Hoofdstuk 4
Violet Toby, de buurvrouw van de Queen en tevens haar beste vriendin en vertrouwelinge, was binnengestapt om haar beklag te doen over het feit dat prins Harry haar kleindochter Chanel een viswijf had genoemd. En dat wanneer hij ooit koning zou worden, hij haar zou opsluiten in de Tower en bevel zou geven om ‘haar viswijvenkop eraf te hakken’.
De Queen antwoordde: ‘Het is hoogst onwaarschijnlijk dat dit gaat gebeuren, Violet, omdat we in een republiek wonen. En alleen over mijn lijk zal Harry ooit koning worden.’
De wijsneuzige Violet tilde haar gezwollen voeten op het beklede voetenbankje, waarbij ze de plooien in haar gestippelde blauwwitte jurk gladstreek. De Queen merkte op dat er witte wortels in haar altijd rood geverfde haren zaten.
‘Charles wordt koning over jouw lijk. En wat als Charles nou onder een bus komt?’ vroeg Violet.
‘Dan wordt William natuurlijk koning.’
‘En als William nu eens van een steiger afvalt…’ haperde Violet, ‘…en zijn nek breekt en doodgaat?’
De Queen zei afgemeten: ‘Onder al die onwaarschijnlijke omstandigheden zou Harry op de troon komen. Of William moet dan natuurlijk inmiddels getrouwd zijn en kinderen hebben.’
‘Dat zal dan wel niet, hè?’ zei Violet. ‘Hij heeft nog niet eens een grietje.’
De Queen zuchtte diep. In gedachten zag ze Harry al met zijn kompanen op het balkon van Buckingham Palace staan terwijl hij bierblikjes naar beneden smeet en het publiek het V-teken gaf. Ze zei tegen Violet: ‘We moeten een vriendin zoeken voor William.’
Het gesprek ging over op de kiespijn van de Queen en op gebitten in het algemeen.
‘Ik kreeg een kunstgebit voor mijn eenentwintigste verjaardag,’ zei Violet. ‘Pap en mam hadden de bovenkant gekocht, en de rest van de familie heeft kwartjes en dubbeltjes bij elkaar gesprokkeld voor de onderkant.’ Violet knarste met haar porseleinen tanden. ‘De tandarts wilde mijn tanden niet trekken. Hij zei dat ze perfect waren, maar mij vader zei: ‘Nee, ik wil al haar tanden eruit en de valse erin. Zo bespaart ze zichzelf een heleboel sores in de toekomst.’’
De Queen luisterde met stijgend afgrijzen. ‘Wat een onmenselijke daad.’
Violet was gepikeerd. ‘Nee hoor, pap had gelijk. Ik heb een hoop problemen gehad in mijn leven met geld en mijn vent Barry, maar ik heb nog nooit wakker gelegen of een dag niet kunnen werken vanwege kiespijn.’
Even voelde de Queen een steek van afgunst over Violets gebit. Ze had een zeer onplezierige nacht gehad, waarin ze wenste dat mister Barwell, de hoftandarts, nog steeds op koninklijke afspraak kon komen. Bij het minste of geringste pijntje kon ze Barwell per koninklijke jet laten invliegen, waar ze zich ook bevond. Nu had ze helemaal geen tandarts meer, bedacht ze bitter. Mister Patel, de ziekenfondstandarts, had onlangs zijn biezen gepakt en er was nog altijd geen vervanger in de Fez.
Violet zei: ‘Ik ken een vrouw die haar eigen tanden trekt met een tang. Wil je dat ik even bij haar langs ga?’
‘O lieve hemel, nee. Dat klinkt levensgevaarlijk.’
‘Welnee, ‘t heeft niks om ‘t lijf. Ze steriliseert de tang eerst in een pan kokend water.’
Ze zaten bij de Queen in de kleine voorkamer op Louis XVI-leunstoelen, naast de gaskachel. Ze wachtten tot de serie Emmerdale op tv zou beginnen. Het zou een dubbele aflevering worden. De hele week waren er al trailers uitgezonden van deze speciale episode. De hele dorpsgemeenschap van Emmerdale zou met de bus een reisje maken naar een agricultuurshow in een fictief land. Op de voorbeschouwing was steeds te zien hoe ze allen liedjes zongen. De scène brak af op het moment dat de bus moest remmen voor een zwerfhond. Er waren ook enkele scènes met acteurs⁄dorpelingen die schreeuwden terwijl de bus van de berm naar beneden kantelde op de spoorlijn ernaast. De Queen en Violet waren razend nieuwsgierig wie van hun favoriete personages het ongeluk zou overleven.
Harris en Susan zaten ook te wachten; ze waren nieuwsgierig naar wat er met de hond zou gebeuren. Violets hond Micky, een sikkeneurige, gemberkleurig mormel met een staart die omkrulde tot op zijn rug, mocht het huis van de Queen niet in. Mickey was emotioneel niet stabiel, en had last van plotselinge aanvallen van razernij. Hij zat geduldig bij de Queen op de drempel te wachten tot Violet weer naar buiten kwam.
Om van het onderwerp gebit te veranderen, vroeg de Queen hoe het met Barry ging, Violets vijfenveertigjarige zoon annex delinquent.
Violet zuchtte. ‘Hij heeft nu een psychiatrische sociale hulpverlener, een vrouw. En volgens Barry zegt die vrouw dat zijn problemen allemaal mijn schuld zijn. Ze zegt dat hem opsluiten in de servieskast toen hij klein was, ervoor gezorgd heeft dat hij elke vorm van autoriteit onderuit wil halen, en dat hem dat een syndroom heeft gegeven.’
‘Charles geeft mij en zijn vader de schuld van de meeste problemen in zijn leven. Hij beweert dat hij verwaarloosd werd, en dat is zo oneerlijk. We zagen elkaar minstens één keer per dag als we in het land waren, en zijn gouvernante was dol op hem.’
‘Ik vind dat Barry achter slot en grendel moet. Ik moet weer al mijn aanstekers en lucifers verstoppen.’
De Queen gaf een meelevend knikje. Charles was getroebleerd, maar voor zover zij wist was hij geen pyromaan. De Queen kwalificeerde veel mensen onder het adagium ‘voor zover men weet’. Zelfs leden van haar eigen familie schenen nogal veel geheimen te hebben. Ze had er zelf ook een paar.
Een explosie van dramatische, opdringerige muziek trok onmiddellijk de aandacht van de twee dames. Een nieuwsbalk onderaan op het tv-scherm zei met dikke rode letters: BREAKING NEWS.
‘Wat nou weer?’ zei Violet. Ze was het beu dat haar programma altijd onderbroken werd door de realiteit. Ze keek nooit uit zichzelf naar het nieuws. Wie wilde er nu weten van oorlogen en rampen? Ze kon niets doen om ze tegen te houden, wel? Dus waarom zou ze dan gaan zitten piekeren; ze zat al op drie tabletten per dag tegen een hoge bloeddruk.
De leider van de Conservatieve Partij, een grauwe man in een grauw pak, had ontslag genomen om meer tijd met zijn nieuwste gezin te kunnen doorbrengen. De nieuwe leider, een fris ogende jonge kerel met een volle bos glanzend zwart haar, had zijn plaats ingenomen. Hij heette ‘Boy’ English.
‘O hemeltje,’ zei de Queen. ‘Het is Boy. Zijn vader was koetsier op de Newmarket, en zijn grootmoeder was een van mijn kamermeisjes.’
Boy werd geïnterviewd door een belangrijke, politieke journalist van de BBC. ‘En wat staat er boven aan uw politieke agenda, mister English?’ vroeg de bebrilde verslaggever.
‘Ik wil de monarchie weer in ere herstellen,’ zei Boy. ‘Ik wil onze majesteit, Queen Elizabeth, terug op de troon en ik wil Jack Barker en zijn Cromwellianen verbannen zien naar de afvalbak van de geschiedenis.’
Toen de Queen zweeg, zei Violet: ‘M’n kop eraf dat hij mijn stem krijgt. Ik leg sowieso nog eerder mijn arm in de koekenpan dan dat ik op een Tory stem, en daarbij wil ik jou niet kwijt, Liz.’
Een half uur later lagen de bewoners van het dorpje Emmerdale bekneld in de wrakstukken van de bus, terwijl er een sneltrein in volle vaart op ze af raasde. De Queen zat nog steeds te denken aan Boys loyale statement. Zelfs de melodramatische dood van de dorpsgek, die werd gespeeld door een acteur die ze nooit had gemogen, slaagde er niet in haar volledige aandacht te krijgen.
Camilla zat in het donker helemaal achter in de tuin, waar ze met een lange stok een vuurtje van natte bladeren oppookte. Ze had altijd al van de herfst gehouden. Ze was blij als ze haar zomergarderobe op kon bergen en haar makkelijke trui, broek en laarzen kon aantrekken. Vroeger, in de tijd dat haar affaire met Charles nog geheim was voor het grote publiek, had ze altijd naar de vossenjacht toegeleefd. Dan stond ze vroeg op voor het aankleedritueel: haar strakke rijbroek, de witte bloes met hoge kraag, de strak gesneden rode blazer met koperen knopen. En lest best: de smalle, zwarte, kniehoge laarzen.
Ze wist dat ze er goed uitzag, zo hoog in het zadel, en ze werd door haar collega-jagers beschouwd als een heldhaftig ruiter. Als ze vanuit huis naar de stallen schreed, zweep in de hand, haar adem zichtbaar in de vrieskou, voelde ze zich in haar element en machtig. En als ze eerlijk was moest ze toegeven dat er een zweem seksuele opwinding in schuilging. Met een paard tussen haar benen en het landschap dat voor haar openlag, omringd door vrienden die ze haar leven zou toevertrouwen, ervoer ze een soort van extase; en hoe fabuleus was het dan om terug te keren als het begon te schemeren, in een heet bad te liggen met een drankje en een sigaret en soms met Charles.
Toen ze een geluid hoorde, keek ze op van het vuur en ontwaarde twee zwart met gouden ogen die haar aanstaarden. De vos was weer terug. Ze haalde uit met het zwartgeblakerde eind van de stok, en riep: ‘Wegwezen, jij!’ Toen zag ze dat hij een metgezel bij zich had.
Beverley Threadgold schreeuwde vanuit haar achterdeur: ‘Camilla, godsamme, we hoesten onze longen uit ons lijf hier.’ De vossen keerden zich om en verdwenen in de nacht.
Camilla ging naar binnen nadat ze het vuurtje had gedoofd. Ze trof Charles in de zitkamer, die aan een klein tafeltje een brief zat te schrijven. Ze kon aan de verfrommelde papiertjes in de prullenbak ernaast zien dat hij al diverse pogingen had ondernomen.
Ze besloot het maar niet over de vossen te hebben; het was duidelijk dat hij zich ergens druk om maakte. In plaats daarvan vroeg ze: ‘Aan wie schrijf je, lieveling?’
‘De melkboer,’ zei Charles. ‘Ik ben al een paar keer begonnen. Ik heb die verdomde brief al zo vaak geschreven en herschreven, maar ik weet er geen eind aan te breien.’
Camilla pakte de laatste opzet en las:
Beste melkboer,
Mijn oprechte excuus dat ik u moet lastigvallen, maar zou het mogelijk zijn om onze bestelling van vandaag (donderdag) te veranderen in twee flessen halfvolle melk in plaats van de gebruikelijke één?
Als deze toevoeging aan onze gebruikelijke bestelling u in een benarde positie brengt aangaande het overschrijden van uw voorraad, verzoek ik u om er geen acht op te slaan. Ik zou beslist overstuur raken indien mijn verzoek u ook maar enigszins zou ontstemmen of u enige vorm van overlast zou bezorgen.
Gaarne voeg ik hier nog aan toe dat uw opgewekte gefluit, elke ochtend in weer en wind, exemplarisch is voor de ware essentie van de onverwoestbare Britse volksaard.
Toen ze klaar was met lezen, zei Charles: ‘Moet ik het ondertekenen met Hoogachtend, Charles of Met vriendelijke groeten, Charles of Met gepast respect omdat ik hem daadwerkelijk respecteer? Enig idee?’
Camilla scheurde een strookje papier van de onderkant van de bladzijde en ze krabbelde er vlotjes op: Een extra flesje alstublieft. Ze rolde het papiertje op, stak het in de hals van een lege Grice-melkfles, en nam de fles daarna mee naar buiten om op de stoep te zetten.
De telefoon ging. Het was William, om zijn vader te vertellen dat hij weer in Swindon zat.
‘Lieve jongen van me,’ zei Charles, ‘was het heel vreselijk om die steigerdinges in elkaar te zetten?’
‘Nee hoor,’ antwoordde William. ‘Ik had het eigenlijk wel naar mijn zin. Hoe gaat het met Leo?’
‘Hij is beslist kolossaal,’ zei prins Charles. Hij keek naar de honden aan zijn voeten, een tikje teleurgesteld dat William wel naar de hond had geïnformeerd en niet naar Camilla. Charles fronste zijn wenkbrauwen. Wees dit ergens op?
William praatte door. ‘Pa, wat vind jij van de belofte van die Tory om ons weer terug te brengen als ze worden gekozen?’
Dit kwam bij Charles aan als een verrassing. Hij was in de tuin bezig geweest om het hek te versterken toen dit op het nieuws kwam, en hij bezat geen, zoals hij het noemde, ‘idiotenkastje’. Hij geloofde dat televisie vrijwel honderd procent verantwoordelijk was voor het morele verval in het land.
William legde uit dat Boy English, de nieuwe leider van de Conservatieve Partij, een fervent monarchist was en beloofd had om de koninklijke familie weer in ere te herstellen als hij gekozen werd. ‘Stel je eens voor, vader,’ zei William. ‘We zouden met kerst weer in Sandringham kunnen zitten.’
Toen Freddie dit hoorde, blafte hij naar Tosca: ‘Hoor je dat, Liebling? Met kerst in Sandringham!’
Tosca rolde op haar rug en toonde Leo haar achterkant. Ze gromde: ‘Leo, je zult verrukt zijn van het dennenbos en het kampvuur.’
Freddie kefte: ‘Je uit zijn voegen gegroeide mormelvriendje blijft heus niet bij ons, Tosca. Hij blijft hier, bij die andere proletariërs.’
‘Stil jullie, beestenbende, ik probeer een telefoongesprek te voeren!’, riep Charles. In het mondstuk zei hij: ‘Ik denk niet dat Freddie en Leo goed met elkaar door één deur kunnen, Wills.’
‘Zeg dat wel!’ blafte Freddie. ‘Er ist ein stück Kot.’
‘Wat voor stuk ben ik?’ piepte Leo zielig tegen Tosca.
‘Letterlijk vertaald uit het Duits: fecaliën,’ blafte Tosca. Leo vroeg liever niet wat fecaliën betekende, maar hij begreep wel dat het niet vriendelijk klonk.