19

Het was de heetste tijd van het jaar, en niet ver meer van de suikerrietoogst, wanneer de grote suikerfabrieken constant zouden draaien en de dikke, zoete siroop door de tunnels zou vloeien om uit te lekken en in te drogen tot de geliefde witte kristallen - de blancos del Tren Derosne, die in grote kisten van importhout werden verhandeld. Onder de hormas of uitdruiptrechters zouden ook de okshoofden voor ruwe suiker staan. De geuren zouden in de hete, stille lucht hangen, de reuk van de siroop, van de donkere, zware melasse en van de aguardiente, die de meeste fabrieken ook maakten.

In dat seizoen plachten de verwende vrouwen en dochters van de rijke planters zich niet in de buurt van de plantages op te houden, maar gaven ze de voorkeur aan koelere streken. Velen van hen, zoals Julian Zulueta's eigen gezin, waren nauwelijks bekend met het huis op de plantage, maar gaven er de voorkeur aan in de stad te wonen, waar ze altijd konden winkelen en beschikken over andere vormen van amusement. Alleen de oudste dochter van Don Julian, die nooit getrouwd was, ging overal met haar vader mee naar toe en trad voor hem op als gastvrouw. De magere uitgedroogde vrouw had zich helemaal ingeleefd in deze mannenwereld en zat er altijd stil bij te luisteren, eeuwig met een borduurwerk op haar schoot, ook al had niemand haar ooit een steek zien borduren. Men fluisterde dat Maria Felipa evenveel van suiker en van politiek wist als iedere man in het land of daarbuiten - jammer, zeiden ze, dat ze niet als man was geboren. Zelfs haar smaak op het gebied van wijn en sigaren was uitstekend. Bezoekers aan het palacio van Julian Zulueta konden altijd zeker zijn van uitstekende en elegant opgediende maaltijden, waarbij aan iedere kleinigheid de nodige aandacht was besteed.

Desondanks gebeurde het niet vaak dat er bezoekers kwamen tijdens het oogstseizoen. Zulueta, die eraan gewend was geraakt om met zijn dochter vertrouwelijk te praten, alsof zij een zoon of een zakenpartner was geweest, voelde zich geroepen haar te verklaren waarom hij juist deze mensen had uitgenodigd.

'Het is in feite om de kapitein-generaal een genoegen te doen ... en om m'n eigen nieuwsgierigheid te bevredigen. Misschien dat jij iets te weten komt van die vrouw, liefje. Ze is getrouwd geweest met de jongste van de broers Dos Santos, weet je nog?

Een jonge wildebras ... ze hebben hem een keer voor je zuster aangeboden, maar ik dacht er natuurlijk niet over om Innocencia te laten trouwen met zoiets wilds, en de tijd heeft me gelijk gegeven, nietwaar?'

Maria Felipa zat geduldig met haar borduurwerk op schoot en keek hoe haar vader naar het raam liep en even naar buiten keek alsof hij vergeten was wat hij gezegd had. Maar ze wist natuurlijk wel beter. Haar vader was gewoon zijn gedachten aan het verzamelen. Haar bruine ogen glansden. Haar vader was de knapste man die ze ooit had gekend... kijk eens waar hij was begonnen, en wat hij was geworden. Hij was nu de rijkste en machtigste man op Cuba, vooral sinds die idioot van een Miguel Aldama zo openlijk was opgekomen voor de rebellen. Aldama was nu verbannen en woonde in de kou van New York, in de Verenigde Staten, en zijn mooie palacio in Havana was door een woedende menigte in brand gestoken. Terwijl haar vader ... ha, hij had van het begin af geweten hoe het zou gaan en aan wiens kant hij moest staan. Haar magere vingers klemden zich om haar borduurwerk. Hij vertrouwde haar... ja, hij praatte vrijer met haar dan met haar broers, die meer tijd verdeden aan hun maîtresses en aan gokken dan aan de plantages die aan hun zorgen waren toevertrouwd. Was zij maar een man geweest!

Don Julian stak zijn sigaar weer aan, fronste zijn wenkbrauwen en hervatte zijn enigszins pompeuze verhaal alsof hij het niet had onderbroken.

'Die andere gast van ons, dat is nogal een raadsel. Is met de weduwe Dos Santos getrouwd en heeft haar senora Alvarado gemaakt... zeggen ze. Nu zijn ze op weg om haar plantage te inspecteren 'Die verwaarloosde troep?' snoof Maria Felipa, en haar lichtbruine ogen fonkelden. Als haar vader dat zag kon hij nooit een gevoel van schuld onderdrukken, omdat hij haar een oude vrijster had laten worden. Ze had mooie ogen, net als zijn eerste vrouw, haar moeder. Ze had moeten trouwen, maar ze was eigenwijs geweest en had haar neus in de boeken gestoken; ze had volgehouden dat zij moest begrijpen hoe hij zijn zaken deed en onophoudelijk vragen gesteld. Eerst was hij alleen maar geduldig geweest en zelfs een tikje geamuseerd, en gaf hij toe in de hoop dat zijn zoons zich zouden gaan schamen en zelf meer aandacht aan de zaken zouden besteden. Maar na een tijdje begon hij te praten met Maria Felipa, en nu was zij, afgezien van hem zelf, de enige die er echt iets om gaf.

'Ze hebben zelfs geen eigen fabriek,' zei Maria Felipa fel en boog zich een beetje voorover in haar stoel. 'Zonder jouw vriendelijkheid ze toe te staan hun riet hierheen te sturen ...'

Don Julian wuifde met zijn sigaar: 'Stil nou, dat was een afspraak van lang geleden, en je weet dat ik een man van m'n woord ben. Maar ik wil dat je die jongen Alvarado goed in de gaten houdt. Zijn grootvader, Don Francisco, is een van de rijkste mannen in Mexico - partner in een van de ondernemingen van de koningin-moeder, heb ik gehoord, en ook voor de helft eigenaar van een paar duizend hectaren in de provincie Camagüey...' Senor Zulueta zweeg veelbetekenend en zijn dochter knikte en kneep haar lippen op elkaar, terwijl ze hem aan bleef kijken. 'Het was vroeger een cafetale, een van de rijkste. De laatste tijd zijn ze vee gaan importeren uit Florida, en ook uit Mexico, heb ik gehoord. Een gevaarlijk gebied vandaag de dag, met al die verdomde rebellen overal. Toch heb ik, toen Don Francisco zelf in Havana kwam opduiken en een vrijgeleide vroeg, mijn vriend de gouverneur overgehaald hem er een te geven. Don Francisco heeft ook belangrijke relaties in Spanje ... zijn dankbaarheid zou wel eens nuttig kunnen zijn, niet?'

De glimlach van Maria Felipa was meer het dunner worden van lippen die toch al dun en bloedeloos waren. Ze leek op haar vader als ze glimlachte, en haar heldere verstand begreep precies wat haar vader in gedachten had gehad, toen hij de kleinzoon en erfgenaam van deze Don Francisco uitnodigde voor een bezoek op weg naar zijn grootvader - samen met zijn vrouw, als het tenminste zijn vrouw was. Ongetwijfeld had haar vader al inlichtingen ingewonnen per telegraaf - wat een nuttige uitvinding toch. En intussen zou zij zorgen dat hun bezoekers zich op hun gemak voelden en de reis zo lang werd uitgesteld als nodig was. Haar vader was intelligenter dan wie ook, een briljant man met een vooruitziende blik. Daarom had hij zelfs de gouverneurs, die kwamen en gingen op Cuba, in zijn macht en sprak de zwakke regering in Spanje hem niet tegen. Had die stommeling Prim, die een olijftak had willen uitsteken naar de rebellen, dat niet aan den lijve ondervonden?

Maria Felipa wilde verder geen tijd verliezen en kwam overeind met een geritsel van tafzijden onderrokken onder haar ouderwetse rok van zwart bombazijn. Ze had ze wel eens horen zeggen dat ze eruit zag als een gouvernante ... een bediende. Die leeghoofdige vrouwen, die alleen maar gaven om hun haar en hun kleren! Mannen apprecieerden tenminste haar verstand; haar vaders leeftijdgenoten behandelden haar met respect en vroegen zelfs wel eens haar mening. Ze ving een beeld van zich zelf op in de spiegel en keek vlug de andere kant weer op. Schoonheid was vergankelijk uiteindelijk ...

'Ik denk dat ik nu het beste met het personeel kan gaan praten; ze kunnen hier ieder moment aankomen, niet? Ik zal overal voor zorgen, papa.'

Haar beloning was zijn glimlach, zijn blik van opluchting. 'Dat weet ik, dochter. Ik kan altijd op jou rekenen.'



Ondanks de vochtige, overweldigende hitte van de nacht vol bloesemgeur waren Ana's handen koud en bevend, en ze beet voortdurend op haar lippen, alsof ze er zo wat kleur in wilde brengen. Ze zat rechtop in bed toen Steve bij haar kwam, met de lamp nog aan, alsof ze daar troost van nodig had. Een in leer gebonden boek lag open naast haar, alsof ze het daar had neergegooid toen het lezen haar begon te vervelen. En wat deed ze nog wakker te zijn? Ze was twee uur geleden naar bed gegaan, met als verklaring dat ze oververmoeid was van het reizen.

Steve fronste zijn wenkbrauwen en hoopte onvriendelijk dat ze niet ergens ziek van aan het worden was. Jezus, wat was er met haar aan de hand? Was ze aan het pruilen omdat hij zo lang had gewacht met bij haar in bed te komen? Toch brachten haar eerste woorden, op een dringende fluistertoon, hem vlug aan haar zij, terwijl zijn mond verstrakte.

'Wat... wat hebben ze je gevraagd? O God, Esteban, je bent toch wel voorzichtig geweest, hè? Ik was vergeten ... tot ik haar zag, die uitgedroogde tang, en zoals ze me aankeek met die vreemde ogen van haar - hoe gevaarlijk die mensen zijn. Ze zouden ons allebei kunnen laten doden, zonder dat iemand er iets van te weten zou komen. Waarom denk je dat er geen andere gasten zijn? Waarom zijn wij de enigen? Ik ben bang ...'

'Kalm, Ana! Als je hysterisch wordt, moet ik je wel in je gezicht slaan en dan moet je de sporen daarvan zien uit te leggen, niet? Beheers je dus en vertel me wat er met je aan de hand is. Jezus, een paar uur geleden was je nog opgewonden bij het vooruitzicht hier naar toe te gaan.' Zijn stem klonk ongeduldig en zonder enige sympathie of begrip, en Ana snikte even en stak toen vlug haar knokkels in haar mond als een kind, toen ze de dreigende blik in zijn ogen zag. O, waarom probeerde Esteban 't niet te begrijpen? Hij kende deze mensen niet zoals zij ze kende... Zij was dat helemaal vergeten en was blij geweest, zoals hij net zei, met de eer van de met goud bedrukte invitatie die door de kapitein-generaal in eigen persoon was overhandigd. Ze had niet gedacht aan ... och, tot ze hier waren aangekomen had ze eigenlijk nergens aan gedacht, behalve aan de man naast haar en aan dit avontuur, dat hen zeker wel voorgoed zou verbinden.

Ana's glanzende, donkerbruine haar hing vanavond los over haar rug. Ze had er een fluwelen strik in gedaan, wat haar een enigszins kinderlijke aanblik gaf. Nu stonden haar grote ogen vol tranen en Steve zuchtte wanhopig. Godverdomme, het had geen zin om nu ruzie met haar te gaan maken ... hij had haar tot hier toe meegenomen en ze hadden nog een eind te gaan, te oordelen naar wat een verrassende breedsprakige senor Zulueta hem had verteld. Misschien was het beter na te gaan waar Ana zo van in de war was.

Hij zei voorzichtig, met een stem die met geweld tot geduld werd gedwongen: 'Kijk... sorry dat ik zo lelijk tegen je deed, maar ik meende het, toen ik zei dat dit niet het moment is om hysterisch te worden. Waarom kalmeer je niet een beetje en vertel je me waarom je opeens zo bang bent? En probeer zacht te praten. De muren kunnen oren hebben ... of de open ramen.' Zijn veelbetekenende blik op het tralievenster in de schaduw van een oude citroenboom maakte Ana zo bang, dat ze begon te fluisteren. Maar na een poosje, toen Steve het licht had uitgedaan en naast haar kwam liggen en haar in zijn armen nam, voelde ze zich beter. Veiliger ook. Esteban zou haar niets laten overkomen, dat had hij in het begin beloofd, niet?

'Ik had me niet gerealiseerd dat zij hier zou zijn. Maar dat had ik natuurlijk kunnen weten. Zij is de schaduw van haar vader en ze heeft een stenen hart. Toen Alonso stierf... O God, ik zie nog dat gezicht van haar op de begrafenis. Ze droeg een sluier, maar daaronder glimlachte ze, en ze liet me zien dat ze glimlachte. Toen ze mij haar leedwezen betuigde ... medeleven ...! toen klonk er plezier in haar stem. En ze drukte me zo hard de hand, dat ik er later blauwe plekken van had. Zij had Alonso gewild ... ja, dat heeft hij me zelf verteld. Maar hij vroeg de hand van haar jongere zuster Innocencia, en Maria Felipa zorgde ervoor dat hun vader hem afwees. En ze heeft hem dat nooit vergeven, ook al kenden ze elkaar sinds ze kinderen waren.'

Ze stotterde bijna in haar ongeduld om gehoord te worden. Als hij nu maar geduldig was en naar haar bleef luisteren ...

'Ana...'

'Nee, alsjeblieft, alsjeblieft, Esteban! Laat me 't allemaal vertellen op mijn eigen manier. Ik moetje duidelijk maken hoe ze zijn. Weet je wel dat er gezegd wordt dat Don Julian betaald heeft voor de moordaanslag op Prim in Madrid? Zijn macht en invloed reiken tot daar toe. En ook zelfs in de Verenigde Staten - dat heb je zelf kunnen zien. Die kogel die jouw schoonvader raakte was bedoeld voor de mijne. Weet je nog, toen onder 't eten het gesprek op de telegraaf kwam en de gebruiksmogelijkheden daarvan ? Ik zag haar naar me kijken... naar ons beiden. Ik wist wat ze bedoelde, Esteban? En gesteld dat ze ontdekken dat... dat we niet getrouwd zijn? Gesteld ...'

'Waarom zou je je druk maken over veronderstellingen? Gesteld dus dat ze ontdekken dat ik al een vrouw heb ... verdomme, ik bescherm juist jouw goede naam door te zeggen dat we getrouwd zijn.'

'Ja maar... dan gaan ze zich afvragen waarom jij hier bent...'

'Dat heb ik ze al verteld.' Hij liet het ongeduld terugkomen in zijn stem, om haar steeds maar herhaalde voorgevoelens te kalmeren. 'Ik ben hier voor zaken. Dat is het enige wat jij weet. Ik maak me zorgen over mijn grootvader, wat verdomd dicht bij de waarheid is in feite. En ik zou naar jouw plantage kunnen gaan kijken met het idee om 'm te kopen. Dus hou nou maar je mooie oogjes open en je mond dicht en laat vragen aan mij over, hè?'

Ana begon de man en zijn buien langzamerhand te kennen en bedaarde, een beetje gemelijk. Ze was een beetje bang voor hem, nooit helemaal zeker. Hij was wat ze nodig had: een sterke man ... knap, een uitstekende minnaar, en nog rijk op de koop toe. Hij had haar man moeten zijn.

Met een onverstaanbaar gemompel liet Ana haar dunne nachtjapon openvallen en drukte haar lichaam tegen het zijne aan, met haar borsten tegen zijn naakte, warme borst. Zij wist hem genoegen te doen op manieren waar ze zeker van was dat die slet van een vrouw van hem nooit van gehoord had. Ze begon te hijgen toen zijn handen haar ruw vonden. God, wat vond ze het heerlijk als hij haar behandelde als een hoer!

De rest van die nacht kon de angst gemakkelijk door wellust worden vervangen. Maar 's morgens was Ana Dos Santos' angst weer opgeleefd en gestimuleerd door duizend kleine dingen. Steve was vroeg wakker geworden, en toen ze zelf eindelijk wakker werd, was hij weg. Ze had er eerst geen idee van waar hij naar toe was, en het meisje die ze gestuurd hadden om haar te verzorgen schudde alleen het hoofd op haar vragen en deed (dacht Ana) alsof ze niets wist. Haar stupide gelaatsuitdrukking veranderde alleen in een van lichte verbazing, toen Ana om een bad vroeg. Dat was iets waar Steve op stond, dat voortdurende baden. Cubaanse vrouwen gaven zich daar niet zo aan over, en het gebeurde vaak dat Ana eigenlijk liever een nat washandje over haar lijf had gehaald, maar ditmaal gaf het haar meer tijd. Ze had geen zin om Maria Felipa onder ogen te komen, met haar doordringende blik en haar scherpe tong. Misschien als ze treuzelde tot de lunch, dat Steve dan terug zou zijn. Waar was hij?

Ana liet zich in het koperen bad weken zo lang ze durfde. Tenslotte, toen het water helemaal koud was geworden en haar vingers er onplezierig gerimpeld uitzagen, liet zij het meisje haar rug afdrogen, met haar tanden op haar lip. Hij zou nu wel terug zijn. Misschien was hij wel helemaal niet weggeweest. Hij kon nu wel bij zijn gastheer op haar zitten wachten.

'Wat trekt de senora aan?'

'Die amberkleurige jurk ... ja, die.'

Het was een van de jurken die haar het best stonden - beter om mee uit te gaan, natuurlijk, maar ze wilde er zo goed mogelijk uitzien, dan zou ze zich beter voelen.

Er werd geklopt en Ana voelde zich opkikkeren. Ha, goddank, daar was hij eindelijk.

'Binnen,' riep ze, en later zei ze tegen zich zelf dat ze had moeten weten dat Esteban nooit zou hebben geklopt, maar zonder meer binnen zou zijn komen stappen, met ogen die donkerder blauw zouden worden bij het zien van haar naaktheid. Ana trok een verwijtende pruillip en keek vol verwachting naar de deur, maar het was Maria Felipa die binnenkwam.

'Sorry als ik stoor, maar we werden een beetje ongerust, mijn vader en ik, dat u misschien niet goed zou zijn geworden. Dit is wel de slechtste tijd van 't jaar om te reizen.' Duistere ogen gingen over Ana's weelderige lichaam, en zwierven toen naar de onflatteuze blos die over haar gezicht kwam en afbreuk deed aan haar marmeren schoonheid.

'Ik ... ik ..

Maria Felipa deed alsof ze niet hoorde dat Ana struikelde over haar woorden. Wat een dwaas en doorzichtig vrouwmens, dacht Maria Felipa minachtend. Ze had niets om zich op voor te staan dan die weelderige schoonheid, die gauw genoeg zou verdwijnen als ze dikker werd. Waarom voelden mannen zich zo aangetrokken tot dat type? Wat was dat voor iets, dat wellust werd genoemd en waar zowel mannen als vrouwen hun verstand door kwijtraakten?

Strak en stijf liep ze naar het raam toe en gaf Ana een ogenblik tijd om haar omslagdoek te pakken en zich erin te wikkelen. Toen ze weer de kamer inkwam, had ze haar rug naar het licht toegekeerd.

Maria Felipa maakte een gebaar om het meisje weg te jagen en Ana vroeg zich even af of de ander haar vraag eigenlijk wel had gehoord.

'Sorry ... waar is Esteban?'

'Dat is een van de redenen waarom ik u kwam ... storen.' De woorden werden uitgesproken zonder enige verontschuldigende klank, integendeel, er was een licht sarcastische ondertoon in haar stem, dacht Ana kwaadaardig, en ze vroeg zich af waarom die vrouw leek te aarzelen en opzettelijk naar woorden zocht.

Maria Felipa zei met haar droge, kleurloze stem: 'Senor Alvarado - of is het passender om hem meneer Morgan te noemen? - is het grootste gedeelte van de morgen bij mijn vader geweest. Er was nieuws van zijn grootvader, ziet u? Op advies van mijn vader besloot hij onmiddellijk te vertrekken en gebruik te maken van het escorte van de goede soldaten die u hierheen hebben gebracht. Ik heb hem gezegd dat ik het u zou vertellen.'

Na een korte onderbreking, alsof ze de verbijsterde Ana een kans wilde geven om even op adem te komen, voegde Maria Felipa er achteloos aan toe dat senora Dos Santos natuurlijk een welkome gast zou zijn zo lang zij wenste.

Toen wachtte zij kalm op de hysterische tranen en uitbarstingen, die zij had verwacht toen zij had aangeboden het bericht dat haar minnaar haar zonder enig scrupule had verlaten door te geven aan 'die slet van Dos Santos'.