Hoofdstuk 14
Camilla kreeg een kleurspoeling in Beverley Threadgolds spectaculair rommelige keuken, waar een klein televisietje voorzichtig stond te balanceren op een volgepakt tafelblad. Camilla maakte zich enige zorgen over de oogtranende kracht van de peroxideoplossing die Beverley rijkelijk over haar haren uitgoot. Ze vroeg: ‘Bev, heb je veel ervaring met kleurspoelingen?’
Beverley zei gepikeerd: ‘Het is me nog maar één keer gebeurd dat ik een klant had bij wie het haar uitviel.’
Toen ze jong was, was Beverley korte tijd leerling-kapster geweest in een gemengde kapsalon in de stad. Ze zat nog steeds in de fase van shampooën en vegen, toen ze werd ontslagen wegens ‘stuitend wangedrag’. Vanwege haar venijnig geroddel waren twee klanten, de echtgenote en de maïtresse van een derde klant, met elkaar op de vuist gegaan tussen de wasbakken van de kapsalon. De daaropvolgende achtervolging per auto was op een drama uitgelopen: een poging tot moord, een ziekenhuisopname en een mislukte zelfmoordpoging.
Camilla had er in eerste instantie tegenop gezien om haar kapsel aan Beverley toe te vertrouwen, maar ze kon zich er niet toe zetten om weer naar Grice’ salon te gaan, Pauper’s. Niet na de laatste keer, toen een zestienjarige stylist met pruilmondje had gezegd dat haar kapsel, dat ze al meer dan dertig jaar zo droeg, leek op ‘dat van oudere dames die reclame maken voor incontinentieluiers in een blad voor vijfenzestigplussers’.
Camilla was altijd op haar hoede wat ze tegen Beverley zei, want die had een opmerkelijk talent om de zaken op te blazen. Gisteren nog had Beverley weer voor een rel in de wijk gezorgd. Ze beweerde dat ze had gezien hoe mister Anwar, de zeer kuise eigenaar van de Alles Een Pond-winkel, naar binnen was geglipt bij Grice-A-Go-Go, de paaldansclub aan de winkelpromenade. De heer in kwestie was echter niet mister Anwar, maar een dodelijk dikke hindoe van middelbare leeftijd die op hem leek. Hij zat bij de milieudienst en was daar uit hoofde van zijn functie. Mrs. Anwar was nog steeds niet terug van het huis van haar broer, waar zij naartoe was gevlucht om het schandaal te ontlopen.
Beverley was ooit op auditie geweest voor een baantje bij Grice-A-Go-Go, maar Arthur Grice had haar uitgelachen om haar paaldansact, en gezegd dat ze het nog maar eens moest proberen als ze vijfentwintig kilo was afgevallen. Beverley was weer naar huis gegaan en had tegen Vince gezegd dat ze de baan kon krijgen maar ‘m had geweigerd, omdat ze allergisch was voor de paal. ‘Dat was ik vergeten, ik kan alleen tegen edelmetalen,’ had ze gelogen.
Nadat Beverley een plastic douchemuts om Camilla’s druipende haar had gefrommeld, zei ze: ‘Maddo Clarke heeft gezien hoe prinses Michael haar Louis Vuitton-koffer van de zolder haalde.’
‘Hoe kan Maddo dat nu weten?’ vroeg Camilla, die ervan overtuigd was dat Maddo Clarke nog nooit één stap in prinses Michaels huis had gezet.
‘Hij is een gluurder,’ zei Beverley achteloos.
‘Waarom zou zij haar koffer tevoorschijn halen?’ vroeg Camilla.
‘Ze is van plan om weer terug te gaan naar Londen, na de verkiezingen.’
‘De Neocons maken geen schijn van kans om gekozen te worden,’ zei Camilla.
‘Kweenie,’ zei Beverley, die haar ogen op de televisie had gericht waar Boy English vanuit een flatteuze hoek werd gefilmd tijdens een interview voor een multicultureel praatprogramma.
‘Ik zou niet over hem heen klimmen om een kop chocolademelk te maken,’ zei Beverley.
‘Hij is echt ontzettend aardig. Ik heb zijn moeder nog gekend, vroeger.’
‘Mis je je oude leventje weleens, Camilla?’ vroeg Beverley.
‘O, zo erg dat het soms pijn doet. Maar wat kon ik doen? Ik was nu eenmaal ontzettend verliefd op Charles.’
Beverley zuchtte. ‘En je hebt alles opgegeven voor de liefde, net als ik. Ik zou nu een beroemde actrice zijn als ik niet tegen dat barrel van Vince was gebotst en zijn neus had gebroken.’
Beverley deed de deur op slot en vervolgens sloot ze de keukengordijnen tegen de spiedende camera’s om een sigaret op te kunnen steken.
Camilla zei: ‘Ik hoop dat Boy niet wordt gekozen, Bev. Ik zou er niet tegen kunnen om de echtgenote van de Engelse koning te zijn.’
Beverleys ogen gingen wijd open; ze dook op dit stukje informatie als een tijger op een snoezige antilope. ‘Charlie kan geen koning worden tot de Queen dood is.’ Ze hapte naar adem. ‘Zeg niet dat de Queen doodgaat! O mijn god. Wat mankeert ze? Een slecht hart? Kanker? TBC? Hoe lang heeft ze nog?’
Het was alsof Camilla’s schedel in brand stond. Ze zei: ‘Bev, het spijt me enorm, maar er gaat iets heel erg mis op mijn hoofd.’
Beverley lichtte de douchemuts op en inspecteerde Camilla’s hoofdhuid. ‘Godverdomme,’ zei ze. ‘Stop als de sodemieter je kop onder de kouwe kraan.’
Nadat Camilla’s haar met een handdoek was gedroogd en de vlammen op haar hoofdhuid bijna waren gedoofd, keken ze naar de rest van het interview met Boy English. Om het jongere publiek aan te spreken, had Boy geen stropdas om en droeg hij een spijkerbroek met een roze T–shirt met wijde halsopening. Samen met zijn trainer had hij zich suf gepiekerd over sportschoenen. Moest hij die kopen en zo ja, welk merk? Hij had er een paar geprobeerd in de afzondering van zijn kantoor, maar vond ze belachelijk staan en bovendien was het net alsof hij twee matrassen aan zijn voeten had zitten. Hij voelde liever de harde grond waar hij op liep.
Hij werd geïnterviewd door een zwart meisje dat Nadine heette en met een accent sprak dat hij nauwelijks kon verstaan. Hij behielp zich met het afdraaien van zijn geijkte lijstjes maar heus, bedacht hij, dit is nog erger dan de opvoering van die verdomde Beowulf op Oxford. Hij had net zijn passie voor Bob Marley en Puff Daddy uiteengezet, toen Nadine hem onder de gordel trof met een in glashelder Engels geformuleerde vraag: ‘Boy, ben je nog steeds kettingroker?’
Boy had maar een fractie van een seconde bedenktijd. Als hij toegaf dat hij een roker was, kon hij zijn kansen om de verkiezingen te winnen in gevaar brengen. Als hij zei dat hij een niet-roker was, kon hij als leugenaar worden ontmaskerd. Misschien had iemand wel bewijs, al zou hij niet weten hoe. Hij rookte tegenwoordig alleen in zijn eigen huis als zijn vrouw de deur uit was, met de luiken dicht en de afzuigkap aan. In het recente verleden was hij in Gasper’s geweest, een van die privéclubs voor rokers die waren verrezen in Soho. Maar hij kon dat risico niet langer lopen, niet nu zijn gezicht zo bekend was geworden.
Boy zette zijn ‘Ik ga nu een dappere verklaring afleggen’ – gezicht op, en zei: ‘Nadine, ik zal absoluut eerlijk tegen je zijn. Ik heb in mijn jeugd geëxperimenteerd met sigaretten, zoals de meeste mensen. Ik deed heel erg mijn best om bij mijn omgeving in de smaak te vallen.’ Hij trok zijn hoofd tussen zijn schouders en lachte verlegen. ‘Ik was geen bijster zelfverzekerd jongmens, ik dacht dat ik cool zou zijn als ik rookte. Ik werd erin meegesleept toen ik zeventien was, in mijn laatste jaar op school.’
Beverley, die thuis zat te kijken, zei: ‘Waarom deed-ie er zo lang over? Ik zat op mijn veertiende al op twintig peuken per dag.’
Boy zei in de studio: ‘Ik kocht een dure aansteker. Al snel stonden er asbakken in elke kamer, en voordat ik het wist rookte ik tien sigaretten per dag.’
Beverley bromde: ‘Wat een amateur.’
Boy keek omlaag. Zijn wimpers, een pietsje verlengd met de tint ‘nachtzwart’ van Maybelline, trilden op zijn blanke huid. Dit marginale gebaar won hem honderdduizenden stemmen van een bepaald deel van de bevolking, voornamelijk vrouwen en ex-rokers.
‘En die Exclusion Zones, blijft u die handhaven?’
Boy zei voorzichtig: ‘We zijn op dit moment de situatie aan het evalueren. Exclusion Zones hebben ongetwijfeld bijgedragen aan een veiliger leefomgeving voor hardwerkende belastingbetalers en hun gezinnen.’
‘Oké. Nu ga ik uw medewerking vragen voor een korte quiz. Welke spijkerbroek: Wrangier of Levi’s?’ vroeg Nadine.
‘Levi’s.’
‘Wie is uw favoriete flirtchick, Jordan of Jodie?’
Boy twijfelde; hij wilde geen van beide fanclubs tegen zich in het harnas jagen. ‘Ik pas,’ zei hij lachend.
Nadines volgende vraag was een stuk makkelijker te beantwoorden. ‘Koningin Elizabeth of koningin Camilla?’
‘O, koningin Camilla denk ik,’ zei hij zonder aarzeling.
Dat deed Camilla toch plezier, al kreeg ze de stuipen bij alleen al het idee om koningin van Engeland te zijn.
Vince Threadgold viel bijna door de deur naar binnen. King kwam achter hem aan.
‘Je hebt gezopen,’ zei Beverley beschuldigend.
‘Onze kleine is jarig,’ lispelde Vince.
‘Dat weet ik ook wel,’ zei Beverley woest.
‘Is King jarig?’ zei Camilla, die een hand uitstrekte om de oude herdershond te aaien. ‘Hoe oud wordt hij?’
Er viel een voor de Threadgolds ongebruikelijke stilte, waarbij de een wachtte tot de ander zou spreken. Uiteindelijk zei Vince: ‘We hebben een zoon, Aaron. Hij is dertig jaar geleden geboren.’
‘De kinderbescherming heeft hem bij ons weggehaald,’ zei Beverley, die een nieuwe sigaret opstak terwijl de oude nog in de asbak lag te smeulen.
‘Hij bleef maar botten breken,’ zei Vince.
‘En ze dachten dat Vince en ik dat deden,’ zei Beverley.
‘Ik was het in elk geval niet,’ zei Vince. ‘Dus ik dacht dat Bev het deed.’
‘Ik was het ook niet,’ zei Beverley. ‘Dus…’
‘Dus hoe braken zijn botten dan?’ vroeg Camilla.
‘Hij had een ziekte, hele zwakke botjes,’ zei Beverley met een wrange grijns. ‘Maar tegen de tijd dat de kinderbescherming dat ontdekte, was-ie al geadopteerd en herkende hij ons niet meer.’
Beverleys gezicht vertrok. ‘En nou wil-ie niks meer van ons weten, hè? Niet nu we in de Exclusion Zone wonen.’
Vince gaf Beverley een klopje op haar schouder.
Camilla zei: ‘Kinderen willen altijd hun biologische ouders kennen, Bev. Op een dag komt hij jullie opzoeken.’ Ze vertrok zodra ze zich met goed fatsoen uit de voeten kon maken.
Om zes uur diezelfde avond was in de wijk het gerucht verspreid dat de Queen nog zes maanden⁄twee weken⁄dagen te leven had omdat ze leed aan hartklachten⁄leukemie⁄tuberculose. Het duurde maar een paar uur voor het gerucht bij Charles terechtkwam; Maddo Clarke vertelde het hem bij de diepvriesafdeling van de Grice-supermarkt.
‘Wat erg van je moeder,’ zei Maddo. ‘Ik zag haar vandaag nog. Ik vond al dat ze er wat belabberd uitzag.’
Charles deed een stapje terug voor Maddo’s bieradem. ‘Ja, ze lijdt vreselijke pijnen, maar het gaat straks vast weer een stuk beter.’
‘Ja,’ zei Maddo. ‘Het afscheid zal genadig zijn.’
Charles fronste zijn wenkbrauwen en dacht dat mama’s kiespijn zeker niet plezierig was maar ook nauwelijks de tranen in Maddo’s ogen rechtvaardigde.
‘Je zal het wel moeilijk hebben,’ zei Maddo. ‘Ik weet hoe dik je bent met je moeder.’
‘Wel, ik zal in elk geval opgelucht zijn als het allemaal voorbij is,’ zei Charles, terwijl hij tevergeefs de vriesvakken afspeurde op een bevroren biokip.
‘Je trekt het niet dat ze zo’n pijn heeft, hè?’ Maddo legde een getatoeëerde hand op Charles’ schouder.
Charles gaf zijn speurtocht naar een biokip op. De kookinstructies voor de kippen uit de legbatterij waren waarschijnlijk toch in het Chinees. Hij liep door naar de groenteafdeling.
Maddo kwam achter hem aan. ‘Ik ben nooit over mijn moeders dood heen gekomen. Toen het slecht met haar ging, moest de brandweer komen om haar uit bed te tillen.’
‘Waarom dan?’ vroeg Charles.
‘Ze was nogal een flinke dame,’ zei Maddo. ‘Aan het eind woog ze honderdtwintig kilo.’
‘Wat vreselijk,’ zei Charles.
‘Het was haar schuld niet!’ bitste Maddo. ‘Niet iedereen kan zijn eigen schildklier kiezen, wel?’
‘Nee, zeker niet,’ zei Charles. ‘Maar ik bedoelde: wat vreselijk voor jou.’
‘Ik was stapelgek op die vrouw,’ zei Maddo, die nu de sluizen van zijn tranen had opengezet. ‘Toen we haar begroeven, waaide er een pizzadoos haar graf in. Het was een teken van ma dat alles goed was.’
Charles zette zijn boodschappenmandje neer. Hij sloeg zijn armen om Maddo heen die helemaal over zijn toeren was en de aandacht trok van de andere mensen in de winkel.
‘Ze hield zo van haar pizzaatjes. Ze kon er elke avond wel drie op,’ snotterde Maddo. Hij citeerde zijn moeders favorieten als een litanie: ‘Pizza Hawaï, vijf soorten kaas, en pepperoni met extra uien. Elke avond om negen uur, je kon er de klok op gelijk zetten, stond de pizzakoerier voor de deur. Sindsdien ben ik doorlopend lazarus.’ Hij droogde zijn tranen met Charles’ zakdoek. ‘Dus zorg goed voor je mammie. Als ik wat kan doen om haar laatste dagen of weken gelukkig te maken, laat het me weten.’
Charles stond helemaal paf. Hij kon nauwelijks geloven wat hij hoorde. Waarom had zijn moeder hem niet verteld dat ze terminaal ziek was? Hij geloofde haar toen ze had verteld dat ze erge kiespijn had. Buiten op de stoep, met het geld voor de groente nog steeds op zak, botste hij tegen zijn broer Andrew die gearmd liep met een magere, roodharige vrouw in een korte broek en op hoge hakken.
Voordat Charles ook maar iets over zijn moeder kon zeggen, zei Andrew: ‘Charlie, dit is Marcia Boycott, ook wel door The News of The Screws Marcia Boy Kut genoemd.’ Hij porde Charles tussen zijn ribben en grinnikte: ‘Vat je ‘m?’
‘Het is niet eerlijk,’ zei Marcia, die ervan uitging dat Charles haar reputatie kende. ‘Dat joch zat erom te springen.’ Ze streek haar rode manen terug met een klein wit handje. ‘Hij loog dat-ie barstte in de rechtszaal, die vijftienjarige blaag. En dat terwijl ik hem door zijn mondeling Frans had gesleept.’
‘Marcia is net verhuisd naar Pedo Street,’ zei Andrew.
‘Je doet alsof ik de keuze had,’ zei Marcia bitter. Ze sprak tegen Charles waarbij ze hem strak aankeek met een borende blik. ‘Vind jij het eerlijk dat ik mijn baan ben kwijtgeraakt, dat ik officieel geregistreerd sta als pedofiel, en dat ik ver bij scholen en speeltuinen uit de buurt moet blijven? Ik word gedemoniseerd omdat ik een knullig schooljoch uit de polder de kunst der liefde heb bijgebracht.’
‘Het lijkt mij ietwat cru,’ stamelde Charles. Hij wilde zich het liefst uit de voeten maken, maar Marcia praatte door.
‘Geen van de andere jongens met wie ik naar bed ben geweest, heeft ooit geklaagd.’
‘Ik begrijp het,’ zei Charles.
Andrew zei: ‘Dat kleine achterbakse rotjoch is naar de politie gestapt toen Marcia het vertikte om een iPod voor hem te kopen.’
‘Ik heb zo mijn principes,’ zei Marcia. ‘Ik betaal niet voor seks.’
Charles achtte dit niet het juiste moment om zijn broer mede te delen dat hun moeder terminaal ziek was. Het was duidelijk dat Andrew stond te popelen om Marcia ergens naartoe te brengen waar hij haar op gepaste wijze kon bijstaan. Terwijl Charles zich naar huis haastte om Camilla het nieuws te brengen, troostte hij zich met de gedachte dat hij in elk geval geen koning hoefde te worden. Hij dankte God dat ze nu in een republiek leefden en dat de monarchie nooit meer terug zou komen. De Neocons zouden nooit de verkiezingen winnen; Boy English had te veel lijken in zijn kast, en Charles was ervan overtuigd dat die er op een dag dansend uit zouden tuimelen.
Mister Anwar vertelde Violet Toby dat de Queen op sterven lag toen zij in zijn winkel op zoek was naar een botervlootje. ‘Wat droevig nu toch, zij is zo’n vriendelijke dame. Afgelopen week was ze nog hier in de winkel om kledinghaakjes te kopen.’
Violet moest erbij gaan zitten; ze had de afgelopen dertien jaar naast de Queen gewoond, en ze had haar geleerd om te koken en te poetsen en voor zichzelf te zorgen.
‘Toen ik haar voor het eerst ontmoette,’ zei Violet, ‘kon ze nog geen ei koken, en ze wist niet eens hoe je een fles Heinz moest schudden om de ketchup eruit te krijgen.’
Mister Anwar zei: ‘Het zal een groot verlies zijn voor onze gemeenschap. De meesten hier zijn het schuim van de samenleving.’ Hij keek door de etalageruit naar buiten waar twee uitgerangeerde juristen stonden te kiften om een blikje bier.
‘Ik hoop niet dat je mij ook schuim noemt,’ zei Violet. ‘Ik zit hier alleen maar vanwege Barry. Zonder hem zou ik kunnen wonen waar ik wil, hoor.’
‘Ook ik word gestraft voor het gedrag van mijn zoon,’ zei mister Anwar. ‘Hij heeft de politie gebeld om te zeggen dat Osama bin Laden bij ons op zolder woonde. De jongen was dertien jaar, hij had Het Dagboek van Anne Frank gelezen en was door het boek beïnvloed. Het was dom ja, maar om daar nu de hele familie voor te straffen?’
‘Hebben ze ook geen wapens op zolder gevonden?’ vroeg Violet.
‘Een paar Kalasjnikovs,’ zei Anwar. ‘Souvenirs uit Afghanistan.’
‘Maakt niet uit verder,’ zei Violet geruststellend. ‘Je was hier even goed wel terechtgekomen vanwege je gewicht, toch? Hoeveel weeg je nu, honderd tachtig kilo?’
Toen Violet thuiskwam, plantte ze haar boodschappentas op de keukentafel en liep meteen naar het huis van de Queen. Ze zag tot haar teleurstelling dat de lichten uit waren en dat de voordeur op slot was. Nu moest ze tot de volgende ochtend wachten om de details over de terminale ziekte van de Queen te vernemen.
Charles ging ook bij zijn moeder langs. Toen hij haar niet aantrof, klopte hij bij Violet aan. Violet had duidelijk zitten huilen. Haar mascara was uitgelopen over haar wangen alsof er een spin in zwarte verf was gevallen en daarna een rondje om haar ogen had gejogd.
‘Ik heb het gehoord van je moeder,’ zei Violet. ‘Ik zou niet weten wat ik zonder haar moest beginnen.’
‘Ik begrijp echt niet waarom mama het niet tegen me heeft verteld,’ zei Charles.
‘Ze wil niet dat jij je zorgen maakt,’ zei Violet, die vurig wenste dat Barry ophield om haar al die verontrustende gedachten te vertellen die in zijn hoofd rondspookten. ‘Weten je broers en zussen het al?’ vroeg ze.
‘Nog niet,’ zei Charles. Hij zag er huizenhoog tegenop om hen het nieuws mede te delen.
Voordat Charles de kans kreeg om met zijn bloedverwanten te spreken, werd hij gebeld door de Queen.
‘Charles,’ zei ze. ‘Ik heb zeer belangrijk nieuws dat de hele familie aangaat.’
‘O mama, ik verdraag het niet,’ zei Charles.
Beiden waren zich ervan bewust dat alle telefoongesprekken werden afgeluisterd door de veiligheidspolitie. Het maakte hen nog behoedzamer dan normaal.
De Queen zei: ‘Kun jij vanavond om acht uur naar Anne komen?’
‘Natuurlijk,’ zei Charles. ‘Maar voelt u zich wel goed genoeg?’
‘De pijn was ondraaglijk, maar het is er nu uit.’
‘Ja,’ zei Charles. ‘Maddo Clarke heeft het me al verteld. Ik had het toch liever van uzelf willen horen, mama.’
De Queen antwoordde: ‘Ik kan je toch niet lastigvallen met elk wissewasje?’
Of met uw dood, dacht Charles. ‘U bent onvoorstelbaar dapper, mama. Als mijn tijd komt, hoop ik eenzelfde heldhaftigheid aan de dag te leggen,’ zei hij tegen haar.
‘Het ergste is het wachten,’ antwoordde ze.
‘Dat kan ik me voorstellen. Het moet verschrikkelijk zijn.’
‘Maar er is televisie om naar te kijken, en er zijn magazines,’ zei de Queen.
Nadat hij de hoorn op de haak had gelegd, vroeg Charles zich af of er televisie en magazines in de hemel waren, maar als zijn moeder troost putte uit die gedachte, wie was hij om haar van de wijs te brengen? Als Charles aan de hemel dacht, stelde hij zich een pastoraal Engels landschap voor, met boeren in leren broeken achter landbouwploegen met paarden, al wist hij niet of hij wel in dit paradijselijke Utopia paste. Zou er een afgeschermde vip-ruimte zijn, of zouden alle doden gelijke rechten hebben?