20

In de loop van de volgende veertien dagen vroeg Steve Morgan zich wel eens af hoe het Ana vergaan was, maar hij zette die gedachte vlug uit zijn hoofd. Don Julian Zulueta was een uitgeslapen man, zoals hij gelegenheid had gekregen te observeren, en veel te beschaafd om iets anders te doen dan Ana naar huis te sturen, naar haar ouders. Steve had andere zaken om zich druk over te maken, en tijd om zich geërgerd af te vragen wat zijn grootvader zich in jezusnaam in zijn hoofd had gehaald.

Verrassenderwijs had Don Julian Steve niet veel verteld, maar alleen geïnsinueerd.

'Uw grootvader en ik zijn oude vrienden - zakenvrienden. Ik heb hem voor 't eerst ontmoet in Spanje. U had daar geen idee van? Ja, sorry, maar voor ik vrijuit tegen u kon praten moest ik er zeker van zijn dat u inderdaad de kleinzoon van Don Francisco was - begrijpt u wel?'

Behoedzaam had Steve toegegeven dat hij dat begreep en Don Julian, een vrij gezette en kalende man met scherpe, koude ogen die in tegenspraak waren met zijn glimlach, had een wegwuivende beweging gemaakt. 'Ik heb gebruik gemaakt van de telegraaf - een bijzonder nuttige uitvinding - en ik ben ... veel interessante dingen aan de weet gekomen. U hebt bepaald naam gemaakt in de zakenwereld, jongeman! Spoorwegen, zilvermijnen ... maar afgezien van een begrijpelijk verlangen om uw grootvader te vinden, vraagt men zich toch af wat u hierheen drijft? Cuba is een land dat verscheurd wordt door inwendige twisten ...'

Steve zag de scherp oplettende blik van zijn gastheer en haalde zijn schouders op.

'Voornamelijk land. Als ergens een burgeroorlog woedt, is de kans groot dat er goedkoop land te krijgen is. Suikerland, koffieland. Als ik 't wel heb was mijn grootvader ook geïnteresseerd in veehouderij? Ondanks zijn hoge leeftijd is mijn abuelo nog een uitgeslapen zakenman. Maar u kunt gerust zijn: ik ben wel geïnteresseerd in geld verdienen, maar niet in het opbouwen van een koninkrijkje voor mij zelf, zoals een paar jaar geleden mijn ongelukkige landgenoot kolonel Crittenden.'

Don Julian knikte glimlachend: 'Juist ja - heel verstandig. Maar jammer genoeg hebben bepaalde andere landgenoten van u niet zoveel gezond verstand, senor. We kunnen alleen maar hopen dat uw regering de politiek zal blijven volgen die uw minister van buitenlandse zaken, Hamilton Fish, voorstaat.'

Als hij zich afvroeg waar dit allemaal op afging, hoefde Steve niet lang te wachten. Beminnelijk, terwijl hij zich verder te goed deed aan het ontbijt, had Don Julian naar de gezondheid van zijn schoonvader gevraagd.

'Een senator in Californië, als ik het wel heb? Een man die ook graag zijn geld investeert in ... vele diverse projecten, naar men hoort. Jammer ... hij herstelt goed van zijn wond, naar ik hoop?'

'Als hij dat allemaal weet, zullen ze hem waarschijnlijk ook wel verteld hebben, dat ik verondersteld werd met Ana op weg te zijn naar Mexico...' dacht Steve grimmig, al bleef zijn gezicht onbewogen.

'Vrij goed, naar ik heb gehoord. Uiteraard is mijn vrouw bij hem gebleven.'

Het was niet helemaal gewoon dat hij op reis was met een maitresse die voor zijn vrouw doorging, dacht Steve, maar verdomme, hij zou Zulueta zijn eigen conclusies maar laten trekken; zo te zien was hij daar goed genoeg in.

Verrassenderwijs had de oudere man het onderwerp laten vallen en was hij teruggekomen op Don Francisco.

'Ha, mooi. Maar u moet een oude man zijn vergeetachtigheid niet kwalijk nemen ... ik wilde met u praten over uw grootvader, uw abuelo. Ik was zelf bezorgd over zijn veiligheid in het gebied van de opstandelingen, dus ik heb wat inlichtingen ingewonnen. Hij is weliswaar veilig, maar het zou wellicht toch beter zijn als u naar hem toeging. Als u in staat bent om snel te vertrekken, kan ik alles arrangeren. De luitenant die u hierheen heeft gebracht met zijn peloton vertrekt vanmiddag om twaalf uur naar Camagüey. Het is daar betrekkelijk veilig sinds onze goede kapitein-generaal Pieltain erin geslaagd is Agramonte te liquideren - dat was een van de opstandelingenleiders, weet u.'

Tot Steve's verdere verbazing was Don Julian ook attent genoeg geweest om hem landkaarten te laten zien - die natuurlijk alleen dienden om te accentueren hoe zielig weinig land de rebellen onder controle hadden. De Spaanse soldaten waren gedisciplineerd, goed georganiseerd en onder controle; de suikeroogst was vorig jaar een recordoogst geweest, ondanks de vijandelijkheden. 'Waarom zou hij me dit allemaal zitten te vertellen?' vroeg Steve zich af, en de gedachte kwam bij hem op dat hij de meeste van de door Bishop gewenste inlichtingen al had, dus waarom nog blijven? Maar zelfs met die gedachte nog in zijn hoofd, liepen zijn gedachten al vooruit en voelde hij de steekvlam van opwinding die altijd bij gevaar hoorde. Nog voor Don Julian zijn praatje - of was het een lesje? - had beëindigd, wist hij al dat hij naar Camagüey zou gaan, op zoek naar zijn grootvader en om uit te vinden wat er nu eigenlijk echt aan de hand was op Cuba.

'De snelste - en veiligste - weg naar Camagüey is over zee. Er ligt een schip klaar in Cardenas om de soldaten daarheen te brengen. Het neemt tevens een grote lading rum mee - uiteraard hier gemaakt. Dus... veel geluk! Mijn complimenten aan uw grootvader, en zeg hem dat, als ik iets voor hem kan doen, dat een eer voor me zal zijn.'

De voorkomende en alomtegenwoordige senor Zulueta liet Steve vol vragen achter, en één van die vragen bleef hem achtervolgen. Was zijn voormalige gastheer niet bijna te voorkomend geweest? En wat was het geheim achter die glimlach? De moeilijkheid was, dacht Steve onrustig, dat hij te veel tijd had terwijl hij opgesloten zat op dat langzame, brede vaartuig, dat door de zee leek te waggelen in plaats van de golven te doorklieven. De Spaanse luitenant, een vervelende jongeman genaamd De Marco, bracht het grootste deel van de tijd die ze samen waren door met verhalen over wreedheden die de rebellen hadden begaan of recente Spaanse overwinningen. Hij ging er prat op een man te zijn die getrouwd was met zijn carrière - en dat was maar goed ook, dacht Steve, en hij excuseerde zich als hij zijn buik vol had van de eindeloze verhalen; hij ging dan aan dek naar de horizon kijken en ving soms iets op van een ander, sneller schip, dat sierlijk en zonder moeite voorbij voer met nonchalant wapperende vlaggen. Eenmaal zag hij in de verte een klipper en die zou van de Lady Line geweest kunnen zijn. Toen was het dat de enige herinnering die hij streng had verbannen zonder waarschuwing op kwam dagen om hem te achtervolgen. Ginny, de dame met de groene ogen die ooit de zijne was geweest, Virginia Brandon Morgan, zijn vrouw. Of had ze van zich zelf al zijn ex-vrouw gemaakt? Naar de verdommenis met haar... en met zijn eigen stijfkoppige arrogantie! Wilde hij dan echt het soort vrouw dat hij haar trachtte te dwingen te zijn? Het was Ginny die hij hier mee naar toe had moeten nemen in plaats van Ana, Ginny, die hem, ook al kon ze hem woedend genoeg maken om haar te willen wurgen, nog nooit had verveeld, die nooit iets vanzelfsprekend voor hem had laten worden. Zij was de enige vrouw die hij ooit zijn kwetsbare punt had laten benaderen, en de ellende was dat hij haar niet uit zijn hoofd kon krijgen. Van hun eerste ontmoeting af was ze zowel amusant als irritant geweest, en dat was altijd zo gebleven ...

Steve vloekte binnensmonds en keerde zich van de reling af. Perdición hale haar, het eigenwijze, trotse kleine kreng! Zodra hij hier klaar was zou hij naar Mexico gaan, en bij God, ze zou daar maar het beste op hem kunnen zitten wachten! Maar al vermaande hij zich zelf om haar uit zijn hoofd te zetten tot hij klaar voor haar was, toch was er iets van onrust dat hem liet tandenknarsen en wensen dat hij deze verdomde wasteil maar zelf kon zeilen. Hij zou een betere tijd maken dan de kapitein, een oude man die allang gepensioneerd had moeten zijn. Veertien dagen, en nog steeds was Port Nuevitas niet in zicht, terwijl ze er allang hadden moeten zijn. Maar nee, bij ieder windvlaagje een haven in - maar natuurlijk zonder iemand aan land te laten. Het bracht Steve er toe zich ironisch af te vragen of Julian Zulueta hem soms een lesje in geduld had willen geven ... of had hij hem opzettelijk uitgeschakeld? Maar wat voor motieven de man ook had, Steve kon niets anders doen dan afwachten.



Ana Dos Santos wachtte ook... ze wist niet waarop, maar ze voelde het! Als een diertje in een val dat op het nog ergere lot van mes of kogel wachtte, voelde zij dat er iets voor haar gepland was. Iets slechts.

Ze was hysterisch geworden, net zoals de cynische Maria Felipa had voorspeld. Ze had zich op bed gegooid, in een stemming die zweefde tussen vurige haat ten opzichte van Steve omdat hij haar zo achteloos aan deze glimlachende en al te zorgzame mensen had overgelaten, en pure paniek omdat ze alleen was en gedwongen voor zich zelf te vechten. En toen, nadat er een dokter was gekomen en gegaan, was Maria Felipa haar kamer binnengekomen om streng tegen haar te praten over trots en innerlijke kracht.

'Sorry dat ik het zo bot moet zeggen, maar het zijn vrouwen als u die de mannen aanmoedigen om hen te vertrappen! Hij is niet met u getrouwd voordat hij u hier heeft gebracht als zijn ... reisgenote, nietwaar? En ik wil wedden dat hij het woord trouwen niet eens tegen u heeft uitgesproken. Of wel soms?' Op Ana's gesmoorde snik maakte de oudere vrouw een scherp en minachtend snuivend geluid. 'Dat dacht ik wel! Maar toch hebt u u zelf verlaagd om zo met hem mee te gaan. Hebt u niet voorzien wat er zou gebeuren? Ik heb voldoende gezien om te weten dat mannen van zijn soort alles wat ze te goedkoop en gemakkelijk krijgen weggooien zodra het ze gaat vervelen. Bah! als u een man in bed wilt hebben, waarom zoekt u er dan niet een uit die een stuk ouder is en u behoorlijk zal behandelen?'

'Ohh!' gilde Ana in een woede die maakte dat ze haar zelfmedelijden vergat. 'Hoe durft u zo tegen me te spreken ... en zeker nu ik gedwongen ben hier als uw gast te blijven? U hebt me altijd gehaat; denk maar niet dat ik dat niet weet. Het is om Alonso, omdat hij met mij getrouwd is ...'

'Klein uilskuiken! Dacht je dat Alonso jou als bruid had uitgekozen? Het is zijn vader die dat heeft gedaan, met het oog op je bruidsschat. En dan die Alonso van jou ... wat een stomme en onbetekenende nul! Dacht je echt dat ik daarnaar verlangde? O nee, liefje, helemaal niet. Als ik ongetrouwd ben, is dat niet door mijn uiterlijk, maar omdat ik het zelf zo heb gewild, en omdat ik zelf over mijn leven wil beslissen. Huh, met het geld van mijn vader zou ik nagenoeg iedere man kunnen krijgen die ik als echtgenoot zou willen hebben. Bah, ik heb de pest aan domheid, of het nou bij een man is of bij een vrouw.'

Met die woorden keek Maria Felipa haar nog een keer vol afschuw aan en stapte de kamer uit, maar de volgende keer was het Ana die haar trots inslikte en het gesprek begon.

'Ik geloof dat je gelijk hebt,' zuchtte zij. 'Over mannen, bedoel ik.' Ana begon weer een beetje bij haar verstand te komen en was nu vastbesloten om Maria Felipa's gezelschap te zoeken, hoe moeilijk dat ook zou zijn. Er was tenslotte geen enkele andere vrouw om mee te praten en Don Julian was óf weg, óf opgesloten in zijn kantoor met een opzichter. En Ana verveelde zich dood! Ze moest hier weg zien te komen, maar hoe, en waar moest ze heen?

Ana zuchtte opnieuw. 'Ik had gehoopt dat Esteban me zou helpen te beslissen wat ik moest doen met de plantage. Het staat wel vast dat ik die zeker niet kan drijven. En ik heb m'n schoonvader moeten beloven dat ik het land niet uit zijn familie zou verkopen, dus wat moet ik ermee?'

'Nu begin je te praten alsof je weer bij je verstand komt,' zei Maria Felipa. Ze rookte, zoals meestal, een van haar kleine sigaartjes, die speciaal voor haar werden gemaakt in een van haar vaders fabrieken. Het leek haar wel te amuseren om als Ana's mentor op te treden, althans voor een tijdje. De rook ging in een „ dun spiraaltje de kamer door en langs Ana's neus, en de andere vrouw ging door: 'Eigenlijk zie ik niet in waarom je de plantage niet zelf zou kunnen beheren, afgezien dan van het feit dat je hem vermoedelijk zou ruïneren. Maar zo best draait hij toch niet. Als ik jou was zou ik uitkijken naar een man. Dat is toch wat je gewend bent, niet? Een man om op te steunen, een man om in het openbaar mee gezien te worden ... bah!'

'Maar ...' begon Ana te protesteren, maar de ander onderbrak haar.

'Doet er niet toe. Je vindt er heus wel een. Mijn vader verwacht vandaag of morgen een bezoeker, een bijzonder knappe en galante jonge kerel, precies jouw type, en hij lijkt ook wel een beetje op je ex-minnaar. Vertel me eens, hoe was zijn vrouw?'

'Wat... wie...?'

'Alsjeblieft, hou op met dat gestotter; dat hoeft niet. Ik vroeg je om me wat te vertellen over mevrouw Morgan. Haar naam is Virginia, geloof ik? Wat is het voor een vrouw?'

Het was alsof er sluisdeuren opengingen. Eindelijk kon Ana iets lozen van haar opgespaarde haat en wrok. Ze praatte over Virginia Morgan - vroeger Ginny Brandon - haar achtergrond, de schandalen en de openlijke affaires die ze met andere mannen had gehad. En ze praatte ook over Ginny's vader en haar stiefmoeder, en dat andere familieschandaal, dat de geschokte burgers van New Orleans ter ore was gekomen net voordat Ana en Steve waren weggegaan. En tegen de tijd dat ze uitgepraat was, had Ana volkomen vergeten zich af te vragen waarom Maria Felipa haar juist die vraag had gesteld. Het enige dat ze wist was, dat ze zich beter voelde. Stukken beter!

En later, toen Maria Felipa de ingewonnen inlichtingen glimlachend aan haar vader doorgaf, glimlachte hij ook.

'Ik weet niet wat ik zonder jou zou moeten beginnen, dochter. Jij bent veel meer een kind van mij dan die luie broers van je.' Hij grinnikte zelfs. 'Wel, wel! Ik denk dat we nog wel meer zullen horen als onze gast komt. Ik ben in ieder geval blij dat hij zich heeft herinnerd waar ik om deze tijd van het jaar zou zijn ... het is dan ook een slimme jongeman, vindingrijk en intelligent. Echt het exorbitante salaris dat ik hem betaal wel waard. Als hij teruggaat naar Havana is het misschien wel een goed idee hem te vragen om senora Dos Santos te escorteren.'

'Het is een stomvervelend vrouwmens, en het is een opgave om er een gesprek mee aan te knopen.' Maria Felipa haalde haar schouders op en probeerde haar genoegen te verbergen om dit zeldzame compliment van haar vader. 'Ik weet zeker, dat ze in Havana wel een andere beschermer zal vinden, als deze meneer Delery haar niet amusant genoeg mocht vinden.'

André Delery ging in Matanzas aan land en kwam aan het eind van die week op de Alava-plantage aan, tot ontsteltenis van Ana. Uitgerekend hij...! En toen begonnen haar ogen te glanzen. Waarom zou zij eigenlijk bang voor hem zijn? Zij had niets gedaan... ze was in feite gebruikt als een pion. Nee, het was Steve Morgan die nu maar moest oppassen, en zeker voor deze man met zijn griezelige reputatie als duellist. Net goed, dacht Ana. Laat hem zich hier maar uit zien te werken. Er was tenslotte nog veel wat ze niet had durven vertellen aan Maria Felipa, omdat ze daarmee zelf in een kwaad daglicht kwam te staan. Maar deze André Delery, die rechtstreeks uit New Orleans moest komen, zou zeker wel recente berichten hebben.

Ana keek in de spiegel, constateerde dat ze er op haar best uitzag en verheugde zich op het diner... en het ontmoeten van de heer Delery, die ze zich herinnerde als bijzonder knap. En was hij het niet die door die arme senator Brandon was uitgedaagd tot een duel? 'Een man die besmet is met gevaar ...' Dat had vroeger eens iemand gezegd van Esteban. Een van die kwekkende vriendinnen van haar duena. Maar dat gold ook voor deze André Delery, dacht Ana, terwijl ze haar lippen heel licht aanzette met rouge, en ik geloof dat het me wel intrigeert. We zullen eens zien hoe hij is, en of hij me aardig vindt of niet. Het zou een goede manier zijn om het die man, die haar zonder een woord of zelfs maar een briefje had laten zitten, betaald te zetten door deze nieuwkomer als minnaar te nemen. En het zou zelfs niet ondenkbaar zijn dat André Delery haar een escorte zou aanbieden naar New Orleans, wat ze toch wel zou prefereren boven de haciënda van haar ouders in Mexico. Ze hoopte dat Esteban terug zou komen voor haar... wat zou het plezierig zijn om hem in zijn donkere, arrogante gezicht te spugen, na hem te hebben verteld dat ze hem nooit meer wilde zien!