Hoofdstuk 41
De volgende ochtend lag William in zijn bed te hopen dat de verwarming het deed, terwijl hij zich koesterde in de wetenschap dat hij tot het middaguur kon blijven liggen, totdat Chantelle hem kwam opzoeken. Hij had na een paar flesjes Smirnoff Ice beloofd dat hij haar aan Graham zou voorstellen. ‘Kunnen we lachen,’ had hij gezegd.
Nu had hij spijt van zijn opwelling. Hij had geen enkele behoefte om Graham weer te zien. Zelfs bij de gedachte aan Graham laaide de woede al in hem op. Hij was woest op zijn vader en Camilla, en hun onverantwoordelijke puberseksgedrag. Hadden ze verdorie geen condoom kunnen gebruiken? Zij hadden zijn kansen om koning te worden in de grond geboord – iets waar hij zich op had verheugd sinds hij een klein jongetje was. Het voelde alsof er een groots feest te zijner ere op het allerlaatste moment was afgezegd, en dat hij daar in vol ornaat zonder vluchtweg stond.
Aan de andere kant had hij nog altijd Chantelle, die net zo mooi was als menig meisje op tv of in de film. Technisch gezien waren ze nog geen geliefden: Chantelle had haar ontmaagding op de achterbank van de bestelbus niet kunnen waarderen, en had gezworen ‘haar benen bij elkaar te houden’ totdat ze was getrouwd. Ze hadden nog niet ‘ik hou van je’ tegen elkaar gezegd, maar er was een wederzijdse verstandhouding dat ze geen van beiden iets met een ander zouden beginnen.
Chantelle wachtte beneden op William, en probeerde intussen Althorpe te leren een pootje te geven. Harry zat met gekruiste benen voor de televisie. Hij bestuurde een denkbeeldige auto door een virtueel getto onder het lawaai van kogelregens en obsceen gegrom. Carling keek met belangstelling naar het scherm of Harry’s auto de veilige haven zou halen zonder opgeblazen te worden door de vele zware jongens die uit elke steeg en deuropening tevoorschijn leken te springen.
Chantelle zei tegen Harry: ‘Kijk, ik heb hem een nieuw trucje geleerd. Althorp, geef eens een pootje?’
Althorp ging op zijn achterste poten staan met beide voorpoten in de lucht. Hij klaagde tegen Harry: ‘Zeg haar ‘s dat ze moet ophouden, wil je? Dit is vreselijk vernederend.’
‘Slimme jongen. Da’s vet slim van je, dude,’ zei Harry.
Althorp ging weer op vier poten staan en droop mopperend af naar de keuken. ‘Eerst word ik voor schut gezet, daarna neerbuigend behandeld.’
William hoopte eigenlijk dat Graham weg zou zijn, maar hij zat hoog en droog binnen, aan de keukentafel met Charles en Camilla die hij de fijnere kunsten van het vlooienspel bijbracht. Graham wilde net een vlooitje wegschieten toen hij opkeek en in een krans van zonnestralen Chantelle Toby op de drempel ontwaarde. Ze zag er betoverend uit in haar witte shirt, losse leren ceintuur en spijkerbroek.
Ze schonk hem een lipgloss-lachje bij wijze van groet. ‘Jij bent vast Graham.’
Charles stond op. ‘Graham, dit is Chantelle Toby. Ze verzorgt jouw…eh…grootvader in het verpleeghuis.’
Chantelle reageerde enthousiast. ‘Vlooienspel! Dat speelde ik vroeger altijd met opa. Ik kreeg altijd een snoepje als ik er één in het kopje kreeg.’
‘Excellent,’ zei Graham. ‘Heb je zin in een potje?’
Chantelle ging op de enige vrije stoel zitten. Leundend tegen het aanrecht keek William toe hoe Chantelle en Graham een team vormden tegen Charles en Camilla. Het viel hem op dat Chantelle vaker dan gebruikelijk haar haren naar achteren streek en als ze haar hoofd in de nek wierp haar perfecte tanden bloot lachte.
Althorp, die met hen was meegekomen omdat hij niets beters te doen had, zei tegen Leo: ‘Word jij er ook niet ziek van zoals mensen door een hele bende onzin heen moeten voordat ze ‘s een beurt krijgen?’
‘Wat ben je grof in de bek, Althorp,’ antwoordde Leo.
Maar Freddie gromde: ‘Ik ben het met Althorp eens. Honden winden er geen doekjes om. Even snuffelen, en hopsakee.’
‘Leo is een romanticus, toch, beertje van me?’ kefte Tosca.
‘Teefjes stellen prijs op een beetje respect en wat complimentjes. Kom op Freddie, je bent echt niet meer van deze tijd,’ maande Leo hem.
Freddie liet Leo zijn tanden zien en begon diep vanuit zijn keel te grommen.
‘Freddie!’ kefte Tosca. ‘Hou daarmee op.’
Althorp koos Freddies zijde en de twee honden doken snauwend en grauwend boven op Leo. Tosca zette het op een lopen en verschuilde zich achter Camilla’s benen. Charles tilde Freddie op en gooide hem de achtertuin in. Hij riep: ‘Freddie! Stoute hond!’
Nadat hij de keukendeur had dichtgesmeten, liep Freddie het tuinpad af en urineerde op de laatste winterkooltjes.
Toen Chantelle en Graham Charles en Camilla tot drie keer toe hadden verslagen, werd het vlooienspel opgeborgen en de tafel gedekt voor de lunch waarvoor Chantelle en William werden uitgenodigd.
Camilla opperde: ‘Waarom leren de jongeren elkaar niet wat beter kennen, terwijl ik met Charles de lunch voorbereid?’
‘Jong! Graham is toch ouder dan veertig? Heet zoiets ook al jong tegenwoordig?’ was Williams reactie.
Maar Camilla zei: ‘Veertigers zijn de nieuwe dertigers. We leven allemaal langer. Denk maar aan je overgrootmoeder, die honderd en één was toen ze stierf.’
‘Ik heb vijf minuten lang gehuild toen ik vernam dat ze voorgoed weg zou zijn. Ik voelde een soort verwantschap met haar,’ zei Graham.
Waarop Chantelle lief zei: ‘Je hebt wel wat van haar weg, Graham. Zij had net zo’n snor als jij.’
Graham streek trots over zijn snorretje.
Nadat de jongeren naar de huiskamer waren gegaan, zei Charles tegen Camilla: ‘Wat zullen we op tafel zetten? We hebben niets meer in de keukenkastjes, en volgens mij is al ons geld op.’
‘Laat dat maar aan mij over. Ga jij maar wat met de kinderen praten.’
Camilla keek naar de spaarzame ingrediënten: er was nog wat currypasta, een beetje rijst met groenten, en de geijkte knolgewassen uit de tuin. Vlees was er niet, noch kaas, vis of eieren. Wat er wél was, waren blikjes Pedigree en een paar doosjes met hondenkoekjes.
Ze zei tegen de honden: ‘Jullie hebben qua eten niets te klagen, hè schatjes?’
William had er geen enkele behoefte aan om Graham ‘beter te leren kennen’. Hij plofte neer in de hoek van de bank en begon de eeltplekken op zijn handen te bestuderen. Graham gaf audiëntie: hij praatte over zijn werk en deed het voorkomen alsof hij James Bond was of zoiets, vond William. In de steigerbouw waren de inspecteurs voor veiligheid en gezondheid de vijand. Grice beschouwde hen als het schuim der aarde.
Chantelles ogen glansden. ‘Ik zit in de zorg,’ zei ze. ‘Ik ben verpleegster.’
‘Nee, Chantelle,’ zei William. ‘Je bent zorgverlener. Je hebt toch geen opleiding gehad, ofwel? Je zit op een rottig minimum loontje.’
Chantelle was gekwetst, haar gewelfde onderlip trilde. Waarom viel William tegen haar uit waar zijn halfbroer bij zat?
‘Wills, schat, Chantelle doet geweldig werk door opa te verzorgen,’ zei Charles.
Graham begroef zijn gezicht in zijn handen. Hij herinnerde zich hoe aardig de verpleegster voor hem was geweest toen hij aan het bed van zijn adoptiefmoeder had gezeten, waar zij het leven liet omdat de tuinman haar zulke vreselijke verwondingen had toegebracht.
Chantelle zag Grahams reactie. ‘Wat scheelt eraan?’
Graham zei hees: ‘Ik had hem nog zo verteld dat hij het grasmaaien professioneel moest aanpakken.’
Toen Camilla hen aan tafel riep, ging het clubje naar de keuken waar zij een verrukkelijke schotel zagen van stoofvleescurry, een berg dampende rijst en schaaltjes met gekruide groentecroutons. Charles schoof aan en mompelde: ‘Camilla, lieverd, je bent werkelijk een mirakel. Hoe heb je het voor elkaar gekregen?’
Graham snufte met bloeddoorlopen ogen dat hij niet van curry hield, maar hij zou het proberen. Camilla keek gespannen toe hoe ze de gloeiend hete stukken vlees oplepelden.
‘Het is echt heerlijk, lieverd,’ zei Charles, en hij begon een anekdote te vertellen over een reis die hij naar Delhi had gemaakt.
William kon zich de foto herinneren van zijn moeder die in haar eentje voor de Taj Mahal zat. Tot zijn afgrijzen vulden zijn ogen zich met tranen. Hij gaf de curry de schuld, maar hij verdween zodra hij zich met goed fatsoen uit de voeten kon maken. Chantelle bleef, en hielp Graham met de afwas.
Toen ze alleen in de keuken stonden, zei Graham: ‘Kun je een geheim bewaren, Chantelle?’
Ooit had Chantelle voor eindeloos veel problemen gezorgd omdat ze zich onbedoeld het geheim had laten ontvallen dat Beverley Threadgold vroeger Edna Onions heette, voor ze officieel haar naam liet veranderen. Ze zei: ‘Vertel mij maar niks, Graham. Het gaat in een poep en een scheet de hele buurt door.’
Maar Graham stond te trappelen om iemand van buiten de familie over zijn koninklijke afkomst te vertellen.
Hij zei: ‘Misschien denk je dat ik zomaar een vent ben, met een doodgewone theedoek in zijn handen in een onbeduidende keuken in een saai regiorestaurant.’
Chantelle was een geduldig meisje, maar zelfs zij begon zich te ergeren. ‘Ja en?’ kapte ze hem af.
‘Wel, ik ben niet zomaar iemand,’ zei Graham. ‘Ik ben van koninklijke bloede. Ik ben tweede in lijn voor de troon.’
Chantelle schraapte met een scherp mes over de aangebrande bodem van de curryschaal. ‘Ja, weet ik. William zei al zoiets.’
Graham was woest. ‘Ik moest het geheim houden,’ zei hij.
Chantelle moest lachen. ‘Maak je nou maar niet te sappel. Er bestaat niet meer zoiets als een geheim. Geheimen zijn dingen die mensen vroeger hadden.’
Graham pakte het scherpe mes uit haar hand, spoelde het af, droogde het met de theedoek en legde het voorzichtig in de bestekla.
De rest van de afwas verliep in vriendschappelijk stilzwijgen.
Arthur Grice was bij zijn kleermaker in Melton Mowbray, waar zijn maten werden opgenomen voor een bolhoed en een jacquet. Hij stond in zijn onderbroek terwijl zijn bovenbenen werden gemeten, toen hij op zijn mobiel werd gebeld door het dienstdoende schoolhoofd op de Arthur Grice Academie, ene mister Lowood.
De staf dreigde en masse met opstappen om hun steun te betuigen aan de godsdienstlerares, die ruzie had met Chanel Toby over creationisme.
Arthur schreeuwde in zijn mobieltje: ‘Godsamme. Wat is creationisme in huis-tuin-en-keuken-taal?’
Mister Lowood antwoordde: ‘Dat is het concept dat God het universum heeft geschapen, en alles wat erin zit, in zeven dagen. Wel, zes eigenlijk; hij rustte de zevende dag uit.’
‘Dat verbaast me niks,’ zei Arthur. ‘Iedereen zou afgepeigerd zijn na al dat harde werk. Maar wat is het probleem?’
‘Chanel Toby trok de theorie in twijfel en verdedigde Darwin, waarbij ze nogal agressief stelling nam en beweerde dat wij van de apen afstammen. Tot mijn spijt liep het uit op een fysieke aangelegenheid.’
Arthur, die zelf meer dan een beetje aapachtig was, dacht aan zijn aankomende inhuldiging en de klaarblijkelijke sympathie die de Queen koesterde voor Chanel Toby. Hij kon het zich niet veroorloven olie op het vuur te gooien.
Hij zei: ‘Dat wurm heeft wel een punt. Ik bedoel, het is nogal een kluif, voor zes dagen. Elke bloem godbetert, elke boom, al het zeegras, beesten, vogels, vissen. En niet te vergeten licht en donker. Ik bedoel: het is nauwelijks te bevatten, toch?’
Het schoolhoofd zei behoedzaam: ‘Maar u stond er zelf op dat de leerlingen werden onderwezen in de Bijbel, mister Grice. Dat is een gedeelte van de lesstof: bijbelstudies, drie keer per week.’
Arthur duwde het meetlint van zijn kruis weg en zei tegen de kleermaker: ‘Jij hebt het mij iets te veel naar je zin daar, mietje.’ In de telefoon sprak hij: ‘Ik ben er met een halfuur.’
Op weg naar de Flowers Exclusion Zone, sprak Arthur over God. ‘God en ik hebben veel gemeen,’ vertelde hij tegen Rocky. De Flowers Exclusion Zone was Arthurs wereld en hij was er zonder twijfel de enige heerser. Net als God was hij vanuit het niets gekomen en beiden hadden wat koppen moeten laten rollen op hun weg naar de top. God strafte altijd van die rare sloebers die zijn regels niet wilden opvolgden.
‘Hij was een keihard stuk vreten,’ zei Arthur tegen Rocky. ‘Hij keek toe hoe zijn zoon aan het kruis stierf en haalde hem er niet vanaf.’ Zijn handen om het stuur werden vochtig van het zweet; hij had altijd al iets gehad met die kruisiging.
Toen hij bij de academie arriveerde, werd hij verwelkomd door mister Lowood en naar de stafkamer gebracht om de grieven van de leerkrachten aan te horen, die niet alleen Chanel Toby en haar ‘uitdagende houding’ betroffen. Ze verdienden minder dan de leraren op niet-academische scholen, ze moesten hun eigen pensioen betalen, ze maakten meer uren, het was bijna onmogelijk de kinderen wat bij te brengen…
Arthur overzag het mopperende gezelschap. ‘Mijn leraren zeiden dat ik ondermaats presteerde op school. Nou, ik mag dan niet de beste leerling ter wereld zijn geweest, maar ik heb ze wel mooi te kakken gezet, nietwaar? Ik behoor straks tot de hogere kringen. Vanaf volgende week heet deze school de Sir Arthur Grice Academie. Dus wie weet wat Chanel Toby nog kan bereiken? Geef dat kind een kans, oké?’
Daarna ging Arthur, met mister Lowood in zijn kielzog, de trap op naar zijn kantoor. Daar troffen ze Chanel Toby en mrs. Whitehead, hoofd godsdienstonderwijs. Ze was een gespannen uitziende vrouw met een overactieve schildklier. Arthur was nu de grote verzoener. Alhoewel hij bij het zien van Chanels knorrige gezichtje dacht dat een flinke pets haar geen kwaad zou doen.
‘Goed,’ zei hij. ‘En wat heeft mrs. Whitehead ons te zeggen?’
Mrs. Whitehead zei: ‘De les verliep voorspoedig. Ik had de kinderen gevraagd om Adams rib te tekenen, waar Eva uit is gemaakt, toen Chanel Toby vroeg waarom we, en ik citeer, ‘alweer ribben moeten tekenen, want dat hebben we al bij biologie gehad’. Ik legde uit dat God Eva heeft geschapen uit een van Adams ribben, en Chanel zei: ‘Ja hoor!’ Ze zei dat op een onplezierige manier, en het leidde tot enige snedige opmerkingen van Chanels klasgenoten, waarvan sommige expliciet seksueel getint waren, over de reden waarom God sowieso de behoefte had om een vrouw te scheppen. Ik slaagde erin de conversatie langs meer theologische lijnen te laten lopen, toen Chanel Toby uitriep: ‘Ik weet waarom God de vrouw heeft geschapen! Om Adam te vertellen dat hij de verkeerde schoenen aanhad.’
‘Tot mijn spijt werd hierom gelachen, en ik verzocht haar het klaslokaal te verlaten. Ze weigerde, en beweerde dat ze werd vervolgd vanwege haar godsdienstige overtuiging. En dat ze nog eerder in vlammen zou opgaan op de brandstapel dan haar mening herzien.’
Lowood zei gespannen: ‘Voor de volledigheid, mrs. Whitehead, kan ik ervan uitgaan dat u in geen geval Chanel Toby heeft gedreigd met de brandstapel?’
‘Zeer zeker niet,’ zei mrs. Whitehead verontwaardigd.
‘Wil jij hier iets aan toevoegen, Chanelletje?’ kirde Arthur joviaal.
‘Niet echt,’ zei Chanel. ‘Ik denk dat ik jouw advies maar opvolg en van school ga.’
‘Maar wat ga je dan doen?’ vroeg Arthur op vaderlijke toon.
‘Ik ga met prins Harry trouwen,’ zei Chanel. ‘Waarom niet; ik ben misschien al zwanger van hem. We hebben geen condoom gebruikt omdat hij zei dat het net zoiets was als een toffee eten met het papiertje er nog om.’
De ochtend van Sandra Grice’ eerste les in maatschappelijke vooruitgang, ontwaakte prinses Michael met het nieuwe gevoel dat ze een doel had. Sandra bleek echter een onwillige pupil. Ze verwierp Arthurs mening dat ze geen dame zou zijn.
‘Hij is zelf niet bepaald een heer, zeg,’ zei Sandra, toen ze samen in de overgemeubileerde huiskamer van de prinses zaten.
‘En wat versta je onder een heer?’
‘Da’s iemand die je haar omhooghoudt als je moet kotsen,’ zei Sandra. ‘Dat heeft Arthur nog nooit gedaan!’
Ze begonnen een gesprek over de kleding voor Arthurs inhuldiging.
‘Vertel eens wier stijl jij bewondert,’ zei de prinses met haar pen in de aanslag boven haar aantekeningenboekje.
‘Dolly Parton, Jordan, Jodie Marsh,’ zei Sandra. ‘Ik hou van sexy kleren met een beetje klasse.’
‘En je favoriete kledingdracht?’
‘Da’s een makkie,’ zei Sandra. ‘Mijn roodleren catsuit met witte franje, met mijn cowboylaarzen en de Stetson met kunstdiamanten.’
Prinses Michael sloot een moment haar ogen. Ze was pijnlijk getroffen door de kleding zoals net beschreven. ‘Vanaf nu draag je alleen nog maar beige, grijs, zwart of wit,’ zei ze. ‘De enige toegestane materialen zijn kasjmier, wol, zijde of linnen. De zoom moet tot op de knie. Juwelen met parels en⁄of diamanten, niets anders.’
Ze keek naar Sandra’s haar, witblond, lang en boven op haar hoofd opgeklopt tot softijsjes zonder de hoorntjes. De prinses maakte Sandra’s speldjes en kammetjes los, en modelleerde het haar tot een elegante haarwrong.
Sandra keek in een van de huiskamerspiegels. ‘Ik zie eruit als zo’n mens dat heel veel katten heeft.’
‘Welnee, je ziet er tres elegant uit,’ zei prinses Michael, die helemaal opging in haar nieuwe carrière als styliste en levenscoach. Met haar koninklijke connecties kon ze het op een dag nog schoppen tot redactrice bij Harpers & Queen, of de Britse Vogue.
Ze haalde Sandra over om boven in haar de slaapkamer een beige zijden pakje aan te trekken.
Sandra stond voor de passpiegel.
De prinses zei: ‘Nee, je ziet er nog steeds volks uit. Je hebt ook van die enorme borsten.’
Sandra trok het beige pakje uit en gaf het terug aan prinses Michael. ‘Ik zie er volks uit omdat ik volks bén,’ zei ze.
Beverley Threadgold had uit haar raam zitten kijken en zich verwonderd afgevraagd waarom de auto van Sandra Grice geparkeerd stond voor het huis van de prinses. Ze stond versteld toen ze Sandra in een beha en string met luipaardenprint zag flaneren in de slaapkamer. Wie ook van de show genoot, was inspecteur Lancer die, nadat Sandra was weggescheurd in haar auto, ‘praktiserend lesbisch’ aan haar dossier toevoegde.