Hoofdstuk 35

Toen de bewoners van Hell Close de volgende ochtend wakker werden en merkten dat de versperring bij de ingang naar de wijk was weggehaald, heerste er een feeststemming. Ze waren weer vrij om te gaan en te staan waar ze wilden binnen de Flowers Zone. Camilla keek naar het reilen en zeilen van de bewoners; William ging met zijn bestelbus naar zijn werk, de kinderen konden weer naar school, en later ging Maddo Clarke op pad naar zijn weddenschapskantoortje. Chantelle zwaaide naar haar op weg naar haar werk in het verpleeghuis.

Camilla verlangde naar buiten. ‘Ik ben geen binnenmens,’ zei ze tegen Beverley Threadgold, die langs was gekomen om te vragen hoe het met Harris ging.

Beverley was bijna teleurgesteld toen ze hoorde dat Harris ‘enigszins stil en bedachtzaam was, maar het verder goed maakte’. Ze zuchtte; ze had gehoopt op een aangrijpende begrafenis in de achtertuin van de Queen. Het was een goede aanleiding geweest om iets moois aan te trekken.

Arthur Grice was naar Grice-A-Go-Go geroepen om een ruzie tussen twee dansers te sussen. Het ging om een gestolen string. In de regel zou Sandra komen opdraven voor zoiets triviaals, maar ze had het veel te druk met de organisatie van zijn inhuldiging, dus was Arthur zelf maar gegaan. In de club aangekomen, zag hij zich geconfronteerd met twee woedende meisjes die elkaar beschuldigden van stringdiefstal. Arthur loste het snel op door ze allebei de laan uit te sturen. Hij hoefde zich geen zorgen te maken over vervangers; er was altijd wel een hele rits nieuwe meisjes bereid om voor een paar uur op een mannenschoot te kronkelen. Het betaalde goed en Arthur raakte de meisjes zelf nauwelijks aan.

Toen hij de club weer verliet zag hij prinses Michael, een vrouw die hij altijd al had bewonderd. Ze liep op hem af met Zsa-Zsa op de ene arm en een boodschappentas op de andere. De prinses was enorm gevleid toen Arthur Grice haar een zakelijk voorstel deed. Hij was zich ervan bewust dat zijn vrouw op haar eenenveertigste nog altijd een lekker ding was, maar een dame was ze niet. Arthur was bang dat zij geen stand zou houden als ze zich zouden mengen met de hogere echelons van de East Midlands-society. Hij had haar ooit meegenomen op een cruise rond de wereld, zodat ze wat te melden zou hebben op een van hun vele feestjes, maar ze was niet onder de indruk geweest van de wonderen der wereld.

Toen ze de havenbrug in Sydney zag, had ze gezegd: ‘Nu ik eraan denk: ik moet de steward om een paar extra hangertjes vragen.’ Haar oordeel over Venetië luidde: ‘Ze moeten hier ‘s wat moderner worden. Die kanalen dempen en er straten van maken.’ Ook over Rome had ze een eigen mening. ‘Had best mooi kunnen wezen, als ze al die ouwe gebouwen ‘s oplapten.’

Het was niet zozeer dat ze dom was, want ze kon razendsnel cijfers optellen en ze had een goede neus voor zaken. Sandra was de enige persoon van wie Arthur wist dat ze de beurskoersen bijhield. En ze was een wandelende encyclopedie voor wat betreft cosmetica. Maar ze had ook bepaalde gewoontes waarvan hij wist dat ze in slechte aarde zouden vallen in de kringen die zij zouden frequenteren als Sir Arthur en Lady Grice. Zoals in haar tanden peuteren met een scherp lucifertje na elke maaltijd. Of iedereen vertellen hoeveel haar borsten hadden gekost.

Hij onderschepte prinses Michael en Zsa-Zsa voor de deur van Grice-A-Go-Go. ‘Wat dacht u van een ritje met m’n Rollsje, prinses Michael?’

‘O, wat hemels,’ kirde de prinses toen ze achterover leunde in de lederen kussens van de passagiersstoel. ‘Je kunt die privileges die met status gepaard gaan, zó missen.’

Vanaf de achterbank gromde Rocky een groet naar Zsa-Zsa, maar die snauwde terug: ‘Bonjour, mon ami. Ies dat een nieuw ‘alsbandje om je nek? Die spijkers zijn tres stoer.’

Rocky boog bescheiden zijn grote dobermannkop en gromde: ‘Heeft Arthur voor mijn verjaardag gekocht.’

Tijdens hun korte ritje door Hell Close, ontvouwde Arthur zijn zakelijke ideeën. Hij zou een school openen voor etiquette en goede manieren, en hij wilde dat prinses Michael de leiding zou nemen. ‘Ik zal het de moeite waard maken voor u,’ zei hij.

Van alle koninklijken vond hij dat zij de meeste klasse had; ze zag er altijd uit als een prinses, met haar diamanten en al die opsmuk en bontjes. De andere koninklijke personen waren maar sjofele snuiters; zelfs de Queen had zich laten gaan. Ze droeg zelden een hoed en de enige keer dat hij haar de laatste tijd nog met handschoenen had gezien, was toen ze in de tuin bezig was. Arthur had haar gadegeslagen via de surveillancecamera’s terwijl ze als een arbeider in de grond zat te spitten.

‘Welke aspecten van de hedendaagse etiquette had u in gedachten?’ vroeg prinses Michael.

‘Om te beginnen,’ antwoordde Grice, ‘is het wel of niet verkeerd om je mobieltje op te nemen als je op de plee zit? En hoe vaak kun je ‘kut’ in een zin zeggen zonder dat iemand zich beledigd voelt? En als mijn meisjes een lapdance doen, is het dan wel of niet netjes dat ze hun string uittrekken?’

De prinses was eerst een beetje ontdaan. Ze had verwacht dat de leerlingen verfijnde kennis wilden opdoen. Hoe ze hun vismesje netjes moesten hanteren, of hoe een baron correct aan te spreken? Maar dan, werk was werk. Ze kwam ernstig geld tekort, en Zsa-Zsa had een nieuwe mantel nodig voordat de winter zou aanbreken.

‘Ik neem uw voorstel aan, mister Grice,’ zei ze.

‘Mooi dan,’ zei Grice. ‘Ik zal een paar kaartjes laten drukken. Hoe vindt u dit klinken: de Prinses Michael Academie?’

‘Dat klinkt formidabel,’ zei ze.

‘U kunt beginnen met mijn vrouw, Sandra,’ zei Arthur. ‘Ze is een geweldig wijf, maar er zitten een paar botte randjes aan.’

De prinses had Sandra Grice in de wijk zien rondlopen, en achtte haar het toonbeeld van volksheid.

‘Hoe lang duurt het voor ze een juffie met stijl kan wezen?’ vroeg Grice gretig. Zijn inhuldiging zou binnen een week plaatsvinden, en hij wilde meteen goed beginnen.

‘Ik vrees dat zoiets aangeboren moet zijn,’ zei de prinses. Maar toen ze zijn gezicht zag betrekken, voegde ze er snel aan toe: ‘Maar geef me een week en je kent haar niet meer terug.’

Toen Grice voor het huis van de prinses stopte, zei hij alleen maar ‘Mazzel dan,’ en hij bleef wachten tot de prinses uit zou stappen. Ze bleef echter gewoon zitten, met haar hoofd schuin en een lachje als van die Mona hoe-heet-ze-prent.

‘Is er wat?’ vroeg hij.

‘Ik wacht tot je mijn portier openmaakt, jij onelegant heerschap,’ lachte ze.

Grice hees zich uit de auto, kuierde naar het portier bij de passagiersstoel, en deed ‘m zwierig open. Hij kon niet wachten dit ook voor Sandra te doen.

Later die avond kwam hij met Sandra terug van de Grice-A-Go-Go waar zij een accountantsvergadering hadden bijgewoond. Toen hij de auto stilzette voor de Old Mill, zei hij: ‘Blijf zitten, poppie, ik doe de deur wel voor je open.’

‘Ik ben verdomme niet kreupel. Ik kan mijn eigen deur wel openmaken hoor.’

Sandra stapte nijdig uit de auto en slenterde op haar witte cowboylaarzen door de kiezelstenen.

Grice keek naar Rocky en zei: ‘Ik ben hartstikke gek op dat wijf, maar als ze niet snel een beetje bijtrekt, ruil ik haar in voor een beter model.’

Later die avond, toen hij brandy dronk uit een ballonglas zo groot als het hoofd van een kleuter, ontdekte hij dat er nog meer troep was bijgekomen in de maalstroom onder zijn glazen vloer.

Sandra en zijn moeder waren al naar bed, en dus had hij behalve Rocky niemand om tegen te praten. De hond hoopte dat Grice hem niet al te lang wakker zou houden. Hij was moe en wilde zijn mand in om te gaan slapen. Toen Grice echter dronken mompelde: ‘Rocky, heb ik je ooit verteld hoe arm ik vroeger was?’ zonk de moed hem in de schoenen. Het zou een lange nacht worden.