Hoofdstuk 18

Dwayne klopte op elke deur in Hell Close. Hij controleerde de bewoners ter plekke of zij wel een geldige iD-kaart hadden, en niet hadden gesjoemeld met hun enkelbanden of die zelfs hadden verwijderd. Het was erg gênant werk, en op dagen als deze wilde hij dat hij een andere baan had kunnen krijgen, zoals bijvoorbeeld een beerput leegscheppen of het temmen van grizzlyberen. Hij wist al vanaf dag één dat hij niet uit het juiste hout was gesneden om de politieagent uit te hangen. Hij herinnerde zich de tijd, nog niet eens zo lang geleden, dat hij de inspectie van zijn eigen metalen enkelband moest ondergaan door een of andere neerbuigende wetsdienaar.

Toen hij aanklopte bij nummer zestien, deed Camilla zelf open. Het scheen Dwayne toe dat de smalle gang propvol blaffende honden stond; alleen toen ze alle min of meer waren gekalmeerd zag hij dat het er maar drie waren.

‘Goedemorgen,’ zei Dwayne. ‘Enkelband- en identiteitscontrole. Heeft u bezwaar?’

Camilla leidde Dwayne naar de zitkamer en zei: ‘Neem alstublieft plaats. Ik zal mijn echtgenoot ook even uit de tuin halen.’

Toen ze de kamer uit was, liep Dwayne naar de boekenkast en liet zijn vingers snel over de ledergebonden ruggen gaan: Shakespeare, Dickens, Homerus, Robert Louis Stevenson, Nikolaus Pevsner, Churchill, Jilly Cooper, Laurens van der Post…

Toen Camilla weer terugkwam met Charles, zei Dwayne: ‘Het spijt me dat dit moet.’

Charles stelde hem op zijn gemak. ‘U hoeft zich echt niet te verontschuldigen. Camilla-lief, waar zijn onze identiteitspapieren?’

‘Liggen ze niet op de gebruikelijke plek, in de kan op de keukentafel?’

Charles ging kijken en riep toen: ‘Nee, daar zitten ze niet in.’

‘Wij zijn vreselijk verstrooid de laatste tijd,’ zei Camilla. ‘Charles zegt dat het aan dat vieze voedsel ligt van Grice. Hij beweert dat het vol gifstoffen zit waar je hersens van bederven.’

Dwayne zag Charles en Camilla naar hun identiteitsbewijs zoeken, en zei: ‘Ik heb zelf mijn kaart thuisgelaten gisteren. Ze wilden me geen boeken meegeven bij de bibliotheek, ik kon mooi met lege handen naar huis.’

‘Je kunt wel een paar boeken van ons lenen,’ zei Charles met een handgebaar naar de boekenkast.

‘Als je echt wilt lachen,moet je Jilly Cooper lezen,’ zei Camilla. ‘Ze is heel erg vilein, maar wel ontzettend grappig.’

Maar Charles zag dat Dwayne niet naar humor zocht voor wat lezen betrof. Hij zei: ‘Liefste, laat deze politieman zelf maar iets uitkiezen terwijl wij ondertussen naar die verdraaide kaarten zoeken.’

Dwayne pakte The Lost World of the Kalahari van Laurens van der Post uit de kast, en hij zag dat op de eerste pagina stond geschreven: De honden blaffen en de karavaan trekt verder. LvdP.

Charles keek mee over Dwaynes schouder. ‘Die inscriptie is mij altijd bijzonder tot steun geweest.’

Toen Camilla binnenkwam met de twee identiteitskaarten, die ze gevonden had in de zak van een vestje dat in de wasmachine zat, wierp Dwayne er een zijdelingse blik op. Hij was meer geïnteresseerd in zijn gesprek met Charles over de zin van het bestaan. Charles, die zichzelf beschouwde als de meest vooraanstaande intellectueel van de Flowers-wijk, was verguld dat Dwayne zo aan zijn lippen hing.

Op een gegeven moment werd Dwayne zich ervan bewust dat hij misschien werd gadegeslagen via de surveillancecamera’s in het controlecentrum. ‘Het zou leuk zijn om hier nog over door te praten,’ zei hij, ‘maar…kan ik uw enkelbanden zien?’

Charles trok zijn rechterbroekspijp op en rolde zijn sok naar beneden; Dwayne wierp een vlugge blik op het onthulde metaal en zei: ‘Dank u, meneer.’

Camilla ging zitten en tilde haar linkerbeen op naar Dwayne. Terwijl hij de band inspecteerde, meer om zich een houding te geven, zei ze: ‘Ik haatte dat akelige ding eerst, maar ik zal het denk ik gaan missen als het er niet meer is.’

Toen Dwayne thee kreeg aangeboden, accepteerde hij de uitnodiging; de thee kwam in verfijnde porseleinen kopjes met rozenmotief en werd geserveerd door Charles.

Nadat Charles de kamer uit was gelopen om koekjes te halen, zei Camilla: ‘Charlie moet echt op je gesteld zijn, Dwayne. Niet iedereen krijgt het porseleinen servies.’

Charles kwam terug met Chinese zandkoekjes van Grice. ‘Dwayne is een verfijnd jongmens, Camilla. Ik ga hem mijn exemplaar lenen van The Heart of the Munter.’

‘Nee!’ zei Dwayne. ‘Dat kan ik echt niet aannemen.’

‘Niets daarvan, ik sta erop,’ zei Charles, en duwde het boek in Dwaynes handen.

Toen Camilla dan ook tegen Dwayne fluisterde: ‘Wij ondervinden sinds kort enige hinder bij onze correspondentie’, en hem een envelop geadresseerd aan Nicholas Soames toestopte, kon Dwayne moeilijk weigeren om die op de bus te doen, en zo alle censuur te omzeilen van de in- en uitpost van de Flower Exclusion Zone. Hij stopte de envelop diep weg in zijn broekzak.

Camilla zei tegen hem: ‘Wat lief van je, Dwayne. Waarom kom je morgen niet bij ons lunchen?’

Op de Arthur Grice Academie werd de vijftienjarige Chanel Toby onderwezen in Engelse koningen door een nerveuze invalkracht die Gordon Wall heette. Hij was halverwege de les en alles wat Chanel tot dusver had opgeschreven in haar aantekeningenschrift was: Koning Alfred was een etter met een baart die nog geen keek in de oofen in de gaaten kon houde.

Terwijl Wall doorzwatelde, verslapte Chanels aandacht en liet ze haar gedachten afdrijven naar bekender terrein. Aan wie zou zij haar maagdelijkheid geven? Er waren verschillende kandidaten: prins William, die wel aardig was en zo, maar hij wilde wachten tot ze zestien was; met prins Harry kon je lachen maar hij was een echte vuurtoren. Chanel had geen probleem met iemands etnische afkomst, noch met lengte of omvang. Ze was zelf een stevige meid. Ze had gevoosd met jongens met acne en jongens met agressieve, criminele karakters, maar ze trok een grens bij vuurtorens. Met rood haar was je een sociale paria, een doelwit voor de hangjongeren die de straten afstroopten.

Chantelle, Chanels oudere zusje, had haar maagdelijkheid weggegeven in ruil voor ontkrulmiddel voor haar haar en een voedselbon van Grice, maar Chanel was een romantisch meisje dat haar maagdenvlies wilde laten scheuren in een lieflijke omgeving. Het lieflijkste wat zij tot nu toe had gezien was het eilandje van bloemen op de oprit naar de school, dat GRICE STEIGERBOUW spelde in rode, witte en blauwe bloemen. Chantelle was ontmaagd op de achterbank van een busje dat achter de Grice Chinese Chip Shop stond geparkeerd. Ze had geklaagd dat haar minnaar halverwege de beproeving was opgehouden en had gezegd: ‘Ik zou wel een lekker worstje lusten. Jij ook?’

Waarop Chantelle had geantwoord: ‘O. Ik dacht dat ik dat zou krijgen.’

Chanel wilde zoiets niet, ze had verwachtingen. Ze wilde een einddiploma behalen in vijf vakken, waarna ze automatisch verlost zou worden van de band om haar enkel. Daarna kon ze voor bloemist gaan studeren in de stad.

Toen ze weer opkeek, had Wall het over een koning van wie ze nog nooit had gehoord. In januari 965 werd Edwy, ook wel genoemd Edwy All-Fair, tot koning van Engeland gekroond in Kingston-upon-Thames. Op de dag van de kroning verliet Edwy het feestbanket. Hij werd later ontdekt door St.-Dunston (de latere aartsbisschop van Canterbury) terwijl hij tussen twee vrouwen lag: ‘Zijn maïtresse én haar moeder. Hij wentelde zich tussen hen op een duivelse manier, alsof hij in een smerige zwijnenstal lag!’

In opdracht van Cordon Wall, maakte Chanel hiervan een aantekening in haar schrift.

Tegen het einde van de les, toen brede strepen zonlicht haar tafeltje hadden bereikt en haar bijna in slaap susten, ging de deur van het klaslokaal open en stapte Arthur Grice naar binnen met de schoolinspectrice, miss Abigail Pike. De klas stond direct op en dreunde het ‘Goedemiddag mister Grice’ op.

Grice bulderde: ‘Miss Pike komt alleen kijken of alles loopt zoals het hoort, dus ga rustig verder.’

Cordon Wall voelde zijn keel dichtknijpen. Hij kon er nog nét uitbrengen dat ze de Engelse koningen behandelden.

Miss Pike richtte zich tot de klas. ‘En, wat hebben jullie deze middag geleerd over de Engelse koningen?’

Enkele leerlingen staken hun hand op, maar miss Pike sloeg zoals gewoonlijk de overijverige types over. Ze had meer interesse voor de leerlingen achter in de klas die zich afzijdig hielden. Ze keek de klas rond en haar blik viel op Chanel, die met haar haren zat te spelen en haar best deed om zo onopvallend mogelijk te zijn.

Ze ging naast Chanel staan. ‘Mag ik je aantekeningen bekijken?’

‘Dat is Chanel Toby,’ zei Grice. ‘Eerst liep het niet zo lekker met ons, hè Chanel? Maar de laatste tijd is ze braaf, hè?’

Chanel mompelde: ‘Ja, meneer.’

Miss Pike pakte Chanels schrift op en las: ‘Edwy All-Fair was een smeerlap die gevonden was door de bisschop terwijl hij het vlees op een neukbroodje was. Dat broodje bestond uit zijn slapie en haar moeder. Ik vraag me af wat er die januari 956 in de kranten heeft gestaan!!!’

Chanel werd geschorst en moest onmiddellijk van school af. Sommigen zeggen dat ze verblind was door tranen en daardoor het bloembedje vertrapte op de schooloprit. Anderen zeggen dat ze haar uiterste best deed om zo veel mogelijk bloemen kapot te trappen voordat Arthur Grice haar kon tegenhouden.

Later vroeg miss Pike in het kantoor van Grice: ‘Hoeveel leerlingen zijn er dit trimester geschorst, mister Grice? Kunt u de getallen voor me opzoeken?’

‘Ik hoef niets op te zoeken,’ antwoordde Grice. ‘Ik heb ze allemaal in mijn kop zitten.’ Hij tikte met zijn wijsvinger tegen de zijkant van zijn hoofd. Het klonk hol. ‘Dit trimester moesten we zestien studenten wegsturen. Zevenentwintig zijn er geschorst, negen daarvan voor een week of langer.’

Miss Pike mompelde: ‘Maar als u met dit tempo leerlingen blijft wegsturen, zijn ze straks nog maar op één hand te tellen, mister Grice.’

Grice maakte een handgebaar naar het raam dat uitzag op de Flowers Exclusion Zone. ‘Dit is een zorggebied,’ zei hij. ‘Onze leerlingen zijn afkomstig van de zwakke berm aan de genenpoel. Sommigen komen hier op hun elfde en weten niet eens hoe ze hun schoenen moeten strikken; het enige wat ze kennen is klittenband.’

‘Zo te zien is er geen schoolhoofd, mister Grice.’

Grice fronste zijn wenkbrauwen. De lijnen in zijn voorhoofd leken op een vers omgeploegd veld. ‘Het valt niet mee om hier lang een schoolhoofd te houden,’ vertrouwde hij haar toe. ‘Dus ik ben het maar zo’n beetje zelf gaan doen.’

‘Maar daartoe bent u niet bevoegd, mister Grice.’

‘Ik geef les in steigerbouw aan beginners en gevorderden op dinsdag en donderdag,’ zei Grice.

‘Maar niet op academisch niveau?’ vroeg miss Pike. ‘Luister ‘s,’ zei Grice met een dreigende ondertoon in zijn stem. ‘Dit land heeft geen soft, laten-we-in-Latijn-over-beschaving-praten geouwehoer nodig, maar steigerbouwers. Hadden we ooit kathedralen gehad zonder steigerbouw? Mooi niet. Hoe denk je dat de Zeven Wereldwonderen zijn gebouwd? Met steigers! Zonder steigers had je geen beschaving gehad, godverju. We zouden nog steeds als wilden in die stomme grotten leven.’

Miss Pike stond op. Na haar tas en mantel te hebben gepakt, zei ze: ‘Wat gaat er nu gebeuren met Chanel Toby?’

Grice pakte het registratieboek, zocht naar de letter T bij de index, vond Toby en zette een streep door de naam Chanel Toby.

‘Ze is foetsie,’ zei hij. ‘Opgezouten.’

Chanel rende naar haar huis in Hells Close. Onderweg kwam ze haar grootmoeder en de Queen tegen, die net hadden gewinkeld.

‘Waarom zit je niet op school, Chanel?’ vroeg Violet.

Snikkend zei Chanel: ‘Ik ben van school gestuurd omdat ik de waarheid had opgeschreven over die rukker Edwy All-Fair.’ Ze keek de Queen beschuldigend aan. ‘Iemand van jouw familie,’ zei ze. ‘Die pooier van een Grice heeft gezegd dat ik geen eindexamen kan doen. Nu zal ik nooit bloemist worden.’

‘Dat zullen we nog wel eens zien,’ zei Violet, en ze draaide zich om en liep in de richting van de Grice Academie.

De Queen riep haar na: ‘Zal ik met je meegaan, Violet?’

Maar Violet schreeuwde over haar schouder: ‘Nee Liz, ik ga dreigende taal uitslaan en ik weet dat je daar niet van houdt. Breng onze Chanel maar naar huis.’