet de sprei gladstreek zei ze: ‘Ik weet niet wat ik met mezelf aan moet als jij weer in je paleis gaat wonen.’
De Queen trok aan een loszittend draadje op het laken met monogram. ‘Ik zou jou ook missen, Violet. Wil je niet overwegen om met me mee te gaan?’
‘Lijkt me enig,’ zei Violet. ‘Maar ik zou Barry niet in de steek kunnen laten.’
De Queen kwam in de verleiding om te zeggen dat Barry welkom was in een van de koninklijke paleizen, maar in plaats daarvan zei ze: ‘Dat is zo, familie gaat voor.’
‘Ik kwam eigenlijk een blikje hondenvoer lenen,’ zei Violet. ‘Mijn arme Micky gaat zo meteen aan zijn eigen poot kluiven als hij niet snel wat te eten krijgt.’
Harris en Susan blaften in protest. Harris gromde: ‘Scheer je weg, mens. Laat die schurftige gek zijn eigen poot maar opvreten. Hij blijft van mijn voer af.’
De Queen maakte aanstalten om uit bed te stappen.
‘Blijf maar liggen,’ zei Violet. ‘Ik maak wel een kopje thee voor je en ik laat ook de honden wel even uit, oké?’
Nadat Violet de honden mee naar beneden had genomen, viel de Queen terug in de kussens. Ze herinnerde zich hoe heerlijk het was om in de dagen van weleer mensen in dienst te hebben die al die akkefietjes van het dagelijkse leven voor hun rekening namen. Vanuit de tuin klonk het geluid van een hondengevecht. Ze hoorde Freddie, Susan en Micky grauwen en snauwen, en Violet gillen: ‘Blijf van Micky af, verrekte rothonden.’
De Queen stond op om uit het raam te kijken, en zag dat Violet uithaalde met een bezem. Toen de honden uit elkaar waren gedreven en de tuin uit waren gerend, stapte de Queen weer terug in bed. Ze voelde zich een beetje schuldig, maar bedacht dat ze bijna tachtig jaar was en bijna de hele nacht op was gebleven.
Violet stampte de trap weer op; deze keer had ze een dienblad bij zich met thee en warme toast met boter.
‘Je zult wel nijdig zijn op Camilla,’ zei ze.
De Queen nipte van haar thee. ‘Ja, nogal. Ik ben ziedend dat ze ons in deze situatie heeft gebracht. Ik kan Philip nu niet opzoeken.’
‘En ik ben bijna door mijn medicijnen heen tegen mijn hoge bloeddruk. Als ik een beroerte krijg, heeft Camilla mijn dood op haar geweten.’
‘Ze had echt beter over de consequenties na moeten denken voordat ze de benen nam,’ zei de Queen.
‘Ze is nogal een ongeleid projectiel, hè?’ merkte Violet op. ‘Ik bedoel, ik wil niet buiten mijn boekje gaan, maar ik weet niet zeker of ze wel geschikt is als koningin.’
‘Je haalt me de woorden uit mijn mond, Violet. Ze is keurig opgevoed, maar ze heeft geen tucht gehad. Bij mij is op jonge leeftijd de spontaniteit er wel uitgeramd. De enige impulsieve daad die ik ooit in mijn leven heb begaan, is op slag verliefd worden op Philip. Hij zal mij inmiddels wel ontzettend nodig hebben.’
‘Ik kan ook niet aan Chantelle vragen om een oogje in het zeil te houden,’ zei Violet. ‘Ze probeerde vanmorgen naar haar werk te gaan, maar de politie heeft haar teruggestuurd. Dus ik heb haar en Chanel bij mij thuis rondhangen, en Barry die in de slaapkamer in zichzelf zit te lullen. Ze staan zo strak als een snaar ondertussen.’
‘Blijf maar hier, Violet. Dan gaan wij zo lunchen en daarna een middagfilm kijken.’
Beide vrouwen waren het erover eens dat het niveau van films was gedaald sinds de kleurenfilm was geïntroduceerd.