37

Wat wel het moeilijkst te verdragen was, dacht Ginny, was dat Gulbehar opzettelijk haar gezelschap leek op te zoeken, vooral nu zij steeds dikker werd van Richards kind.

Richard zelf zei enigszins verlegen dat het arme kind waarschijnlijk eenzaam was. Hij scheen te denken dat Gulbehar evenzeer een speelbal was als zij zelf en daarom medelijden verdiende, en Ginny moest haar commentaar met moeite inslikken. Wat ze ook zei, ze zou toch alleen maar als een jaloerse feeks beschouwd worden ... of anders beklaagd worden vanwege haar 'zielige' conditie. Maar het was toch wel een vreemde en onbehaaglijke situatie voor iedereen, veronderstelde Ginny, als ze zich inspande om welwillend te denken. Richard bracht nog steeds het grootste deel van zijn tijd bij haar door, en dat hij, toen haar zwangerschap verder gevorderd was, niet meer met haar vrijde, was alleen uit liefde en bezorgdheid voor haar gezondheid. Gewoonlijk bleef hij bij haar zitten tot ze op het punt stond om in slaap te vallen, daarbij geholpen door de zachte stem waarmee hij haar voorlas.

Ginny trachtte zich niet af te vragen hoe vaak hij naar zijn andere vrouw toe ging en wanneer, als wist ze wel dat hij dat deed. Beter was het om dat maar niet te weten; dan zou ze ook minder geneigd zijn erover te piekeren. Ze moest alleen maar aan het kind denken - Richard was er zeker van dat het een zoon zou zijn - en aan haar eigen gezondheid. Dat herhaalde hij keer op keer.

De dagen gingen voorbij en werden weken, naar ze aannam, maar tijd was voor haar een begrip zonder betekenis geworden, en naarmate het kind in haar schoot zwaarder werd en zij onhandiger in haar bewegingen, kon ze alleen maar hopen en bidden dat het spoedig voorbij zou zijn en zij weer vrij zou zijn.

'Ditmaal zul je geen pijn hebben,' had Richard haar verzekerd.

'Dat beloof ik je, liefste, geen pijn. Als je tijd is gekomen, zal ik bij je zijn en dan moet je alleen maar naar mijn stem luisteren. Ik zal je erdoorheen helpen, zonder dat je iets van die gruwelijke pijn te wachten staat die je de vorige keer hebt geleden. Heb je nog vertrouwen in mij?'

'Ja,' fluisterde zij, en ze voelde hoe hij zich over haar heen boog om haar te kussen, met een tederheid die overging in hartstocht, tot hij zich met een gesmoorde uitroep losmaakte.

'Wat verlang ik toch naar je! Dat wachten is bijna niet uit te houden. Och mijn schat, twijfel er toch nooit aan dat ik van je hou.'



In die tijd ontving ze een brief van haar tante Céline, en dat beurde haar weer een beetje op, al was het alleen maar als teken dat de buitenwereld zich haar bestaan nog herinnerde.

De kinderen maakten het goed en waren gelukkig. Laura Louise had kou gevat, met een lichte koorts, maar was al gauw weer hersteld. Francis - of Franco, zoals iedereen hem noemde - was een lastpost. Ze misten haar allemaal en wachtten op haar terugkomst.

Golven van heimwee spoelden over haar heen, en Ginny had moeite om niet te gaan grienen als een baby. Het was haast nog beter, dacht Ginny, om naar Gulbehar te gaan in de tuin, waar het prettig was om deze tijd van de avond, dan in haar kamer te blijven zitten piekeren. Richard was weer weggegaan nadat hij haar de brief had voorgelezen, en zij die het vroeger nooit erg had gevonden om alleen te zijn, kon nu haar eigen gezelschap nauwelijks meer harden. Ze kon niet lezen en ze kon niet naaien. De muziek die ze hoorde was vreemd en vol onbekende, zinnelijke ritmes. Er was niets vertrouwds in haar omgeving, dat was het... en daar kon ze niets aan doen, sinds ze zo hulpeloos was geworden.

'Maar ik ben niet hulpeloos,' dacht ze. 'Ik heb alleen één van mijn zintuigen verloren, en ook dat maar tijdelijk, en dat moet ik niet vergeten. Ik kan denken, plannen maken en hopen ...'

Door de open deuren en door haar ramen kwam een zacht briesje met haar losse haarlokken spelen, en het bracht de zware geuren van muskus, ambergrijs en rozenolie met zich mee, en ook vage geuren van gemalen kruiden. Er was een buitenwereld, al was dat nu alleen maar een ommuurde tuin. En ze was geen gevangene, al voelde zij zich zo. Misschien was dat de sleutel waar de geleerde dr. Wundt op had gedoeld.

Net als lady Shalott in het gedicht van Tennyson, dat ze onlangs had gelezen, kwam Ginny doelbewust overeind. Ze kende de weg naar de tuin: over de marmeren binnenplaats waar haar deur op uitkwam, en dan langs het zwembad en door een brede, met wingerd begroeide poort naar een plek met klaterende fonteinen en bloemengeuren.

Het was niet nodig om Fatmeh te roepen... ze was geen invalide en had geen oppasser nodig. Terwijl ze in de deuropening bleef staan om zich te oriënteren, voelde Ginny zich van binnen ineenkrimpen. Ze werd plotseling herinnerd aan de tijd toen ze, zonder het zelf te beseffen, een slavin was geworden van de opium, die versuft rondliep en alleen nog leefde voor de kortstondige prikkel die ze kreeg nadat ze een van haar poeders had ingenomen. En aan hoe ze geleden had, zonder het zelf te willen, om van die verslaving af te komen. Steve had haar laten lijden, en ze had hem erom gehaat... en het hem nooit helemaal vergeven. Steve, die nu vrij was om te trouwen met wie hij maar wilde. Zou dat Di Paoli zijn?

Dat kan me niet meer schelen. Hij kan me niet meer schelen. Ik heb mijn leven een andere wending gegeven, vermaande Ginny zich zelf. Ze ging haar kamer uit en hoorde haar voetstappen in de marmeren badkamer weerklinken.

Zoals ze al min of meer had verwacht, zat Gulbehar in de tuin haar geliefde zoete gebakjes te eten, kadin gobegi, lokma en baklava, en khoshab te drinken, een speciale vruchtendrank, gemaakt van perziken en andere vruchten en geparfumeerd met muskus.

Er klonk een geroezemoes van stemmen en beweging toen Ginny verscheen, en daarbovenuit de hoge stem van Gulbehar, vol bezorgdheid die ze niet echt kon voelen.

'Ben je hier zonder je bediende? Je had wel in het zwembad kunnen vallen, en dan zou onze heer heel bedroefd zijn geweest. Navsad, help de andere vrouw van mijn man te gaan zitten ... hier ja, in de kussens.' Bijna zonder onderbreking ging de hoge, lichte stem zonder diepte door: 'Neem wat van die gebakjes; ze zijn vers en heerlijk; mijn bedienden hebben een nieuwe gebakwinkel ontdekt in Pera, die gedreven wordt door een Alexandrijn. En drink een beetje ayran, dat is goed voor je in jouw conditie. Ik ben 't ook gaan drinken sinds ...'

Er klonk een gegrinnik van Gulbehars talrijke bedienden, en Ginny kauwde op een mierzoet notengebakje zonder het echt te proeven. Wat ze proefde waren alleen die laatste woorden.

'Ben je dan ook enceinte?' vroeg zij in het Frans, en haar drank smaakte zuur, terwijl ze wachtte op het antwoord dat in dezelfde taal kwam, ook heel duidelijk.

'Ik ben ook in gezegende omstandigheden en ik bid Allah dat ik mijn heer een zoon mag baren ... en nog veel meer daarna.' Ze wachtte even en vroeg toen met een valse klank in haar stem: 'En is 't waar dat jij al eerder getrouwd bent geweest en al andere kinderen hebt?'

Ginny wist hoezeer de Turken prijs stelden op de maagdelijkheid van hun vrouwen, en het effect van deze gifpijl drong goed tot haar door, maar ze haalde alleen haar schouders op en zei: 'Ja ... een tweeling. Richard is van plan ze te adopteren ...' En ze wilde dat ze Gulbehars gezicht kon zien.

Hierna kon ze niet te vlug teruggaan naar haar kamer, al was het alleen haar trots maar die haar dat verbood. Ginny stak haar kin naar voren en bleef zitten om haar yoghurtdrank op te drinken, de ayran, die verondersteld werd zo goed voor haar te zijn. Ze luisterde naar muziek die ze niet echt begreep en een klagend lied door een zanger met een hoge stem - een liefdeslied, vertelde Gulbehar neerbuigend.

Vanuit de verte klonk het geluid van schoten en toen een geschreeuw dat haar een gespannen gevoel gaf, tot ze uit het gebabbel om zich heen begreep, dat het alleen de sultan was die bezig was met een van zijn oorlogsspelletjes. En ten slotte had Ginny er, tot haar opluchting, lang genoeg gezeten om weg te gaan zonder onbeleefd te zijn.

'Richard komt naar mij toe,' dacht ze, en ze schaamde zich over die gedachte, waar ze een vorm van nederlaag en overgave in zag. Het was toch niet mogelijk dat ze in Gulbehar een rivaal ging zien? Dat ze zich, omdat ze door omstandigheden was ingesloten, daarbij begon aan te passen (gruwelijk woord!)? Natuurlijk zou Richard naar haar toe komen en natuurlijk beseften ze beiden dat zij hier geen gevangene was, maar uit vrije wil bleef, omdat hij hier moest blijven. Maar was dat wel helemaal waar? Of was ze misschien een gevangene van zich zelf?

Inmiddels had Ginny haar kamer bereikt, en ze stond op het punt om Fatmeh te roepen, die altijd in de buurt was, toen de eerste kramp haar overviel en ineen deed krimpen. Ze greep zich vast aan de rand van het bed en trok de dekens eraf, die samen met haar op de grond vielen. Het was alsof er een mes door haar maag ging en haar in tweeën sneed, met de ene pijngolf na de andere.

Later nam ze aan dat ze wel gegild zou hebben. Er waren schimmige figuren overal om haar heen, die haar vasthielden, en stemmen die tegen haar spraken, maar alles wat ze kon doen was gillen tot haar stem het begaf, in de ene pijngolf na de andere, terwijl ze dacht: 't Is nog geen tijd, dat kan nog niet! tot alles om haar heen zwart werd.



Zelfs in haar bewusteloosheid was er pijn ... een pijn die ze zich herinnerde en pijn die ze nog voelde toen ze snikkend bijkwam en voelde hoe iedere ademtocht in haar keel bleef steken. En ze zag Steve's gezicht over zich heen gebogen. Het duurde een tijdlang voor ze besefte - en ook dat pas nadat ze hem tegen haar had horen spreken - dat het niet Steve was die ze zag, maar Richard. En het duurde nog langer voor ze besefte, dat ze weer zag, net alsof er niets was gebeurd.

Voor ze daar iets van kon zeggen, werd ze gesust door de stem van Richard die haar meenam, weg van de messcherpe pijn in haar, die zonder ophouden doorging en haar trachtte te doden.

'Nee! Nee, nee!' De stem die ze hoorde was die van haar zelf, maar klonk alsof hij ergens anders vandaan kwam.

'Hou me vast. Hier is m'n hand. Vasthouden, liefste. En nu ... de pijn gaat weg. Je gaat slapen ... niet sterven, maar slapen, begrijp je? Je gaat luisteren naar mij, en niets anders horen dan mijn stem ...'

Zijn stem ... en niets anders, tot veel later, toen ze haar ogen opende bij zonlicht en bonte zijden gordijnen zag, die stenen muren bedekten ... plafonds van azuurblauwe tegels en vloeren met tegels van iets dat op parelmoer leek.

Alles wat ze zag - God, ze zag weer! - leek heel scherp en helder, terwijl het tegelijkertijd was alsof ze het objectief en uit de verte bekeek. Zelfs Richard.

Hij was knap, ondanks de vage sporen die de pokken op zijn gezicht hadden nagelaten. Zijn huid was ivoorkleurig, en het waren zijn blauwe ogen en zwarte haar en misschien ook iets in de vorm van zijn mond, die haar in het begin zo aan Steve hadden doen denken. Maar Steve zou er nooit zo ongelukkig en bezorgd hebben uitgezien.

'Ginny. O schat, niet weer je ogen dicht doen.' Zijn handen, sterke handen, hielden de hare stevig vast. 'Je bent weer terug bij mij, en je wordt nu met de dag sterker. Je wordt weer helemaal beter, hoor je me?'

Net als alles om haar heen, klonk ook haar stem als iets dat uit de verte kwam en niet van haar zelf.

'Ja, waarom niet? Richard, waarom voel ik me zo zwak? Wat is er met me gebeurd? 't Enige dat ik me kan herinneren is pijn ...'

Zijn gezicht veranderde en werd strakker en hij wendde zijn ogen van de hare af.

'Je... ik wou dat je me dat nog niet had gevraagd, maar ik kan niet tegen je liegen. Je hebt 'n miskraam gehad. Ik weet niet wat de oorzaak is ... misschien iets dat je hebt gegeten of gedronken. Maar 't belangrijkste is, dat je leeft en weer bij me terug bent.' Hij greep haar handen nog steviger vast, tot ze begon te mompelen en hij bijna tegen zijn zin zijn greep losser maakte. 'Van nu af aan zal ik meer bij je zijn, dat beloof ik je. Ik zal op je passen.'

Waarom moest er op haar gepast worden? Zodra ze zich sterker voelde... de slaap overmande haar weer, maar ditmaal met goede resultaten. Ze voelde zich sterker en haar geheugen was terug.

Alles wat ze gelezen had over de Turken en hun geschiedenis kwam weer bij haar op. Alles wat ze hier had ondervonden sinds haar komst had een les voor haar moeten zijn. Ze had haar gezichtsvermogen terug en was haar kind kwijt... 'oog om oog' ? En als ze haar nu eten of drinken kwamen brengen zei ze beleefd:

'Graag eerst even proeven. Je weet hoe lastig ik ben.' En toen Richard weer bij haar kwam, zei ze rechtstreeks tegen hem: 'Ze hebben me vergiftigd, niet? Iemand wilde me doden... of me mijn kind kwijt laten raken.'

'Je bent overspannen, liefste, doordat je het kind kwijt ben geraakt.' Zijn stem klonk niet overtuigend en zijn ogen keken niet in de hare. Hij zag er vermoeid uit, met donkere wallen onder zijn ogen. Ze zag grijze lokken in zijn haar en wilde die strelen, om hem te troosten, zoals hij haar had getroost en lief voor haar was geweest.

'Richard ...'

Opnieuw ontweek hij haar. 'Generaal Ignatiev komt morgen. Hij wil... met je praten.'

'Zal hij toestemming krijgen om me te zien?' Hij negeerde de spot in haar stem.

'Je zult natuurlijk gesluierd moeten gaan. Sorry liefste, maar je zult toch langzamerhand wel zijn gaan begrijpen ...'

'Ik begrijp niet wat ik niet kan accepteren. Die sluier niet, en die gedwongen afzondering niet. Zij misschien wel, omdat ze daarin geboren is. Ze heeft geprobeerd mij te vergiftigen, omdat ze 't eerstgeboorterecht voor haar kind wilde. De geschiedenis van de harem wemelt van dat soort verhalen, niet? Wat denk je hiertegen te doen, Richard?'

Ze zag hem huiveren bij de wreedheid van de koud en effen voor hem neergelegde feiten en huiverde zelf inwendig; nog steeds wilde zij haar arm naar hem uitstrekken. Als hij haar maar in zijn armen nam; als hij maar beloofde met haar weg te gaan; als hij maar iets deed, in plaats van haar aan te staren alsof ze hem dodelijk had verwond.

Eindelijk boog hij zijn hoofd, en ze zag hem zijn vingers tegen zijn slapen drukken; plotseling besefte zij, dat hij haar die wanhoop nooit had laten zien, als hij geweten had dat ze hem zien kon. Om een of andere reden, misschien omdat ze nog niet op het idee was gekomen, had ze hem daar nog niets over gezegd.

Ze stond op het punt het hem te vertellen, toen hij zijn hoofd ophief en zijn ogen op haar richtte, met zo'n uitdrukking dat ze bijna wenste maar weer blind te zijn. Zijn stem klonk doods ... zonder enig gevoel.

'Wat ik ga doen ? Ik had je sterker hopen te zien voor ik 't je zou vertellen, maar je hebt voor ons allebei de beslissing geforceerd. Ik ga van je scheiden, Ginny. De wetten van de islam maken dat heel gemakkelijk voor een man, want alles wat hij te doen heeft is driemaal te zeggen 'Ik verstootje' en de zaak is voor elkaar. Morgen zal ik die woorden uitspreken in aanwezigheid van een imam, en dan ga je hier weg. Ignatiev weet alles en heeft beloofd ervoor te zullen zorgen dat je veilig in Sint-Petersburg komt.'