Hoofdstuk 48

‘Het wordt tijd voor een goed gesprek, Graham,’ zei Miranda op hun zevende afspraakje. ‘Niet om vervelend te doen, biggetje van me, maar je bent een spuuglelijke vent met de charme van een septische tank. En je kleren dan! Uit welk magazines haal jij je inspiratie? Uit 65+-bladen?’

Graham deinsde achteruit alsof hij een trap tegen zijn borstkas had gekregen. Zijn waardering over zichzelf was honderd procent sluitend. Ze waren net uit The Mouse and Cheese gelopen, na een ranzige lunch die English Heritage Ploughman heette, en had bestaan uit een oudbakken stokbrood, rubberachtige kaas en fletse sla.

Ze liepen terug naar de bungalow en Miranda begon commentaar te geven dat ‘nergens op sloeg’, zoals hij later tegen Gin zou zeggen. Graham had gehoord dat vrouwen altijd proberen hun man te veranderen, dus hij concludeerde dat het bij een moderne relatie hoorde toen Miranda hem een make-over voorstelde. Hij was licht verontrust dat ze een hele reeks afspraken voor hem had gepland, en ging zich nog meer zorgen maken toen hij hoorde hoeveel het zou gaan kosten. Maar hij had de beschikking over zijn erfenis, en Miranda had door laten schemeren dat ze geen seks meer met hem zou hebben als hij zijn uiterlijk niet verbeterde en bepaalde manieren bijschaafde.

Graham was erop gebrand om de seks door te laten gaan. Hij had zichzelf buitengewoon vermaakt de laatste tijd, en hij was vastbesloten zijn recordtijden te verbeteren. De tweede keer dat hij met Miranda naar bed ging, had Graham haar verteld dat hij met een stopwatch de accurate timing ging bijhouden.

‘Lieve help, Graham!’ had Miranda gezegd. ‘Je doet net alsof we er een bokswedstrijd van moeten maken.’

Nadat hij was klaargekomen, hoorde ze hoe hij de tijd aftikte op zijn stopwatch. Hij zei: ‘Beter. Vier minuten en zeven punt vijf seconden.’

Ze had hem van zich afgeduwd en was de badkamer ingerend met de avocadokleurige meubelen. Ze was twintig minuten onder de douche blijven staan om zich schoon te schrobben. Sindsdien had hij de stopwatch niet meer gebruikt. Maar ze wist dat hij het alarmklokje op het nachtkastje in de gaten hield, met het kleine Winnie de Poeh-wijzertje.

Maandagochtend om halfnegen was Graham op de afspraak verschenen bij de tandartsenpraktijk van Zachary Stein. Kiezen werden getrokken, gevuld en afgeschuurd, en daarna kreeg hij de jackets Holly wood-stijl. Om vijf uur hield hij zich aan de afspraak met een kapper die alleen beroemdheden knipte en met een vet Cockney-accent sprak: de oudere Alfie Tompkins, die eerst een grimas trok toen hij naar Grahams kapsel keek, en daarna tegen Miranda zei: ‘Heb je een beetje lol? Ik heb op een pleeborstel nog betere struiken gezien.’

‘Volgende week komt Graham op de cover van Hello! te staan.’

Alfie bromde: ‘Ik denk dat een paar gouden highlights en een wilde ‘ik spring net van mijn surfplank af’ – look wel mogelijk is.’

Terwijl zijn haar werd gewassen, gekleurd en geknipt, was Graham van zijn stuk geraakt door Miranda’s gesprek met Alfie. Het bleek dat zij dezelfde vrienden hadden. Er werd gepraat over ‘Pete naar de kloten’ en ‘Giles de crackjunk’, en luchthartige anekdotes over ‘te lazarus om de voordeur te vinden’.

Alfie zei: ‘Tegenwoordig ben ik graag om een uur of acht al thuis met een fles Moet, en dan lig ik om negen uur al op bed met een lenig, fris stylistje.’

Ze lieten zich cynisch uit over leidinggevende personen, inclusief premier Jack Barker, voor wie Graham het grootst mogelijke respect had. Het verbannen van themaslippers en trapladders zou Grahams professionele leven een stuk makkelijker maken. Toen Alfie klaar was met het föhnen van zijn haar, wachtte hij op het vonnis.

Graham keek in de spiegel en zei: ‘Ben je klaar? Het staat alle kanten op!’

Alfie zei: ‘Ja, düh. Dat hoort zo.’

‘Het staat cool, Graham,’ zei Miranda. ‘Morgen nieuwe kleren en schoenen.’

Graham had gehoopt dat Miranda hem mee zou nemen naar haar appartement in Stoke Newington, maar ze zei dat ze op ziekenbezoek moest bij een goede vriendin die was opgenomen. Dus keerde Graham terug naar zijn bungalow, waar Gin en Tonic een onbedaarlijke lachbui hadden over zijn kapsel.

Later die avond, na veel shotjes tequila, vertelde Miranda aan Boys campagneteam dat ze nog eerder een trio zou hebben met grizzlyberen dan nog ooit één keer met Graham in de koffer te duiken.

Het filmen van de uitzending van politieke partijen van de Neocons, nam drie volle dagen in beslag. Op de eerste dag had Boys vrouw Cornelia bezwaar aangetekend tegen de camera, de lampen en de elektriciteitssnoeren die als slangen over het tapijt kronkelden, en zij had pertinent geweigerd de kinderen in bad te doen totdat een veiligheidsagent had gecontroleerd of alles in orde was.

Er waren slechts dertig seconden film nodig waarop Boy zijn kinderen in bad deed alsof het dagelijkse routine was. Maar toen Boy op hen afliep met een ingezeepte badspons, deinsden ze terug en kropen naar de andere kant van de badkuip, huilend om hun Poolse nanny Katya. Uiteindelijk was het badwater ijskoud en begon de huid van de kinderen te rimpelen, zodat de regisseur er maar een einde aan maakte. De snikkende kinderen werden door Katya uit bad getild en in warme, witte handdoeken gewikkeld.

De kinderen weigerden ook mee te werken aan de ontbijttafelscène, zodat de film eindigde in een rommeltje met tranen, gemorste melk en getergde aanwezigen. Aldus werd de focus van de film stukje bij beetje verlegd van ‘Boy English, moderne vader’ naar ‘Boy English, hondenliefhebber’, want Billy was zonder enige twijfel een ster. Hij was gehoorzaam, toeschietelijk, rustig en fenomenaal fotogeniek. De hele filmploeg was verkikkerd op het hondje, en het aanvankelijke bijrolletje voor Billy werd de grote hoofdrol.

De puppy haalde een andere Boy naar boven. Telkens als hij naar zijn hondje keek, werden zijn ogen zachter en zijn stem dieper. Hij liet Billy aan zijn gezicht likken en voerde hem hapjes van zijn eigen bord. De hond ging overal met hem mee naartoe; Boy was het chique restaurant The Ivy uit gestormd toen de maïtre d’hotel weigerde om een bord voor Billy op tafel te zetten. Boy ruimde met plezier alle stinkende drolletjes op die Billy door het hele huis en in de tuin verspreidde, ook al had hij overgegeven toen hij voor het eerst een luier verschoonde en weigerde het daarna nog ooit één keer te doen.

Zeven kilometer verderop, in Westminster, was Jack Barker zó wanhopig bezig om de verkiezingen te verliezen, dat hij tijdens de lange campagne in interviews met talrijke media de waarheid begon te vertellen. Hij verbaasde zich erover hoe goed hij zich daarbij voelde; de druk om altijd de juiste woorden te kiezen, als iemand die een wiebelige staaf gelatinedynamiet vast had, was van de ketel af. Zijn brein werd helder, het was alsof hij uit een donkere spelonk was gekropen en de frisse lucht van een zonovergoten weiland inademde.

Peter Allen van het BBC-programma Five Drive vroeg of hij de belastingen ging verhogen om zijn programmabeloftes te financieren, en Jack zei: ‘Jazeker. Met vijf pence per pond.’

Op de vraag of hij een bevredigende oplossing zag voor de territoriale strijd tussen Israël en Palestina, antwoordde hij simpelweg: ‘Nee!’

Toen een radiojournalist hem in Liverpool de vraag stelde of hij het leuk vond om die stad te bezoeken, zei hij: ‘Nee! Ik heb een gruwelijke hekel aan het accent, ik vind de mannen hier maar een werkschuw stelletje boeven en de vrouwen zijn snollen met een grote bek.’

Liverpool reageerde furieus, maar in Manchester, Leeds, York en Chester steeg de populariteit van de premier met sprongen. Een arbeider die in het centrum van Bolton werd geïnterviewd, zei: ‘We houden hier wel van kerels met het hart op de tong.’

Het effect van de antihondenpropaganda was al binnen een paar weken merkbaar. Toen Jack een enquête onder ogen kreeg in opdracht van de krant The Independent, die uitwees dat de hondenterreur hét gesprek van de dag was, werd hij depressief; hij had zich niet gerealiseerd dat het electoraat zó goedgelovig was geworden. Wanneer hadden zij hun scepsis verloren? Het onderzoek liet zien dat eenenvijftig procent van de Engelse hondenbezitters niet langer hun huisdier als hun beste vriend beschouwden.

Het was evenwel nauwelijks een verrassing, omdat televisieprogramma’s behalve voor reclamespotjes voor consumentenmiddelen, ook nog eens regelmatig werden onderbroken door korte, heftige filmpjes waarin honden kleine kinderen aanvielen, alsook ouderen en gehandicapten. In een bijzonder verontrustend filmpje tastte een blind meisje zich een weg door haar woonkamer. Een spookachtige voice-over zei: ‘Maisie zal nooit deze kamer zien, of de wereld, de zonsopkomst, de sterren aan de hemel of de wisseling der seizoenen. Elke dag raken meisjes als Maisie blind omdat ze besmet worden door hondenuitwerpselen.’ Het laatste beeld was een close-up van Maisies dode, blauwe ogen waar dikke tranen in glansden.

Jack zocht de laatste enquête op over zijn populariteit, en tot zijn schrik zag hij dat zijn eigen waarderingscijfer met zeven procent was gestegen sinds hij was begonnen met het vertellen van de waarheid.

Toen Grahams make-over compleet was, werd er in Boys privékantoor een dvd vertoond van de nieuwe Graham: zongebruind, witte tanden, dure maatpakken en een Californisch kapsel. Dat gebeurde voor een select gezelschap van regeringsmedewerkers. Een persconferentie om Grahams bestaan en status als tweede in lijn voor de troon bekend te maken, werd uitgesteld totdat Graham wat had opgestoken van een intensieve mediatraining. Zijn nerveuze gesmak en merkwaardige maniertjes deden het niet goed voor de camera. En toen eenentwintig vrouwen van Boys campagneteam ‘seks of sterf speelden, zeiden twintig ‘sterf’ als Grahams naam werd genoemd. De overgebleven vrouw had ‘zelfmoord’ gezegd.

Rip Spitzenburger, een oudere man met Hollywood-looks die Bul Clinton zijn ‘sociale vaardigheden’ had geleerd en het meesterbrein was achter twee winnende verkiezingscampagnes van de democraten, werd eersteklas overgevlogen vanuit de Verenigde Staten en in een suite in het Savoy Hotel ondergebracht. Hij kreeg een week de tijd om Graham van een onhandige sul om te turnen in een zelfverzekerde aristocraat. Hij bekeek de dvd vanuit de zitkamer in zijn hotel, met de grote ramen die uitzicht boden op de Thames. Aan het eind van de film staarde hij naar de rivier. Hij hield wel van een uitdaging – hij had Mike Tyson gecoacht hoe een vismes te hanteren – maar hij vroeg zich af of hij voor deze zware klus niet even de schouders van Mike zou kunnen lenen.

De eerste ontmoeting tussen Rip en Graham, bij een kopje thee van roomservice, begon al slecht toen Graham zei dat, volgens een onderzoek van internationale risicotaxateurs, ‘Amerika de grootste bedreiging vormt voor de wereldvrede’.

Rip, die in zijn thuisland bekendstond als een liberale crypto-commie jojo, steigerde bij Grahams stelling, en zei: ‘Regel één, Graham: beledig nooit het thuisland van een nieuwe kennis tijdens de eerste ontmoeting. Regel twee: begin een zin nooit met ‘volgens de laatste peiling’.’

Rip Spitzenberger vond dat hij in de luren was gelegd door Boy English en zijn team. ‘Ik had geïnformeerd moeten worden dat die vent bipolair was,’ klaagde hij later tegen zijn agent toen Graham weer was vertrokken naar Ruislip. Nadat Rips agent had onderhandeld over meer salaris en er een sponsor was gevonden om de hogere kosten te dekken, ging Rip akkoord met een week mediatraining.

De daaropvolgende zeven dagen ondernam Rip pogingen om Graham te laten lachen zonder dat hij leek op Jack Nicholson in The Shining; om niet met zijn ogen te rollen als hem een vraag werd gesteld; om zich vanuit zijn beste hoek – van links – te laten fotograferen; en om helder en duidelijk articulerend te spreken, maar niet als iemand wiens stembanden eruit waren gehaald en vervangen door een elektronische computerstem.

De meeste avonden sprak Miranda af met Graham in de American Bar van het Savoy, waar ze hem glazen champagne aftroggelde. Hij was verbaasd hoe intiem ze praatte met de barman. Voor een verlegen meisje kende ze wel een heleboel mensen.