Hoofdstuk 5

De premier en de vice-premier, Bul Brazier, hadden een preparlementaire vergadering in Jacks zitkamer in Number Ten Downing Street. Brazier had om deze vergadering verzocht, en Jacks privésecretaris laten weten dat hij snel een onderhoud met de premier moest hebben. Brazier was een corpulente man, wiens kleermaker hem onlangs had laten weten dat de prijs van zijn bestelde pakken ‘zou worden aangepast gezien het benodigde extra textiel’. Hij zat op de sofa, hijgend van het traplopen, terwijl de premier door de kamer ijsbeerde en aan elk object friemelde dat hij tegenkwam.

‘Nou, wat is er zo belangrijk?’ vroeg Jack, met zijn vingers op de goudgerande lijst van een portret van Oliver Cromwell dat boven de open haard hing.

‘Boy English,’ zei Brazier.

‘Ik weet bijna niets van die man,’ zei Jack.

Brazier antwoordde: ‘Dat komt omdat jij je verdorie nergens meer voor interesseert tegenwoordig.’

‘Ik ben moe,’ zei Jack. ‘Dertien jaar is een lange tijd.’

Brazier vertrok zijn gezicht in een grimas. ‘Wel, óf jij komt eindelijk eens met je reet van de bank af, óf Boy English plant zijn pedante achterste op deze sofa vóór Kerstmis.’

‘Wat weten we van hem?’ vroeg Jack.

‘Hij is een chique heerschapje,’ zei Bill Brazier. ‘Eton, Oxford, zijn pa bezit half Devon, en zijn vrouw weet hoe je volgens de etiquette een artisjok moet eten.’

‘Dat kan ik niet bepaald een heerschapje noemen,’ zei Jack.

‘Ja,’ antwoordde Brazier, ‘maar hij en zijn juffie hebben allebei een navelpiercing en zitten bij het dartsteam van hun stamkroeg.’

‘Wat zegt hij over de vossenjacht?’

‘Doet hij niet aan.’

‘Gezondheidsdienst?’

‘Weet hij alles van. Werkte ook drie maanden als kruier, en doneerde goddorie zijn salaris aan Amnesty International!’

Jack schoot in de lach. ‘En desondanks is hij een conservatief?’

‘Sinds gisteren is hij de leider van de Nieuwe Conservatieven,’ zei Brasier. ‘Hij zegt dat hij minder ambtenaren wil en hij vindt dat mensen zichzelf vroeg hun graf in mogen roken als ze dat zelf willen. Beweert dat het op den lange duur de ziektekosten zal drukken. En hij wil van de Human Rights Act af.’

‘Wat zegt hij over het koningshuis?’

‘Dat wil hij terug.’

‘Allemaal? Ook de prinsen en zo?’

‘Directe familie. Queen, de Duke, kinderen, Charles, Camilla, William, Harry.’

‘Hij zit op een dood spoor, Bill. Het volk zal hier nooit mee instemmen. Het is als pleiten voor de terugkeer van kinderarbeid of de hoofdelijke belasting – dat is een heel ander tijdperk.’

‘Mijn eigen vrouw zou het bejubelen als het koningshuis weer werd geïnstalleerd,’ zei Bill. ‘Ze heeft wat met al die pracht en praal.’

‘Je zou haar vaker mee uit moeten nemen,’ zei Jack. ‘Hoe gaat het trouwens met de trapladderwet?’

Tot zijn grote genoegen kon Bill Brazier zeggen: ‘Slecht, Jack, en ik betwijfel of ze er überhaupt mee langs de commissie komen. Mensen zijn gesteld op hun trapjes, en ze willen niet elke keer een specialist bellen als ze hun plafond willen verven of een stomme gloeilamp moeten verwisselen.’

‘Nee,’ zei Jack verbitterd. ‘Ze willen van die rotladders afvallen en hun nek breken, hun armen, hun benen, hun sleutelbeenderen, een hersenschudding oplopen en dan verdomme de ambulance bellen voor een bed in het ziekenhuis, ziekteverlof en fysiotherapeutische behandelingen.’

‘Je kunt niet voor elk soort ongeval een wet bedenken, Jack. Mensen moeten van hun trap kunnen vallen. Jij zou nog een wetsontwerp tegen de dood indienen als…’

‘Dat zou ik zeker,’ zei Jack, die al van kindsbeen af aan bang was geweest voor het grote niets, de zwarte afgrond die de dood heette. Mannen werden geacht om elke tien seconden aan seks te denken, toch? Wel, hij dacht steeds aan de dood.

‘Dus jij denkt dat Boy English een serieuze kandidaat is, Bul?’

‘Ik denk van wel. Hij heeft net besloten om zijn tanden voor vijftienduizend pond te laten verbouwen, en volgens mijn vrouw – die een echte connaisseur is – heeft hij geweldig haar en vriendelijke ogen. En om te ontspannen kijkt hij soaps terwijl hij staat te strijken.’

‘Strijken?’ Jack vatte ‘m niet meteen. Was dit een soort middeleeuwse sport?

‘Strijken!’ zei Bul. ‘Je weet wel, kleren strijken.’

‘O, dat strijken,’ zei Jack. ‘Wat een sneue eikel.’

Jacks haar was alarmerend snel aan het uitvallen en zijn ogen waren bloeddoorlopen wegens slaapgebrek. ‘We zien wel hoe knap hij nog is als hij een paar jaar in de regering heeft gezeten,’ zei hij.

‘Je praat alsof hij ons al heeft verslagen.’

‘Kunnen we hem ergens op pakken?’ vroeg Jack.

‘Er is niet veel op dat gebied,’ antwoordde Bill. ‘Hij heeft ooit een waarschuwing gekregen toen hij op Oxford zat en een verkeerszuil raakte. En een snelheidsboete in 1987.’

‘Hoe hard reed-ie?’

‘Honderdtien.’

‘Honderdtien…’ mijmerde Jack. ‘Dat waren nog eens tijden. Tegenwoordig mag je al in je handjes klappen als je de zeventig haalt. Nog even en het is sneller om de benenwagen te nemen.’

‘Het is vreselijk, ja. Ik geef de overheid de schuld.’

Het leek alsof Jack meeging in Bills geschater, of beter gezegd, zijn mond vertrok in een soort van grijns en hij produceerde een geluid dat op een lach moest lijken. Maar hij had net zo goed in tranen kunnen uitbarsten.

‘Ik zal kijken of er niet iets beters opgediept kan worden, goed?’ zei Bill. Hij sjokte al richting deur toen Jack hem tegenhield. ‘Wil je wel dat wij de volgende verkiezingen winnen, Bill? Zou het niet beter zijn om eens in de oppositie te gaan zitten? Een paar jaartjes aan de andere kant van het pluche?’

‘En de Neocons alles ongedaan laten maken wat wij voor mekaar hebben gekregen?’

‘Ik vroeg het maar,’ zei Jack.

Hij zou het komende uur allerlei documenten moeten doornemen en een telefonisch consult met de Kamervoorzitter moeten hebben, in een poging om een datum vast te stellen waarop de Vrede besproken kon worden. Maar hij schoof de papieren terzijde, schakelde zijn telefoon uit en zette de televisie aan. Hij keek naar Anna en de Koning van Siam die de polka dansten in een Siamese ballroom. En ondanks ettelijke smeekbeden van zijn privesecretaris en het besef dat beneden het kabinet bijeen was gekomen, liet Jack iedereen wachten totdat Anna een treurig vaarwel had gezongen voor Yul en de aftiteling begon.