8
'Goeiemorgen. Ik vond dat we maar samen moesten ontbijten, net als gisteren. We moeten eens praten, vind je niet?'
Steve keek haar met samengeknepen ogen aan en gaf haar een glimlach die niet meer was dan een verbuiging van zijn mond.
'Vind je dat echt? En tussen twee haakjes... waar ben je geweest vannacht?'
Hij had dus besloten onaangenaam te doen. Een onbewuste zucht ontsnapte Ginny, voordat ze haar besluit bevestigde.
'Steve, alsjeblieft, hou op. Ik heb genoeg van oorlogvoeren. Wat is er gebeurd met die eerlijkheid die we elkaar hebben beloofd?' Bijna wanhopig zocht ze op zijn gezicht naar een teken van verzachting, maar alles bleef koud, terwijl hij zijn lange benen van het bed af zwaaide en zijn broek begon aan te trekken alsof zij er niet bij zat. Ze zag zelfs zijn gezicht niet, toen hij onverschillig zei: 'Ik was me er niet van bewust dat we niet eerlijk tegen elkaar waren ... bij mijn weten tenminste. Had je over iets in 't bijzonder willen praten?'
Ze was volhardend - dat moest hij toegeven. Haar mond verstrakte zich opstandig, alsof ze hem wilde zeggen dat ze zijn tactiek heel goed herkende.
'In feite ... ja, ook dat. Ik wilde praten over ... de verhouding tussen ons. Daar ben ik niet zo ... gelukkig mee, Steve. Jij wel?'
Ongeduldig keek hij naar haar op. 'Jezus! Ben je hier alleen gekomen om te ontbijten en zinloze vragen te stellen? We zijn getrouwd, en je vertelt me dat we een tweeling hebben, waar jij dan in hoofdzaak verantwoordelijk voor bent. Als leven op mijn manier je niet gelukkig maakt, is er niets dat je belet om te leven op een manier die je beter bevalt. Ik ben tot nu toe een meer dan begrijpende echtgenoot geweest, niet? Als jij eraan zou willen denken een tikje discreter te zijn dan gisteravond het geval was, zal ik proberen mijn opvliegendheid zo veel mogelijk in toom te houden ... vind je dat redelijk genoeg?'
Ze hield stand, met ogen die helder waren van tranen of van woede.
'Word ik verondersteld ... gestraft te worden? Is dat de reden voor je bestudeerde wreedheid, Steve? Of geef je er werkelijk de voorkeur aan weer te gaan leven zoals we deden voordat ik naar Europa ging? Ik ben bang dat je me antwoord zult moeten geven, als je me hier kwijt wilt raken.'
'Ik had de indruk dat jij meer dan tevreden was met onze manier van leven, schat. En vooral ook met die van je zelf, als ik uit de buurt ben. Als je terug in Mexico bent, zul je ongetwijfeld wel excuses vinden om weer op reis te gaan, al zou ik liever zien dat je wachtte tot de kinderen wat groter zijn, voordat je ze weer alleen laat.' Hij lachte kort. 'God, je begint wel een hardnekkig kreng te worden. Je weet dat ik er niet van houd dat mijn gedragingen worden nagevraagd.'
Hij was opzettelijk wreed... daar was een reden voor. Maar door zich zelf dat te vertellen maakte ze de deuk in haar trots niet kleiner. Het enige dat haar overbleef was een waardige aftocht.
'Goed, Steve, ik zal eraan denken ... als jij eraan denkt wat een afkeer ik heb van jaloerse scènes.' Ze haalde even haar schouders op. 'Denk je dat Hortense bereid is voor een ontbijt te zorgen? Of misschien is gouverneur Warmoth nog hier ...'
Misschien was het jammer voor beiden dat er juist toen op de deur werd geklopt. Ze stonden elkaar aan te staren ... Steve met zijn haastig aangeschoten overhemd nog niet dichtgeknoopt, terwijl hij trachtte te peilen wat er achter die plotselinge verandering van toon bij zijn vrouw stak.
'Mag ik binnenkomen? Ze zeiden dat je me verwachtte ... o!'
'Kom binnen - natuurlijk verwachtte hij je. En kijk niet zo verschrikt. Steve zal je vast wel uitleggen dat we een heel modern stel zijn en elk onze eigen vriendenkring hebben ... al is het soms wel amusant om vergelijkingen te maken.' Ana Dos Santos, met haar bruinfluwelen ogen wijd open, zag er niet uit alsof ze veel rijper was geworden sinds Ginny haar voor het laatst had gezien. Ze stond tegen de deurpost gedrukt alsof ze bescherming zocht, haar ogen strak op Ginny gericht. 'Je moet zeker de oesters proberen,' ging Ginny door. 'Die zijn heerlijk, en de champagne ook. En ik zie nu wel dat ik de trop ben, dus ... schat - sorry Ana - ik ben vanavond niet thuis met eten. Henry heeft me uitgenodigd voor een receptie die hij in het huis van de gouverneur geeft. Au revoir- en veel plezier samen.'
Ginny's voeten droegen haar langs de geschrokken jonge vrouw en weg van Steve's plotseling versteende gezicht. En zolang ze dat tafereel maar goed voor ogen hield, zou ze niet instorten. Halverwege de trap hoorde Ginny de deur boven dichtslaan.
William Brandon zag Ginny in de hal op hem toe lopen, en alleen
door zijn eigen gespannenheid ontging hem haar ongewone bleekheid.
Op het laatste nippertje herinnerde hij zich dat hij nog kwaad op
haar was, en zijn stem klonk kortaf.
'Mijn God, waar heeft iedereen zich verstopt? Waar is Sonya?'
'Geen idee, alleen dat ze veel eerder vanochtend zei dat ze een eind ging rijden. Waarom ga je haar niet zoeken?'
'Hoor eens even, Virginia! Het feit dat je nu een getrouwde vrouw bent, betekent nog niet dat je op zo'n impertinente manier tegen me kunt praten! En wat je gedrag van gisteravond betreft ...'
'Ik heb Sonya niet verteld waar je was, als dat het is waar je ongerust over bent. Mag ik er even langs? Ik ben zelf weg geweest en ik heb een flinke hoofdpijn.'
'Haar' kamer was niet meer dan een tijdelijk onderdak. Toen ze eenmaal in bed lag met een ijszak, waar een behulpzaam dienstmeisje voor had gezorgd, probeerde Ginny helder te denken, maar er was maar één gedachte die zin had: Ze moest weg. En aangezien Steve haar achteloos vrij had gelaten om te doen wat ze wilde, zou ze precies dat doen. Ginny sloot haar ogen in een poging om geen pijn meer te voelen - verdoving te vinden. Het is dus afgelopen. Het is nu eindelijk voorgoed uit tussen ons; wat een vreemd gevoel.
Door het open raam hoorde ze de stem van senator Brandon, die een van de staljongens toeriep hem een paard uit de stallen te brengen. Zou hij op zoek gaan naar Sonya? Hij was ook een man ... voor hen was het volkomen acceptabel om hun plezier te zoeken op iedere wijze die ze verkozen, maar hun vrouwen moesten onberispelijk zijn ... onaangeraakt en onaanraakbaar.
Opeens lag Ginny te denken aan Sonya, die tenslotte zoveel jonger was dan haar man. Zou Sonya gehouden hebben van haar eerste man, die haar dit huis en de bijbehorende terreinen had nagelaten? Zou ze ooit minnaars hebben gehad? Sonya was de laatste tijd wel wat mollig, maar toch heus geen onaantrekkelijke vrouw; dat scheen althans André Delery ook te hebben gevonden.
Terwijl Ginny haar afdwalende gedachten gericht trachtte te houden op alles behalve haar eigen keuzes voor de toekomst, begon Sonya wanhopig te verlangen dat ze veilig thuis was, en Ginny de schuld te geven voor haar eigen impulsieve gedrag.
Als William zich niet zo slecht had gedragen en als Ginny haar niet had geprovoceerd, zou de herinnering aan het gefluisterde verzoek van André Delery om hem toe te staan haar te vergezellen op een van haar ritten - als ze alleen was - zodat hij weer met haar kon praten en samen met haar kon genieten van een Franse dichtbundel die hij van zijn laatste bezoek aan Parijs had meegebracht, volkomen uit haar geheugen zijn weggevaagd. Ze had hem zo'n charmante en ongewoon gevoelige man gevonden, maar natuurlijk zou een clandestiene ontmoeting met hem - of met welke man dan ook - in normale omstandigheden ondenkbaar zijn geweest. André Delery had duidelijk laten blijken dat hij haar natuurlijk respecteerde, en dat hij haar opinie en haar conversatie op hoge prijs stelde, en ze had geen reden om hem te wantrouwen, want hij werd door al haar oude kennissen geaccepteerd. En toch... o God, hoe kon ze zo ongelooflijk dom en onnadenkend zijn geweest? Ze had niet werkelijk verwacht hem te zien ... ze had gewoon alleen willen zijn, willen rijden zoals ze dat vroeger placht te doen. Och, al die dingen had ze al tegen zich zelf gezegd, maar dat nam niet weg dat André Delery haar opwachtte en zij hem toestond haar in een conversatie te betrekken.
De bosschage in de bocht van de rivier was heel oud; de bomen waren geplant door een van de eerste kolonisten in deze buurt. Sonya had altijd genoten van de picknicks die ze in de schaduw van die bomen hadden gehouden. Zij en Raoul, haar knappe, lachende jonge echtgenoot, die haar het hof had gemaakt, haar verbeelding van jong meisje op hol had gebracht en met haar was getrouwd. En die het allermeest had gehouden van zijn mulattin- maïtresse...
Het was lang geleden sinds ze onder die bomen had gelopen en geluisterd naar de geluiden van de rivier onder de steile oever. Lang geleden sinds ze met haar rug tegen een oude, verweerde boomstronk had zitten lachen; ze was een beetje aangeschoten van de gekoelde wijn die André Delery had meegebracht.
'Brood en wijn - een uit het Perzisch vertaalde dichtbundel, zeggen ze. Aan u moest ik denken toen ik ze voor het eerst las, en met u moet ik deze dingen delen.'
'U klinkt zelf als een dichter, mijnheer Delery. Maar u weet natuurlijk dat ik niet kan blijven. Ik ... ik had eigenlijk helemaal niet moeten komen, alleen ik voelde me plotseling alsof...'
'Alstublieft... een paar minuten nog, nu u toch hier bent? Weet u dat ik u hier in gedachten heen heb geroepen?' Bij haar verwarde en enigszins geschrokken blik lachte hij en pakte haar bij de hand. 'Kijk niet zo nerveus; ik zweer u dat ik niet van plan ben u te compromitteren. Wat kan er voor kwaad steken in het samen delen van een paar ogenblikken van al deze schoonheid en rust?'
Ze had zich laten overhalen; achteraf kon ze niet zeggen waarom. Op dat moment leek het niet meer dan natuurlijk om een tijdje te blijven praten, nadat hij al die moeite had gedaan. Ze vertelde hem vriendelijk dat hij veel beter kon gaan picknicken met een jonge vrouw, meer van zijn leeftijd ... een ongetrouwde vrouw. Maar ondertussen las hij haar gedichten voor en zat dicht bij haar, en bood haar nog warme stukken versgebakken brood met geitenkaas aan, die weggespoeld werden met wijn. Ze deed tenslotte niets verkeerds, maar hoe lang was het niet geleden dat ze zoiets impulsiefs had gedaan? Dat ze zich zo had vermaakt?
André Delery zorgde dat ze zich amuseerde en deed zijn best om haar zo te charmeren, dat ze haar gevoel voor tijd verloor. Hij zorgde ook dat het wijnglas van zilver en kristal dat hij meegenomen had, voortdurend werd bijgevuld. Hij las haar gedichten voor en vertelde haar grappige anekdotes die haar lieten lachen, en lette ondertussen zelf scherp op de tijd. En toen, toen hij de eerste zachte geluiden hoorde waar hij op zat te wachten, onderbrak hij het verhaal dat hij aan het vertellen was en boog zich zo dicht naar haar toe, dat hij de verschrikte uitdrukking in haar ogen kon zien.
'Wacht... stil blijven zitten! Er zit een spinnetje... niet bang worden, ik zal het weghalen, zo...' Zijn vingers streken over de haren in haar nek en ze slaakte een gilletje van schrik. Wat lag er meer voor de hand dan dat hij in dezelfde beweging haar hoofd naar zich toe zou draaien en haar geopende mond zou kussen?
Het was een scène die natuurlijk veel meer suggereerde dan er in feite aan de hand was. Een kus ... en het was alsof ze beiden hun evenwicht kwijt raakten, zodat Sonya nu achterover leunde, met het lichaam van Delery half over zich heen, toen ze de verlegen kuchjes hoorden.
'O, sorry, ouwe vriend, maar ik wist niet... hoe konden we weten dat jij ditzelfde plekje op zou zoeken voor jouw rendez-vous?'
Sonya dacht dat ze duizend doden stierf. Ze zou op dat moment ook eigenlijk liever dood zijn neergevallen dan gedwongen te zijn ze allemaal aan te kijken. De zorgvuldig nietszeggende gezichten van Lucian Valette en Bernard Pruett en de openlijk nieuwsgierige blikken van de jonge vrouwen die ze bij zich hadden.
De stotterende poging tot uitleg van Valette maakte het natuurlijk alleen maar erger. Terwijl hij uitlegde dat ze over de rivier waren gekomen - het was zo'n mooie dag; het was een impulsief idee geweest - streek Sonya haar kleren recht en wilde dat ze in tranen kon uitbarsten. Er waren bedienden die manden en dekens en kussens droegen. Bernards verloofde had een tante van middelbare leeftijd bij zich die openlijk afkeurend naar Sonya keek, terwijl het meisje zelf beurtelings bloosde en bleek werd - en André stamelend met zijn verklaringen kwam.
'Lucian! Ja, zie je ... ik kwam mevrouw Brandon tegen op een ochtendrit en heb haar overgehaald om een poosje bij me te komen uitrusten in de schaduw...' André Delery leek niet het type man te zijn om zo verlegen te zijn, zo zoekend naar woorden. Hij keek naar Sonya en vormde met zijn lippen de woorden: 'Het spijt me'. Maar wat had ze daaraan voor haar reputatie? Sonya kende de grote wereld van New Orleans en wist dat tegen de avond de praatjes over dit incident sterk overdreven zouden zijn, een verhaal om fluisterend in de salon of aan de kaarttafel te vertellen. Binnenkort zou het overal de ronde doen.
Iedereen begon tegelijk te praten, alsof ze wilden proberen het te verdoezelen ... dat wil zeggen, iedereen behalve Sonya, die geen woord had kunnen uitbrengen, al had haar leven ervan afgehangen.
Dat was de stijve en gedwongen scène waar de geërgerde blik van William Brandon op bleef rusten, toen hij zijn paard inhield. En zijn aanwezigheid was, zoals André Delery later zijn vriend Valette zou vertellen, puur toevallig, een extraatje dat de goden hun zelf hadden toegeworpen. De bedoeling was dat de senator te horen zou krijgen dat zijn vrouw met haar minnaar was betrapt; in plaats daarvan verscheen hij zelf op het zorgvuldig geënsceneerde toneel en trok vlug de onvermijdelijke conclusies.
'In hemelsnaam! Je moet proberen kalm te
blijven... je komt geen stap verder met dat hysterische gedoe, weet
je.' Ginny's stem klonk strenger en ongeduldiger dan zij bedoelde,
maar Sonya's hysterie was iets waar ze niet aan gewend was. 'Ga
door... het zal je helpen als je er met me over praat. Wat gebeurde
er toen?
Kon je niet een soort uitleg geven? Hij had toch in ieder geval wel naar je kunnen ..
'Vertellen aan jóu? Vertellen aan jou! O God, hoe zou jij dat moeten begrijpen? Jij bent niet opgevoed zoals ik. Ze gaan duelleren .. . daar is niets aan te... te ... ik wil dood, ik wil dood!'
'Maar je gaat niet dood. Sonya, luister naar me! Begrijp je niet dat de enige manier om hier overheen te komen is iedereen te confronteren en te trotseren? Dat moet je, voor je eigen bestwil... en voor die van ... van mijn vader. Laat mij met hem praten, en dan zal ik Steve ...'
'Nee! Nee, nee, nee!' gilde Sonya. 'Ik kan het niet... hem niet en de anderen ook niet. Ik ben schuldig; ik ben schuldig ... dit is mijn straf na al die jaren . . .'
'Nu praat je echt onzin! En daar komt de dokter met iets voor je zenuwen. Ik zal trachten een eind te maken aan deze waanzin, en jij moet me beloven dat je zult proberen tot kalmte te komen. Als je zo blijft, is niemand daar mee geholpen, weet je.'
Ondanks al die flinke woorden merkte Ginny dat ze beefde, toen ze Sonya's kamer uitging. Dit was niet de manier waarop ze haar aandacht van haar eigen moeilijkheden afgeleid had willen zien. Arme Sonya! Haar leven lang geregeerd door de conventie, en er nu door betrapt en veroordeeld. En dat duel van haar vader, de senator.. . dat was nog bespottelijker. Het schandaal zou er nog veel groter door worden en de gevolgen waren niet te overzien. Hij had zijn vrouw moeten vertrouwen; waarom waren mannen toch zo lichtgeraakt en wantrouwig? Net als Steve, die altijd het ergste van haar dacht...
Ginny voelde hoe koud haar handen waren, toen zij ze slap in elkaar vouwde. Meteen nijdig op zich zelf omdat ze niet wat flinker was, liep ze bij Sonya's deur weg en ging naar beneden, in de hoop de senator daar nog aan te treffen. Het moest hem duidelijk worden gemaakt, dat een duel met André Delery hem politiek zou ruïneren en zijn vrouw maatschappelijk. Ja, dat zou wel het beste zijn. En als dat niet zou helpen, zou Steve er wel wat op weten. Ginny vertrok haar mond even. Steve zou nooit een duel uit de weg gaan. De eerste keer dat zij hem had gezien, vanuit het raam van haar hotelkamer in San Antonio, had hij in de stoffige straat een man gedood. En ze had moeten toezien hoe hij met zijn blote handen op het dek van een schip de Russische prins had gedood, die haar 'echtgenoot' was geweest. Steve's middel om een duel tussen de senator en André Delery te voorkomen zou waarschijnlijk zijn Delery zelf uit te dagen. En waarom zou zij zich daar druk over maken? Zij had van het begin af aan geweten - of kunnen weten - wat voor man Steve was. En hij had nooit gepretendeerd anders te zijn. De schuld lag dus helemaal bij haar - zoals van haar ook alle illusies en dromen waren geweest, met het sprookjeseind van 'en ze leefden nog lang en gelukkig' waardoor alle kommer en ellende voor de prins en de prinses of de ridder en zijn geliefde werden goedgemaakt in de sprookjes die ze als kind had gelezen.
Het hele huis leek tot zwijgen te zijn gebracht; de stilte, die iets fluisterends had, werd nog geaccentueerd door de langer wordende schaduwen en het bleke licht van de ondergaande zon, dat door de open vensters naar binnen viel. Terwijl ze in de vreemd lege hal liep, waar nog een geur van citroenwas hing, bedacht Ginny plotseling dat er vanavond gasten voor het diner zouden komen. Of had iemand boodschappen verstuurd? Werd zij verondersteld daar voor te zorgen?
In de hoop de senator aan te treffen in zijn studeerkamer, kwam Ginny bij een open deur - een bang uitziende butler vertelde haar dat de senator weer was weggegaan - en nee, mevrouw, hij had niet gezegd waar hij naar toe ging. En toen kwam er in plaats van de gehoopte confrontatie een andere, waar ze nog niet klaar voor was.
'Wat is hier verdomme aan de hand?'
Steve, natuurlijk. Zwarte wenkbrauwen gefronst, toen zij zich met opgeheven kin naar hem toewendde.
'Nou én?' Ogen gericht op haar, alsof hij haar had getaxeerd en besloten had als eerste aan te vallen. Ginny keek hem strak aan en vocht terug.
'Zou je me de kans willen geven om het je te vertellen?' En toen vertelde zij het, heel beknopt... en ergens genoot ze bijna van de blik die ze bij verrassing op zijn gezicht zag, voordat hij het voor haar afsloot.
Op hetzelfde moment pakte hij haar, bij verrassing, bij haar arm en nam haar mee de studeerkamer in, met een ongeduldig hoofdgebaar naar de butler. Hij had het recht niet, na zijn botte afwijzing, om te proberen vriendelijk te zijn!
'Hoe is ze op zo'n goede voet gekomen met Delery? Verrek, ik dacht bijna dat hij het op jou gemunt had. Is jou niets opgevallen tussen hen?'
'Goeie God! Is dat na alles wat er gebeurd is het enige dat jij te zeggen hebt?' Plotseling bevend van woede rukte Ginny haar arm los en stapte achteruit. 'Je dacht dat hij het op mij gemunt had ... Zo achteloos als je dat kunt zeggen! En ... en ... o ... ik vraag me wel eens af of ik je zelfs maar een beetje ken, of je wel eens echte gevoelens voor iemand hebt gehad, die niet gedicteerd werden door praktische overwegingen of door wat jij wilde. Kan het je niets schelen wat er kan gebeuren? De gevolgen van wat er vanmiddag is gebeurd? Sonya, de stakker, is zó geschokt en zó vol zelfverwijt, en zij is echt niet het soort vrouw om zich met zulke dingen in te laten, zij die altijd zo preuts is geweest. Ik weet zeker dat ze hem bij toeval heeft ontmoet en dat mijn vader gereageerd heeft als een echte man en van een mug een olifant heeft gemaakt... ik wilde met hem gaan praten, maar hij is weg en ik ben bang ...'
Hij keek nu strak naar haar, met die gesloten uitdrukking op zijn gezicht waar ze zo'n hekel aan had, en waarbij de sardonisch opgetrokken bovenlip het enige was dat iets van emotie liet blijken. Hij stond naar haar te kijken in plaats van te luisteren, en die ontdekking maakte Ginny zo woedend dat, als ze gedurfd had, zij hem geslagen zou hebben om hem althans een echte reactie af te dwingen.
Met een achteloos schouderophalen onder het strakke, donkerblauwe jasje, waardoor haar woede alleen maar groter werd, zei hij sarcastisch: 'Ik ben er zeker van, dat je vader wel gezorgd zou hebben dat jij wist waar hij heen was en waarom, als hij van jouw bezorgdheid had geweten, schat. Maar nu ik terug ben en jij zo vriendelijk bent geweest om me alles te vertellen ... je hebt me toch alles verteld, neem ik aan? Of heeft Sonya Delery soms ontmoet in de abusievelijke veronderstelling dat ze daarmee jóu beschermde? Want wat dat betreft heb je wel gelijk, ik zie Sonya echt niet wegglippen voor een clandestiene ontmoeting met een zo voor de hand liggende figuur als André Delery ...'
Als hij haar had opgejut voor zo'n reactie, had hij zijn doel bereikt. Sprakeloos van woede gaf Ginny hem een klap en voelde haar arm bijna uit de kom gerukt worden, toen hij haar pols beetpakte.
'Schoft!'
'Ik zou me zo moeten gedragen, Ginny, en terugslaan. Drijf het niet te ver, anders moet je wellicht verklaringen geven voor een paar blauwe plekken.'
'Dat zou dan ook niet voor 't eerst zijn, hè? Verdomme, Steve, ik laat me zo niet behandelen! Zo wil ik niet leven! Ik verlang een normaal leven, hoor je me? Niet... niet een gewapende vrede of een gedwongen overgave, zonder ooit echt zeker te zijn ... och, verdomme! Ik wil... laat me los! Ik wil een scheiding; je hebt gezegd dat ik die kon krijgen, weet je nog? En ik heb geen zin om dit... ons huwelijk te laten voortslepen tot we elkaar ten slotte haten Ze was haar vader en Sonya vergeten en wat ook de aanleiding geweest mocht zijn waardoor dit was begonnen. Onbewust was ze gaan huilen van woede en pijn, en vooral van frustratie, omdat hij maakte dat ze zo deed en zij weer de enige was die iets van gevoel liet blijken, zoals te doen gebruikelijk. Hij stond daar maar naar haar te kijken, met dat helse kleine boogje in zijn lip en één wenkbrauw een eindje opgetrokken. Het kon hem niets schelen, anders zou hij haar wel in zijn armen hebben genomen. En nog maar een maand of zo geleden had hij haar opnieuw gezegd dat hij van haar hield en haar nooit zou laten gaan ... voelde hij zo alleen omdat zijn trots niet toestond dat de wereld wist dat zij van hem was weggegaan? Was trots het enige waar hij op reageerde?
Nu liet hij haar pols los en zij begon hem nors te masseren, terwijl zij haar best deed om zich te beheersen. En zijn stem klonk verveeld en een tikje ongeduldig.
'Och barst, Ginny! Dus je zit nog steeds op hetzelfde aambeeld te hameren? Mijn antwoord blijft hetzelfde. Nee, geen scheiding, liefste. Dacht je dat ik een doelwit wilde worden voor een ander lief jong ding dat op zoek is naar een man? Ugh... eenmaal is genoeg. En in ieder geval zou dit wel een hele kwalijke tijd zijn voor nog eens een sappig schandaal, vind je niet? Ik ben bang dat je de rol van getrouwde vrouw zult moeten blijven spelen, tot ik de tijd gekomen vind om onze wegen uiteen te laten gaan ... formeel tenminste. En ondertussen, als je verstandig bent, doe je 't allemaal een beetje discreet, net als ik van plan ben te doen. Zo kunnen we allebei onze gang gaan, en als je over je woede-uitbarstingen heen bent, weet ik zeker dat je 't met me eens zult zijn.'
Hij had haar evengoed terug kunnen slaan en het daarbij laten ... veel liever die eerlijke, menselijke reactie dan de kille en bijna onmenselijke logica die hij nu over haar heen goot. Het moest natuurlijk allemaal volgens zijn plannen gaan! Haar gevoelens deden er niet toe... alsof ze dat ooit gedaan hadden. Toch kreeg Ginny het gevoel alsof haar volgende woorden aan haar werden ontrukt door een dwang die ze niet kon beheersen, door iets dat ze moest weten.
'Hou je dan niet meer van me? Is dat wat je me probeert te zeggen?'
'Godverdomme ... liefde! Is dat alles waar een vrouw ooit aan denkt? Het ene ogenblik sla je me in m'n gezicht en zeg je me dat je me haat, en een moment later draai je helemaal om en verlang je dat ik van je houd ...'
Ze haatte de manier waarop hij zijn schouders ophaalde en naar haar keek, alsof hij het liefst weg wilde zijn. Ze haatte de nonchalante en ongeduldige manier waarop hij eraan toevoegde, alsof hij tegen een weerspannig kind sprak: 'Natuurlijk hou ik van je, Ginny. Je bent mijn vrouw en de moeder van mijn kinderen; dat zeg je tenminste. Maar we hebben nu allebei genoeg spelletjes gespeeld om te weten dat we ook een beetje amusement van buiten af nodig hebben, niet? O, ik geef toe dat je in staat bent me soms heidens jaloers te maken als ik je met iemand anders zie, maar die neiging zal ik bedwingen, als jij hetzelfde doet. Tevreden?'
Waar zij tevreden mee geweest zou zijn, was hem woedend te hebben gemaakt, zodat hij haar wild zou hebben gekust en bemind en haar had verteld dat hij naar haar en haar alleen verlangde en dat ze van niemand anders mocht zijn, dat hij haar dan zou slaan ... maar in plaats daarvan stapte hij beleefd opzij om haar te laten passeren en haar haar 'vrijheid' te geven - hetzelfde soort vrijheid die hij kennelijk wilde. Had die veranderde houding iets te maken met Ana?
Ginny zou hem die vraag willen toeschreeuwen ... willen schreeuwen en stampvoeten en echt hysterisch van woede willen worden, maar hij had haar in een onhoudbare positie gebracht, waaruit ze maar op één manier kon ontkomen om haar trots intact te houden. Ginny veegde verraderlijke tranen weg met de rug van haar hand en zei:
'Och barst! Waarom moet ik altijd huilen als ik kwaad ben? En waarom laat ik me door jou op stang jagen?' Ze keek hem aan met opgeheven kin en tartte hem om te trachten haar nu te ontwapenen. 'Dat zou ik eigenlijk niet moeten doen ... en dat zal ik ook niet meer doen. En ik ... ik ben niet zo erg goed in voor huichelaar spelen, maar met jou als leraar zal ik m'n best doen en zal het op den duur vast wel gaan. Denk nog eens over een scheiding, wil je? Ik zal natuurlijk proberen discreet te zijn met mijn affaires, en ik geef toe dat er nu een moeilijke situatie door zou ontstaan, maar mocht ik verliefd worden op een man, dan ga ik met hem mee, weet je, scheiding of niet. Dat is het soort leugen waar ik mee weiger te leven.'
Hij keek haar na toen ze de kamer uitging, haar rug recht en haar waardigheid intact. Hij maakte geen beweging om haar tegen te houden, al zetten al zijn instincten hem aan om dat wel te doen. Haar achterna te gaan en om te draaien en haar te dwingen toe te geven dat ze niet één enkel woord had gemeend van wat ze gezegd had ... evenmin als hij.