12

Ginny bleef daarna doorgaan als een robot, maar voelde zich verdoofd, als een lopend standbeeld. Het was bijna als een van die ongelukkige dagen van haar huwelijk met prins Iwan, toen ze prinses Sahrkanow was en van de wereld was afgesloten door een mantel van opium. Ze had inderdaad met een gevoel het noodlot te tarten gehoorzaam het slaapdrankje ingenomen dat de dokter haar gaf, terwijl ze wist dat het laudanum bevatte om haar prettige dromen te brengen. Eén keer zou haar geen kwaad doen ... er was te veel waar ze niet aan wilde denken.

Ze had dr. Maddox horen zeggen dat haar vader niet dood was, maar levensgevaarlijk gewond, en dat hij doorlopende verpleging nodig had; dat ze zelfs als hij zou herstellen rekening moesten houden met de sombere mogelijkheid, dat hij nooit meer zou kunnen lopen. Ze had gezorgd dat haar stiefmoeder, die bijna uitzinnig van schrik en berouw was, naar bed werd gestuurd met een flinke dosis van dezelfde slaapdrank. En ze had geluisterd naar Don Ignacio's gestamelde verklaringen ... hij was een man met veel vijanden in Cuba vanwege zijn revolutionaire sympathieën ... vreemd om je deze gedistingeerde oudere heer als een revolutionair voor te stellen!

'U moet goed begrijpen ... ik bezit diverse zeer grote suikerplantages, die ver uiteen liggen. Twee daarvan worden gedreven door mijn zoons en liggen in provincies die in handen van de rebellen zijn. Dus, uiteraard ..Zijn veelzeggend gebaar met de handpalmen naar boven maakte verdere uitleg onnodig. Don Ignacio was kennelijk een praktisch man, die in de politiek de koers volgde die in zijn kraam te pas kwam. Even kennelijk waren er anderen, lieden die hem bij voorkeur uit de weg geruimd zouden zien, als waarschuwing voor anderen. Senor Dos Santos was er zeker van dat de kogel van de moordenaar voor hem bestemd was. 'Het zou niet voor 't eerst zijn; ze hebben het in Cuba al een of tweemaal geprobeerd, en dat is gedeeltelijk de reden waarom ik hier in New Orleans ben in plaats van in Florida, waar gevechten tussen de twee partijen aan de gang zijn. Zonder uw sjaal... o, het spijt me zo verschrikkelijk dat uw vader daar net achter moest staan, want ik zou voor geen geld iemand anders in gevaar hebben gebracht...'

'Dat kon u uiteraard niet weten. Mijn vader zal wel opknappen, daar ben ik van overtuigd. Hij is sterk en gezond; hebt u de dokter dat niet horen zeggen?'

O ja, ze had alle vereiste gebaren gemaakt en antwoorden gegeven ... behalve tegen Steve, die zijn kostelijke kleine Ana ergens had gedeponeerd en haar bijna bij Sonya's bed vandaan wegsleurde.

'Ik wil met je spreken, Ginny.' Zijn stem klonk onverbiddelijk bars, en in het schemerdonker van de hal kon ze zijn ogen en zijn gezichtsuitdrukking niet zien. Ze dacht ook niet echt dat ze hem wilde aankijken.

'Ik heb jou niets meer te zeggen. Jij hebt voldoende duidelijk gemaakt hoe de zaken nu staan tussen ons.' Ze trachtte haar arm los te maken en voelde hoe zijn vingers haar steviger vasthielden, alsof ze een misdadigster was die betrapt was bij een ontsnappingspoging.

Ze merkte wat een moeite het hem kostte om zijn stem in bedwang te houden en zacht te spreken ... hij moest evenals zij wel de lichtstrook hebben opgemerkt, die als de punt van een zwaard uit de gedeeltelijk geopende deur van Sonya kwam. Dat zwaard was nu tussen hen, dacht ze, terwijl ze opstandig haar hoofd ophief.

'Ginny...' En toen, tussen zijn tanden: 'Godverdomme! Dat had jij kunnen zijn!'

'Had je dat graag gezien? Dat was wel makkelijk geweest, niet?'

Hij liet haar arm los en ze zag zijn zwarte, boze frons.

'Nee. Als jij was neergeschoten zou dat bepaald heel slecht zijn uitgekomen, want dan had ik mijn bezoek aan Cuba moeten uitstellen. En om diezelfde reden wil ik niet, dat jij je aan nog meer gevaar blootstelt... die senor Dos Santos, met wiens attentie jij zo blij schijnt te zijn, is een gevaarlijk man om mee op te trekken, liefste.'

Ze was blij dat ze hem had gedwongen het masker van geveinsde bezorgdheid te laten vallen. Maak er een eind aan, riep haar vermoeide geest haar toe. Maak er vlug een eind aan, voor hij weer van stemming verandert en je in zijn armen neemt.

'Dat ben jij ook, Steve, zolang ik je ken ... eigenlijk niet eens zo erg lang, hè? En als dat alles is wat je me kwam vertellen, dan ben je klaar. Ik ben zeker klaar om uit New Orleans te vertrekken zodra ik kan... zelfs jij zult moeten toegeven, dat ik niet nu meteen weg kan gaan, hoe graag ik dat ook zou willen. Zodra ik meer weet over de conditie van mijn vader...'

'Blijf dan bij je vader ... en buiten moeilijkheden, als je daar kans toe ziet! Ik zal je vertrek naar Mexico arrangeren en voor een escorte zorgen. A demain ...'

Met dat korte 'tot morgen' draaide hij zich om om weg te gaan, ongetwijfeld naar zijn dierbare Ana, die ergens zat te wachten. Later zei Ginny dat het alleen beginnende hysterie was, die haar zijn arm deed grijpen en met een stem die even scherp was als haar klauwende nagels liet zeggen:

'Wat bedoel je? Arrangeren. Ik laat me niet arrangeren, begrijp je? Ik kan mijn eigen arrangementen wel maken, dank je. Schoft die je bent - het had evengoed jij kunnen zijn die ...'

Toen had ze spijt, maar het was te laat. Zelfs bij het vage, gele licht kon ze de flits van razende woede in zijn blauwe ogen zien, terwijl hij zich met een ruk naar haar toekeerde en haar armen vastgreep met een plotselinge kracht die haar bijna verlamde.

'Had ik wat kunnen zijn? Wat insinueer je, verdomme? Eens en voorgoed, Ginny, jij hebt een lesje nodig. Maar eerst zul je moeten verklaren wat je bedoelt...'

Van achter de half geopende deur kreunde Sonya... een gekreun dat overging in een hoog gegil van schuld en zelfbeklag.

'Dit is nooit mijn bedoeling geweest! Hoe kon ik weten dat hij hem wilde doden? O God ... O God!'

Het gejammer werd gesmoord in een gemompel van troostende stemmen, en de deur werd dichtgesmeten, zodat ze in het donker stonden. Blindelings, woedend, rukte Ginny haar arm los en zocht de weg naar haar eigen kamer. Hopelijk zou hij het fatsoen hebben haar vannacht alleen te laten. Hij zou vast wel staan te popelen om terug te gaan naar zijn wachtende Ana.

Maar toen ze onhandig in het donker naar de deurknop tastte, was hij het die over haar schouder reikte en haar vastzette tussen zijn lichaam en de deur, om die te openen. En toen ze bijna vallend naar binnen ging, was hij het die haar opving en de deur achter hen dicht schopte.

'In Godsnaam, laat me nu alleen! Je hoeft het echt niet te overdrijven ... de dokter en de verpleegster zijn vast al onder de indruk van je bezorgdheid en toewijding... zoals ze dat ook waren in Monterey. Weet je nog, Steve? Ook toen wilde je je wreken op mij, net als nu ...'

Ze verloor haar adem toen hij haar ronddraaide, met haar gezicht naar hem toe en haar polsen gevangen hield achter haar rug.

'En jij, kleine hypocriet? Wat is jouw wraak? Dit?' Ze voelde het lijfje van haar jurk scheuren, zodat haar borsten vrij kwamen, en ondanks haar tegenstribbelen voelde zij zijn lippen aan haar tepels.

'Hou op, Steve! Als er iemand een hypocriet is, ben jij het! Nee... niet doen!'

'Je bent een hypocriet!' En toen gromde hij in het Spaans: 'Perdición ... misschien ik ook wel. Maar het is hier donker en ik kan de haat op je gezicht niet zien. Het is net als al die andere keren, die ik me herinner, al doe jij dat niet meer sinds je een echtgenote bent geworden ... en niet meer de gretige, hartstochtelijke minnares die ik me zo goed herinner.'

Elk van zijn woorden was als een mes dat naar haar gevoeligste plekken werd geworpen en haar liet hijgen van pijn en woede. Maar hij had gelijk; ze was een hypocriet, want terwijl haar woorden en gedachten nog tegen hem te keer gingen, was haar lichaam zich al aan het overgeven en begonnen haar heupen zich zelfs al agressief tegen de zijne te bewegen - de zachtheid die de hardheid binnenriep - en haar mond ging gretig open onder de wilde kussen waarmee hij haar aanviel.

Met de gordijnen dicht en de blinden neergelaten was er geen licht in de kamer. Wat er tussen hen gebeurde was bedoeld voor de duisternis en voor later, om aan terug te denken. Maar zoals de deur van een kooi openspringt waaruit een tijger ontsnapt, zorgde alles wat tussen hen was achtergehouden, onderdrukt of verborgen voor een felle uitbarsting.

Als dieren lagen ze aan elkaars kleren en vlees te klauwen. Hij had haar op het dikke vloerkleed getrokken en de dunne snaar van lichamelijk contact tussen hen stond strak gespannen. Zo gingen ze urenlang door, zonder te beseffen dat het minuten waren.

Ginny had zich tegenover hem neergelegd, dijen uiteen, en was al haar argumenten vergeten, terwijl ze zich liet vullen door zijn kracht en zijn hardheid, die alle woorden en gedachten van protest onderdrukten.

Hun lichamen hadden tenminste een wapenstilstand bereikt, al waren er tussen hen dan ook woorden gevallen die nooit meer ongedaan konden worden gemaakt, en al waren er vragen die nooit zouden worden gesteld of beantwoord.

Van het dikke vloerkleed droeg hij haar het bed in, en later gleden ze weer uit bed, de grond op. Het was een gevecht zonder winnaar of verliezer, maar toch een gevecht. Hij liet haar alles - en van alles - doen, maakte dat zij dat wilde, en zij triomfeerde over en met hem, om ten slotte inert en bijna gevoelloos in zijn harde omhelzing van armen en benen te blijven liggen.

En alle woorden van liefde en alle obsceniteiten die hij haar had toegefluisterd, waren in het Spaans geweest - evenals de hare aan hem. Het had iets van terugglijden of ontsnappen in wensdromen. En was willen hebben eigenlijk niet hetzelfde als houden van? Was dat niet zo? Deed er ook niet toe, zolang er maar ergens iets was... maar dat waren allemaal van die halfslapende gedachten, die uit het gevoel kwamen en met nuchter denken niets te maken hadden.

Toen ze wakker werd, het bed klam en verkreukeld en de lakens op de grond hangend, was hij weg. Naar Ana natuurlijk, zoals ze had moeten verwachten en had kunnen weten. Hij had haar gewoon gebruikt en zij had het hem laten doen, maar voor beiden was het een soort afscheid geweest.

Het had niets te betekenen ... niets ... De woorden klonken hol in haar hoofd, en Ginny merkte dat ze door zich te concentreren alles uit haar hoofd kon zetten, door te doen alsof het niet gebeurd was. Het hielp wel, dat Steve er in de daarop volgende dagen nadrukkelijk voor zorgde uit haar buurt te blijven, terwijl zij van haar kant zorgvuldig haar deur op slot deed. Als hij echt bij haar had willen komen, zou hij hem geforceerd hebben, maar hij deed niets ... helemaal niets, en zij evenmin.

In die stemming van eenzame afzondering gingen de volgende paar dagen aan Ginny voorbij alsof ze aan het slaapwandelen was. Soms had ze ook werkelijk dat gevoel. De senator lag bewusteloos van de verdovende middelen; dr. Maddox had plechtig verzekerd dat iedere plotselinge beweging of poging tot opstaan een fatale verschuiving kon veroorzaken van de kogel, die tegen zijn ruggegraat aan zat. Het was Ginny die het grootste deel van haar tijd op zijn kamer doorbracht, nog nauwelijks in staat om te begrijpen dat die wasachtige, oude man, die daar zo stil in bed lag, dezelfde vitale, knappe man was waar de dames opgetogen over waren als hij tegen ze glimlachte. De dokter had ook twee verpleegsters laten komen, en daar was Ginny dankbaar voor, want het gaf haar 's nachts de kans om te slapen. En Sonya had eveneens verpleging nodig, want een mengsel van shock en schuldgevoel had haar geest bijna doen ontsporen. Als ze niet hysterisch zat te huilen of te schreeuwen dat ze dood wilde, leek ze terug te slippen in de tijd en reageerde zij alsof haar man nog leefde.

'Liefste - het spijt ons. Het spijt ons zo verschrikkelijk! Als we iets kunnen doen...' Ginny raakte gewend aan het verwerken van stromen sympathieke bezoekers, voor het merendeel oude kennissen van Sonya. Op hun soms erg nieuwsgierige vragen naar Sonya's conditie antwoordde zij, dat Sonya erg overstuur was en met kalmerende middelen werd behandeld, en dat de dokter ieder bezoek had verboden. De enige vriendin van Sonya die haar te zien kreeg was Adeline Pruett, die Sonya's kamer in- en uitliep zonder de moeite te nemen zich te laten aankondigen. Maar zelfs deze formidabele dame schrok, toen ze Sonya's werkelijke gesteldheid ontdekte.

Opgewekt vermanend was ze begonnen: 'En wat is dit voor onzin? Wat ben jij aan het verstoppen? Sonya Beaudine, je moest toch beter weten dan te denken dat je de praatjes tegenhoudt! Wees 's een beetje flink, meisje.'

De verpleegster, die in haar stoel bij het raam zat, wist kennelijk niet goed wat ze doen moest: blijven en haar patiënte in het oog houden, of de kamer uitgaan en een familielid halen. Terwijl de non nerveus met haar kralen zat te frommelen, zat Sonya rechtop in bed en zag ze er werkelijk uit als een klein meisje, met loshangende haren over haar schouders en haar blauwe ogen wijd open.

'O, Adeline, ben jij het? O, wat verschrikkelijk ... denk je dat ze het allemaal weten? Hoe kon hij ... ook al is het een Yankee, hij zou toch beter moeten weten dan zo'n openlijke affaire met die mulattenteef! En dan te denken dat ik ... dat ik me heb ...'

Mevrouw Pruett, die er prat op ging niet te schokken te zijn, snakte werkelijk naar adem.

'Sonya...'

'Denk je dat ze hem nu toch zullen doodschieten? Hij verdient het! Nietwaar, Adeline? O God, ik moet wel gek zijn geweest, om alles op te offeren voor een man zoals hij, terwijl ik wist hoe hij was. Een beest... gewoon een wilde, net als die indianen waar hij bij gewoond heeft... O, zeg me alsjeblieft dat niemand anders het weet. Ik zou het niet kunnen verdragen, als ze er zelfs maar een vermoeden van hadden.'

Adeline Pruett bedacht zich, liep vlug naar het bed toe en pakte haar vriendin bij de handen, terwijl ze tegelijkertijd die stupide uitziende non trachtte te beduiden dat ze iemand moest gaan halen ... de dokter of Sonya's eigen dienstmeisje.

'Kom, kom, schat, daar hoef je je geen zorgen over te maken. Je weet dat ik de enige ben die daar iets van afweet, en je kunt er zeker van zijn dat ik de laatste op aarde zal zijn om daar iets over te vertellen.' En over haar schouder heen zei ze tegen zuster Thérèse: 'Ga Tillie halen - die weet wel wat er gedaan moet worden. Schiet op!'

Gewend aan blinde gehoorzaamheid bij een stem die deed denken aan haar moeder-overste, haastte de non zich de kamer uit. Ze nam aan dat het wel goed zou zijn... de beide dames schenen elkaar heel goed te kennen, en zo te zien aan haar japon en juwelen was de oudere dame kennelijk heel welgesteld.

In haar verwarring liet ze de deur half open staan en rende ze de gang in, alleen maar om tegen de grote man op te lopen die net de kamer van de senator uitkwam en kennelijk ook haast had.

Steve Morgan vloekte voordat hij besefte tegen wie hij aangelopen was en bood toen een formeel excuus aan. Hij was in een beestachtig humeur, met een woede die - zoals te doen gebruikelijk - gericht was tegen Ginny, die er de afgelopen drie dagen in was geslaagd ieder gesprek met hem te vermijden. Maar ditmaal, had hij besloten, zouden ze het uitpraten. Verdomme, wat dacht ze ditmaal voor spelletje te spelen? En waar zat ze?

Dat was de vraag die hij de geschrokken zuster toesnauwde, die hem angstig aankeek, met haar kap scheef en haar mond wijd open.

'Waar is godver... sorry, zuster, maar waar is m'n vrouw?'

De zuster vergat al haar moeizaam geleerde Engels en begon in het Frans te stotteren: 'Madame Brandon ... haar vriendin vroeg me...'

'Wilt u mijn vrouw alstublieft zeggen, dat ik haar onmiddellijk wens te spreken? En als ze zich verbergt, kunt u haar ook vertellen dat ik van plan ben haar te vinden.'

Met een gezicht als een donderwolk liep hij langs de geschrokken vrouw heen Sonya's kamer binnen, waar hij begroet werd met een gil van Sonya zelf.

'Jij! O monster; hoe durf jij je hier in mijn slaapkamer te vertonen, nadat je met... met dat uitschot mee bent geweest? Wat doe je hier? Hoe heb je kunnen ontkomen?'

Mevrouw Pruett had de grootste moeite om niet in wanhoop haar handen ten hemel te heffen. Uitgerekend hij, op dit ogenblik, terwijl haar arme vriendin kennelijk weer terug was in het verleden! Zo ongeveer voor het eerst van haar leven had ze geen idee wat ze nu moest doen.

'Waar heb je 't verdomme over?' Steve trapte ruw de deur achter zich dicht en keek koud neer op de wanhopige Sonya, wier ogen alsmaar groter en groter leken te worden terwijl ze zijn gezicht afzochten. Er begonnen tranen te druppelen, terwijl ze snikte: 'Hoe kun je zo tegen me praten? Ik dacht dat je van me hield, en dan ga je van mijn bed naar het hare! Heb je haar soms ook moeten verleiden?'

Hij stond daar alsof hij bevroren was en hoorde nauwelijks hoe mevrouw Pruett nijdig tussenbeide kwam: 'Het beste lijkt me dat je gauw verdwijnt. Je ziet dat ze een geheugenstoornis heeft en denkt dat het nog ... oorlog is, toen je ...'

'Grote God!' Maar ditmaal zei hij het kalmer, terwijl hij naar Sonya stond te staren, een Sonya aan wie hij sinds lang niet meer had gedacht. Hij was er aan gewend geraakt om aan haar te denken als de vrouw van Brandon - Ginny's stiefmoeder... en nu keek ze hem opeens weer aan met diezelfde lichtblauwe ogen, met een mengsel van angst en verlangen... en dat mens van Pruett stond te genieten!

Maar Sonya leek te zijn vergeten dat er iemand anders in de kamer was. Sonya huilde nog steeds, met rode ogen; ze kon nauwelijks geloven dat hij hier was, dat hij zomaar haar kamer binnenkwam, terwijl hij nog onder arrest was ... dacht hij soms dat zij hem een schuilplaats zou aanbieden? Wat wilde hij van haar? Een onwillekeurige huivering ging door haar lichaam, terwijl ze naar hem keek - de grote, harde lengte van zijn lichaam, dat ze nu zo intiem kende, de donkerblauwe ogen die haar nu strak aankeken, de lichte trilling van de neusvleugels. O God, dacht ze wanhopig, waarom heeft hij die macht over me? Waarom verlang ik zo naar hem?

Haar half uitgeschreeuwde noodkreet bleef plotseling steken in haar keel, toen hij schor mompelde: 'Hoor eens, Sonya... toe, luister naar me, wil je? Ik moet je iets ...'

Maar ze wilde niet langer naar zijn leugens luisteren. Nee, die deden er niet toe; het enige dat er iets toe deed was, dat hij hier was en dat hij haar wilde hebben ... had hij haar dat niet altijd gezegd? 'Ik wil jou hebben, Sonya-schat. Is dat niet genoeg voor je?' Het moest maar genoeg zijn, als ze niet meer van hem kon verwachten. William was weg en hij was er, haar half-wilde minnaar, en had Adeline haar niet de wijze raad gegeven om te genieten zolang ze daar de kans voor had?

Sonya was in feite de aanwezigheid van Adeline Pruett volkomen vergeten, want al haar aandacht, haar frustratie, haar woede en haar verlangen waren geconcentreerd op hem - kapitein Steve Morgan, niet in uniform, maar ongelooflijk en onredelijk knap in goedgesneden burgerkleding.

Hij zei iets tegen haar, maar zij onderbrak hem met een stem die hees was van tranen: 'Nee - ik wil er niets meer over horen. Het doet er niet toe, hoor je me? Waarom blijf je daar staan? Meestal ben je niet zo aarzelend. Die dag met die storm, toen je me met geweld nam, was je ook zo langzaam niet. Wat houdt je nu tegen? Ben ik niet mooier dan zij? Mijn huid is blanker, kijk ...'

'Christus, Sonya, hou op! En ik ben hier niet om je te verkrachten; luister in godsnaam naar me!'

Steve maakte de vergissing naar haar polsen te grijpen, toen ze deed alsof ze haar nachtjapon bij de borsten wilde openscheuren, en met een snelheid die hem verraste stak ze beide handen uit om hem vast te pakken en zwaaide ze haar blote benen van het bed af alsof ze op wilde staan.

'Maar Sonya...' begon Adeline Pruett ferm, beschaamd over zich zelf, omdat ze te geamuseerd was geweest om eerder in te grijpen. Maar een andere stem, jonger en helderder, maakte dat iedereen doodstil bleef staan of zitten, zodat ze een merkwaardig tafereel vormden.

'Waarom zou ze je geloven, terwijl het een van je gewoonten is hulpeloze vrouwen te verkrachten? Dat zul je toch niet willen ontkennen, is 't wel, Steve?'

Achteraf moest Steve grimmig toegeven dat Ginny geen beter - of slechter - ogenblik had kunnen uitzoeken om haar aanwezigheid kenbaar te maken. En hij vermoedde dat ze bepaald geen klein beetje voldoening had geput uit het zien van hun gelaatsuitdrukkingen, toen ze hun hoofden omkeerden naar haar slanke, genadeloze gestalte vlak bij de deur.

Donkere plekken op haar spierwitte gezicht leken de glans van bevroren smaragd en de katachtige stand van haar ogen nog meer dan anders te accentueren. Ze keek niet naar Steve, maar naar Sonya, die nu tegen hem aangedrukt stond, hoofdschuddend en keer op keer vragend, gemelijk als een kind: 'Wie is zijl Is dat weer een van jouw vrouwen?' En zelfs Ginny voelde medelijden met Sonya - de arme Sonya, die dit geheim al die jaren met zich mee had moeten dragen.

Nee, besloot Ginny, ze wilde niet naar Steve kijken, die geen woord gezegd had - en die ook geen woord zei om haar het zwijgen op te leggen, toen ze op een babbeltoontje verder ging: 'Hij is echt nergens goed voor, weet je - niet de moeite waard om zo naar te verlangen. En als je dat toch doet... ik ben niet een van zijn vrouwen. Ik ben hier gewoon ... op bezoek. Op weg naar huis.'

En toen ze zich omkeerde en de kamer uitliep, zei Steve niets en deed hij niets om haar tegen te houden ... zelfs toen niet. Van alle aanwezigen was hij de enige die het afscheid van zijn vrouw begreep en de boodschap die ze hem daarmee wilde overbrengen. En omdat er op dat moment niets was dat hij kon doen of zeggen zonder hen beiden belachelijk te maken, liet hij haar gaan, ook al wist hij dat het voorgoed kon zijn en ook al wist hij dat zij nog altijd de enige vrouw was, die hij helemaal voor zich alleen wilde hebben en naar wie hij misschien wel altijd zou blijven verlangen.