Hoofdstuk 26
Onder de bewoners brak paniek uit toen een bestelbus van Grice-supermarkt Hell Close in kwam rijden. Eerder die ochtend was het gerucht van huis tot huis verspreid dat er niet genoeg voedsel zou zijn voor iedereen. Beverley Threadgold beweerde dat ze had opgevangen dat ze voedselrantsoenen zouden krijgen van het Britse leger die bestemd waren voor Afghanistan. Ze vertelde dat tegen Maddo Clarke, die op zijn beurt aan Chantelle Toby had doorgegeven dat ze werden geacht te overleven op dehydratiezout en droge biscuitjes.
Grice’ veiligheidspolitie, in reltenue, had de bewoners toegebruld om een rij te vormen. Maar in paniek geraakt bij de gedachte aan honger, waren verscheidene mensen, onder wie prins Andrew, naar voren gedrongen en weer teruggeslagen met stokken. Camilla bekeek vanaf haar stoepje hoe Charles steeds verder terug werd geduwd totdat hij bijna achter in de rumoerige rij stond.
Toen prinses Anne haar huis passeerde met een kartonnen doos vol etenswaren, zei ze: ‘Camilla, als ik jou was zou ik naar binnen gaan en de deur dichtdoen. Iedereen geeft jou de schuld, en het kan wel eens erg vervelend worden.’
De honden van Hell Close waren net zo opgewonden; een inspectie van de eerste voedseldoos die werd meegenomen door Barry Toby, had uitgewezen dat er tussen de blikjes, pakjes en flessen geen hondenvoer zat.
Micky zei tegen Leo, terwijl hij achter Barry aanliep naar huis: ‘Dat wordt hond vreet hond.’
Toen Charles eindelijk thuiskwam, pakte hij met Camilla de etenswaren uit. Ze legden alles op tafel. Het leek in de verste verte nog niet op legerrantsoenen, die altijd zorgvuldig waren samengesteld op voedings- en caloriewaarde. Dit eten was vrij van mineralen, vitaminen, vezels, gezondheid en smaak. Het merendeel was samengesteld uit dubieuze ingrediënten van Oost–Europese fabrieken.
‘We hebben geen toiletpapier meer, maar het zit er niet bij,’ zei Camilla.
Het voedselpakket van Grice bestond uit een blikje gepekelde roze worstjes, twee potten noedels ‘Mexicaanse stijl’, een doosje goedkope theezakjes, een kip-champignonpastei (drie dagen over de uiterste verkoopdatum), een blikje gekookte ham, een blik grijzig gehakt, twee doffe preien, een zak ontdooide ovenfrites, een blok margarine en een blok reuzel, een gesneden witbrood, een pot Sloveense jam, een kilopak suiker en, hoe verrassend, op de bodem onder een pakje chow mein, een envelop met het beeldmerk van de House of Commons.
Dwayne Lockhart had het vizier van zijn helm naar boven geschoven toen hij Charles zijn voedselpakket overhandigde, en hij had hem toegefluisterd: ‘Er zit een extraatje voor je in op de bodem van de doos.’
Charles opende de envelop.
Sir Nicholas Soames
House of Commons
Westminster
Aan Zijne Koninklijke Hoogheid, de Prince of Wales,
p.a. Dwayne Lockhart
Flat 31, The Old Abattoir
Leicester
East Midlands Region
Beste Charles,
Hoe kom je erbij dat ik jou in de steek zou laten nu de nood zo hoog is? Ik moet zeggen dat het me kwetst dat jij me tot iets dergelijks in staat acht.
Ik sloeg er steil van achterover toen mijn assistent mij vanmorgen jouw briefin bed overhandigde. Ik herkende jouw opvallende handschrift direct, en stikte bijna in mijn Cumberland-worstje.
Ik sta ook enigszins perplex waarom jij mijn talrijke brieven niet hebt ontvangen. Ik kan mezelf wel voor mijn kop slaan dat ik geen kopieën heb gemaakt; mes belles lettres hadden een aardig boekje opgeleverd met als titel Brieven aan een verbannen prins. Wat dacht je ervan, hè?
Het is me gelukt om het een en ander te schieten op het landgoed van Buffy Haight-Fernemore in Northampton – een paar dozijn patrijzen en, op speciaal verzoek van Buffy’s kok uit Mallorca, een dozijn veldleeuweriken voor een pastei.
Heb je de beelden op televisie gezien van onze illustere premier Barker, die in de hondenstront trapte? Kostelijk. Goofy Guggenheim, die aan het gangpad zat in de Abbey, zei dat het zó verschrikkelijk stonk dat hij bijna moest braken in zijn bolhoed.
Buffy vertelde me dat Boy English zó zeker is van zijn verkiezingsoverwinning, dat hij al peperdure stoffen heeft besteld om heel Downing Street opnieuw te bekleden. Hij heeft me ook geadviseerd mijn kaarten op hem in te zetten. Blijkbaar maakt hij een buitengewoon goede kans om te winnen. Het zou echt geweldig zijn om jou weer terug in Londen te hebben.
Ik ben voor advies langs geweest bij de bobo van een bureau in historische genealogie, en er is geen enkele grondwettelijke reden waarom Camilla geen koningin zou kunnen zijn. Het volk hier is nog een beetje lauw, maar ik denk dat het best wel mogelijk is dat ze net zo veel van Camilla gaan houden als jij. Trouwens, het is toch nog allemaal toekomstmuziek aangezien je moeder minstens honderd zal worden!!!
Ik moet er nu als een haas vandoor; ik moet over twintig minuten mijn zegje doen tegen die trapladderwet, maar ik wilde je zo snel mogelijk antwoord geven.
Natuurlijk veel liefs voor Camilla en je moeder, Hare Majesteit.
Jouw toegenegen, Nick
Charles gaf de brief aan Camilla. ‘De bolle schijnt ervan uit te gaan dat we met zes weken weer terug kunnen zijn in Londen. Dat is wel heel spannend, hè lieverd?’
Camilla reageerde lauw. ‘Ja, enorm,’ zei ze, en ze liep weg om de etenswaren op te bergen.
‘Is er iets, lieveling? Je lijkt een beetje…eh…getroebleerd,’ merkte Charles op.
‘Nee, niets aan de hand. Ik maak me zorgen om dat toiletpapier. Hoe kan ik nu mijn neus snuiten?’
‘Het is niets voor jou om je druk te maken om zo’n futiliteitje. Wat scheelt eraan, lieverd?’
‘Iedereen haat me,’ barstte ze los. ‘Ik wil geen koningin zijn.’
‘Hoe kan iemand jou nu haten? Je bent een en al beminnelijkheid.’
‘Er zijn drie mensen in dit huwelijk, Charles,’ zei Camilla droevig. ‘Ze is nog altijd springlevend in ieders gedachten. Ze hielden van haar omdat ze zo beeldschoon was.’
Charles zei bemoedigend: ‘Vanuit een bepaalde hoek, met flatteuze belichting, professionele make–up; en een heel kundige kapper, geef ik toe dat ze er soms wel mooi uit kon zien.’
‘Wat verwachten ze dan? Ik ben vijftien jaar ouder dan zij!’ riep Camilla uit.
‘Maar…ik vind je mooi,’ zei Charles.
Camilla begon te schreeuwen. ‘Heb je enig idee hoe beledigend dat klinkt?’ Ze trok de achterdeur open om de tuin in te rennen, maar toen herinnerde ze zich dat ze onder huisarrest stond.
Beverley Threadgold riep door de scheidingswand: ‘Hé Camilla! Ik ruil wel een rol pleepapier tegen een pak suiker. En maak je niet zo dik om zijn eerste wijf, die had vanzelf wel een harde bek gekregen door al die Eurogangsters waar ze mee omging.’
Later die avond liep Charles naar buiten om zijn kippen toe te spreken. Hij legde hen uit dat de voedselvoorziening schaars was, en dat hij zeer dankbaar zou zijn als ze een paar eieren wilden leggen. Het pluimvee wekte niet de indruk zich erg veel van zijn pleit aan te trekken; ze liepen in hun ren wat in de grond te pikken en te krabben. Achter in de tuin was de vos door een smal gat onder de afrastering van ijzerdraad gekropen. Hij keek Charles onbekommerd aan. Het duurde even voordat Charles de twee glanzende ogen opmerkte die hem leken te monsteren.
De vos zei: ‘Onze families hebben een band, Koninklijke Hoogheid. Jij, samen met je vrouw en vrienden, hebben mijn over- over- over- overgrootmoeder opgejaagd en verscheurd in een bos in Leicestershire. De familielegende wil dat de honden kilometers lang haar geur hebben gevolgd door de Belvoir Vallei.
‘Tegen de schemering, toen ze uitgeput was en doodsbang, rende ze vanuit de velden een privétuin in om haar toevlucht te zoeken bij een welwillende bewoner. De honden waren door het dolle heen, en aangemoedigd door die mensenwezens die hen te paard volgden, sprongen ze over het tuinhek, omsingelden mijn voorouder en drongen haar door de open deur van een kas. Een getuige verklaarde later dat mijn over- over- over- overgrootmoeder de honden smeekte om genade, dat ze jonkies thuis had die haar melk nodig hadden. Ze huilde dat als de honden haar zouden doden, zij ook haar jonkies zouden doden en dat die een langzame, pijnlijke hongerdood zouden sterven.
‘Ze probeerde hen te overreden. ‘Jullie en ik behoren tot hetzelfde ras, we zijn verplicht om elkaar trouw te zweren, niet de mensen.’ Maar de honden ziedden van bloeddorst en slechts een paar hoorden haar smeekbede. Voordat de eerste hond zijn tanden in haar vlees kon zetten, begaf haar hart het. En ook gaat de legende dat in die paar laatste seconden van haar leven, mijn over- over- over- overgrootmoeder jou en jouw nageslacht heeft vervloekt, en voorspeld heeft dat jullie een vreselijke tragedie zou wachten. Ik sta hier nu om te aanschouwen hoe jij en jouw familie elkaar met huid en haar zullen verslinden.’
Terwijl de vos en Charles elkaar aan stonden te staren, werd Charles overvallen door een akelig gevoel van onheil. Hij riep: ‘Wegwezen jij, vort!’ Maar de vos bleef staan waar hij stond. Charles raapte een terracotta tuinpot op en wierp die naar de vos, maar voordat die de grond raakte was de vos al verdwenen.
Camilla wachtte totdat The Archers zou beginnen; er was weer een geval van zelfmoord in het dorpje Ambridge, vanwege een mislukte deal in biologische worstjes. Voordat de bekende jingle werd ingezet, riep ze vanaf de drempel: ‘Ik heb net het nieuws van zeven uur gehoord. Er is vogelgriep geconstateerd hier in de East Midlands, vlak bij een hele drukke route. We moeten het pluimvee binnenhalen.’
‘Binnen?’ vroeg Charles. ‘Weet je dat zeker, liefste?’
‘Vrij zeker,’ zei ze. ‘De minister van Volksgezondheid zei expliciet dat al het pluimvee binnengehouden moet worden.’
Het leek wel een eeuwigheid voordat de twee kippen waren gevangen. Eccles ontsnapte aan Charles’ handen en vloog het hek van de Threadgolds op, zodat Vince weer vanuit zijn achterdeur schreeuwde: ‘Als ik en Bev de vogelgriep krijgen, brand ik je huis plat en scheur ik je familie aan repen, gesnopen?’
‘Jawel, begrepen,’ zei Charles. Uiteindelijk kreeg hij beide kippen te pakken en hij bracht ze de keuken in.
Met honden en kippen rondcirkelend om hun voeten, zei Camilla: ‘Dat wordt beslist een grote puinhoop hier.’
‘Lieverd, het is een boerentraditie om je eigen huis en haard te delen met je veestapel,’ zei Charles.
Camilla antwoordde met iets meer gif dan ze bedoelde: ‘Maar wij zijn géén boeren, Charles. Jij al zeker niet: jij luistert naar Reithlezingen en bezit een paar zwartfluwelen huispantoffels.’ Ze liep de zitkamer in en sloeg de deur hard achter zich dicht.
Charles begon de kippenpoepjes van de vloer te ruimen. Freddie stond bij een keukenkastje, inspecteerde de inhoud en constateerde dat het hondenvoer tot hooguit de volgende avond zou duren. Hij gromde en hapte naar de kippen, die al de laatste kruimeltjes aan het oppikken waren van de biscuitjes in de hondenbakken. De kippen fladderden het aanrechtblad op, waarbij ze Freddie de gelegenheid boden hen wat beter te bekijken. Hij calculeerde dat van deze twee, Moriarty het beste maaltje zou opleveren.
Later die avond, nadat Charles met meer aandacht het nieuws had gevolgd, tilde hij zijn beide kippen op en bracht ze met beschaamd gezicht terug naar hun hok, waar hij ze in hun nestjes legde en de boel op slot deed. Toen hij terug was, zei hij tegen Camilla: ‘Wat zullen die arme beesten hun vrijheid missen.’
‘Ik begrijp exact hoe ze zich voelen,’ luidde Camilla’s antwoord.
Dwayne zat op het scherm van de surveillancecamera’s naar Paris Butterworth te kijken. Hij was in zijn sas toen ze eindelijk zijn exemplaar van 1984 oppakte. Hij vond het niet erg dat haar lippen bewogen terwijl ze las; voor hem was dat het bewijs dat ze een toegewijd lezer was. Hij was ontzettend trots op haar toen ze een paar dagen later al bij het notoir lastige middengedeelte was beland, waarin Orwell zijn lezers de werking van het totalitaire systeem uitlegt. Dwayne had een aantal ondoorgrondelijke passages overgeslagen, maar Paris ploeterde door de wetenschappelijke tekst heen, en stopte alleen af en toe om een woord op te zoeken in het woordenboek dat ze van school had geleend en nooit meer had teruggebracht. Soms, als Fifty-cents heel beweeglijk was en geen zin meer had in televisie, draaide Paris zijn kinderstoel naar haar toe en las hem hardop voor uit het boek. Fifty-cents scheen 1984 wel vermakelijk te vinden, al vermoedde Dwayne dat het meer de moederlijke aandacht was waar hij van genoot.
Dwayne kon niet wachten om Paris weer te zien en een literair gesprek met haar te voeren. De laatste keer dat hij iets over boeken had gezegd – tegen zijn collega’s – werd hij voor Duffe Dwayne uitgemaakt. Daarna had inspecteur Lancer hem terzijde genomen en hem toevertrouwd dat hij zelf een aantal boeken had gelezen in de vijftien jaar dat hij van school af was, en er ‘best wel van had genoten’. Dwayne zat te broeden hoe hij Paris kon ontmoeten zonder dat iemand het in de gaten kreeg. Hij wilde niet alleen maar praten over 1984. Hij vermoedde dat die vreemde pijn in zijn hartstreek werd veroorzaakt door verliefdheid. Hij was immers nog te jong voor angina.