13

Zonder te weten waarom, ja zelfs zonder het echt te willen, was ze daar ... op een schip dat over een kalme zee voer, met niet meer dan een flauw briesje om haar verhitte gezicht af te koelen. Op het doorzichtige, blauwgroene water dat voorbij stroomde, weerkaatsten dansende stralen zonlicht, die elk in de lucht spattend druppeltje veranderden in een minuscuul zonnetje. Ze leunde zover als ze durfde over de warme mahoniehouten reling en genoot van het zilte schuim op haar gezicht en haren, haar ogen dicht als in extase. En inderdaad - wat zou het voor gevoel zijn, om zich zelf aan de zee te geven, als een maagd die geofferd werd, zoals vroeger? Ergens had ze gelezen dat verdrinken een plezierige dood was - niet pijnlijk zoals verdrinken in je tranen. Maar voor mij geen tranen! dacht ze fier, en ze opende haar ogen weer en kneep ze half dicht tegen de gloed van zee en lucht. Ditmaal geen piratenzeil aan de horizon - ze was werkelijk vrij.

Ik behoor me zelf toe - ik zal altijd me zelf toebehoren, dacht ze trots en stak haar kin naar voren op de oude manier, die Steve herkend zou hebben en waar hij voor op zijn hoede zou zijn geweest. Maar ze had het niet tegen Steve gehad, twee dagen geleden, toen ze naar de kade was gegaan om passage te boeken naar Vera Cruz.

'Wat een gelukkig toeval - om u hier tegen 't lijf te lopen,' had André Delery met zijn trage, ietwat sarcastische stem gezegd. Ook al had ze gehoopt niemand tegen te komen die ze kende, toch had Ginny geen spier vertrokken.

'Ja, wat een toeval. En bent u op weg ergens heen, meneer Delery?'

Hij had even zijn schouders opgetrokken en haar aangekeken met zijn gepolijst mahoniebruine ogen. 'Als ik geluk heb, gaan we misschien wel dezelfde kant op... of zou dat té toevallig zijn?' En toen, zonder haar een kans te geven om te antwoorden, had hij glimlachend haar hand gepakt. 'Kom, misschien kan ik u overhalen om een kopje koffie met me te gaan drinken? Ik kan u verzekeren dat u in dat café daar even veilig zult zijn als op mijn kamers. Of bent u bang voor praatjes?'

Ze had haar hand teruggetrokken, maar zijn aanbod geaccepteerd met de geachte: Waarom ook niet; wat maakt het eigenlijk uit? Toen senator Brandon werd neergeschoten, zat Delery te dineren met een paar vrienden, en hij leek trouwens toch niet het soort man dat een vijand vanuit een donker steegje zou neerschieten.

Het koffiehuis dat hij had aangewezen was schoon, en ze werden naar een wat apart staand tafeltje achterin geleid.

'In Havana stikt het van de koffiehuizen,' zei Delery. Naar aanleiding waarvan? vroeg Ginny zich argwanend af, al trok ze een geïnteresseerd gezicht waar hij niet inliep.

'O, gaat u daarheen, naar Cuba?'

'U breekt mijn hart. Het kan u werkelijk niet schelen. En ik hoopte u nog wel over te halen tot een bezoek aan Havana. Het kan echt een opwindende stad zijn, vooral als je er nog nooit eerder bent geweest, en ten slotte is van hieruit Cuba op weg overal heen. Hebt u geen kennissen in Cuba?'

Ginny roerde voorzichtig in haar koffie en zei: 'Als u bedoelt ... o ja, natuurlijk bedoelt u dat; u hebt een bepaalde ... afwachtende uitdrukking in uw ogen. Het zijn eigenlijk vrienden van mijn man. Onze vrienden zijn niet altijd dezelfde.'

'Wat bent u toch oplettend, en wat verstandig. Ik heb me altijd afgevraagd hoe dat zou zijn, om getrouwd te zijn.' Hij rilde even. 'Maar nooit genoeg om het te proberen. Ik voel niets voor banden, wat voor soort ook.'

'U gaat wel heel gemakkelijk van het ene onderwerp over op het andere. Waar zullen we het nu over hebben?'

Nu lachte hij werkelijk en gooide zijn hoofd achterover op een manier die hem bijna iets jongensachtigs gaf. 'Weet u, ik vind dit kleine tête-à-tête met u bijzonder vermakelijk. Ik neem aan dat ze u dat wel meer hebben verteld, maar u bent werkelijk een heel bijzondere vrouw.'

'Dank u.' Ze zweeg en na een korte pauze zei hij achteloos: 'Ik had gehoord - in de stad krijg je van alles te horen, weet u - dat u binnenkort naar Mexico zou vertrekken, naar uw man. Daar is hij toch heen gegaan, is 't niet?'

Ginny nipte van haar koffie en dacht na over haar antwoord. 'Wilt u werkelijk weten waar ik naar toe ga of waar mijn man heen gegaan is? Misschien zoudt u zich tijd kunnen besparen en directer zijn? Misschien zou ik het wel amusant vinden om een paar vragen van u te beantwoorden, als u de mijne beantwoordt.'

'Hm! U gaat er wel hard tegenaan! Maar goed ... ik vroeg me alleen maar af, waarom uw man een knap Cubaans weduwvrouwtje naar Mexico zou brengen en zijn beeldschone vrouw hier achterlaten om voor verpleegster te spelen... is dat direct genoeg?'

Ginny had half en half verwacht dat hij zou proberen haar te overrompelen, en vertrok geen spier.

'Zeker. Maar ik weet ook zeker dat u de antwoorden al kent. Mijn man heeft dringende familieaangelegenheden in Mexico af te handelen en Ana Dos Santos gaat terug naar haar ouders, wier haciënda grenst aan die van mijn aangetrouwde grootvader. En wat mij zelf betreft... zowel mijn vader als mijn stiefmoeder hebben, gedeeltelijk dank zij u, iemand nodig die in staat is om de zaken draaiende te houden tot hij voldoende is opgeknapt om naar huis te gaan. Dus ...' Ze keek hem vlak in de ogen. 'En u ... dat duel met mijn vader was zorgvuldig voorbereid, niet? Waarom wilde u hem uit de weg hebben? Of was dat alleen maar voor iemand anders?'

'U bent heel slim - slim genoeg om een avonturierster te zijn.' Hij leunde achterover in zijn stoel en glimlachte haar toe, zijn tanden wit en gelijkmatig afstekend tegen zijn olijfkleurige huid. 'Hebt u vermoed dat het eigenlijk u was die ik al die tijd wilde hebben? Ik had me vast voorgenomen u ook te krijgen ... zelfs als ik u daarvoor had moeten ontvoeren.'

'In gijzeling?' zei Ginny nieuwsgierig en haalde toen haar schouders op. 'Ongetwijfeld nadat u mijn vader had gedood ... 't is wel eerder gedaan ... ik bedoel mij in gijzeling houden. Degeen die het gedaan heeft, had er later veel spijt van.'

Ze was trots op zich zelf - haar stem trilde geen ogenblik en ze had haar blik niet van de zijne afgewend.

Als een goed schermer bleef Delery in de aanval.

'Misschien besefte die persoon niet wat een zeldzame buit hij had. Ik zou op dat punt nooit zo tekortschieten. Nee, ik denk niet dat ik daar ooit spijt van zou krijgen. Ik vind u... heel erg boeiend. En wat denkt u van mij?'

'Om te beginnen, dat u veel te zeker van u zelf bent. Maar doet het er iets toe?'

'Misschien. Ik denk dat we beter met elkaar zouden kunnen optrekken als vrienden dan als vijanden, denkt u ook niet?' En toen, terwijl hij voorover leunde, zacht en dringend: 'U hebt passage geboekt op de Anna B. naar Matamoros. Als ik me niet vergis wordt u vrijdag verondersteld te vertrekken in gezelschap van nog enkele personen? Waarom bent u dan nu op zoek naar een schip dat u naar Vera Cruz brengt? Breek alstublieft mijn hart niet door me te zeggen dat u wegloopt naar een minnaar!'

'U hebt me gevolgd. Of afgeluisterd.' Ze uitte geen beschuldiging - constateerde gewoon een feit.

'Ik heb mijn best gedaan om zoveel mogelijk over u te weten te komen. In bepaalde opzichten ben ik een bijzonder systematisch man. En ik heb veel vrienden in New Orleans. Bovendien is er nog altijd corruptie. Zelfs Henry Warmoth praat over de corruptie die hier aan de orde van de dag is.'

Terwijl hij bleef praten, was er een gevoel van onwerkelijkheid over haar heen gekomen. Nu, terwijl hij haar hand beetpakte die lusteloos op de tafel lag, merkte Ginny hoe sterk zijn vingers waren.

'Waar wilt u naar toe?' Ze hoopte dat haar stem rustiger klonk dan haar zenuwen waren. Zijn ogen leken donkerder te worden, terwijl hij haar onderzoekend aankeek.

'Stel me niet teleur door te suggereren dat u dat nog niet hebt vermoed. Kunt u het niet zien als een avontuur? U ziet eruit alsof u de laatste tijd iets van uw vuur en glans kwijt bent... zoudt u niet een avontuur willen beleven?'

Ze kon het nauwelijks geloven, maar haar instinct vertelde haar dat hij volkomen serieus was en haar ogen werden groter.

'Wees nou niet laf! Hebt u zich nooit afgevraagd hoe het zou zijn om een nieuw leven te beginnen ... hebt u dat nooit gewild? Om iemand te zijn die u veel liever zoudt willen zijn dan u zelf? Kijk naar buiten door de deur, naar die schoonheid met die hoge masten. Ziet u wel, ze staan op het punt om hun zeilen los te gooien. Ze zal u overal heen brengen waar u heen wilt... ze zeggen dat de eigenaar een excentriekeling is, die in zijn hut blijft en er alleen maar 's avonds uitkomt om naar de sterren te kijken, maar wat doet dat er toe? De Amaryllis legt aan in Nassau en Havana en Jamaica en misschien zelfs wel in Vera Cruz, voordat ze de oceaan oversteekt. Ik heb passage voor twee personen geboekt aan boord van dat schip. Kom ... nooit 's zin gehad in gokken? Ik zal u niet slecht behandelen. Laat ons het proberen, een dag of veertien, en als u dan nog steeds aan land wilt in Vera Cruz ... c'est la vie!'

Hij was stapelgek! Maar toch... Ginny maakte haar lippen nat, en deed alsof ze diep nadacht.

'Was u werkelijk van plan om ... en als ik u zeg dat ik helemaal niet in de stemming ben om te gokken of een avontuur te hebben?'

Nog steeds met haar hand in de zijne, trok hij expressief zijn schouders op. 'Tja ... wat zou ik dan voor keus hebben? Ik heb u liever mét dan tegen uw zin, maar ik wil u in ieder geval hebben. Dus, ziet u, ik heb bepaalde ... arrangementen getroffen.'

'Daar wil ik maar liever niets van weten.' Plotseling begon ze te lachen, en ze vroeg zich af of dat hysterie was of een gevoel van plotselinge bevrijding. Vrij van alles... banden, verantwoordelijkheden en herinneringen. Een nieuw iemand worden, van voor af aan beginnen. Zou dat mogelijk zijn, of was zij ook stapelgek?

Ze was al die tijd van plan geweest niet onder escorte te gaan... als een gevangene die teruggevoerd wordt, had ze opstandig gedacht, al was het haar goed uitgekomen om te doen alsof ze braaf alle voor haar gemaakte plannen zou volgen. Ze zou naar Vera Cruz gaan, alleen, en van daar naar de kleine haciënda, de enige plaats die zij als thuis kon zien. En daarna ... daar had ze nog niet over nagedacht. Misschien zou ze haar kinderen over laten komen ... Don Francisco zou haar toch dat recht niet ontzeggen? Eén stap tegelijk, had ze tegen zich zelf gezegd, en nu stond ze hier op het punt niet een stap te doen, maar een sprong in de ruimte!

'Ik heb geen kleren.'

'O, daar heb ik al aan gedacht,' zei hij vriendelijk. 'Ze zeggen dat ik een heel goede smaak heb, dus vertrouw me maar.'

Dat was het moment waarop Ginny hem eraan herinnerde, dat hij in geen geval moest denken haar gekocht te hebben of haar in eigendom had. Nog steeds vriendelijk had hij een formele buiging van instemming gemaakt.

En zo was ze hier terechtgekomen ... met de warmte van de zon op haar nek en schouders en de zilte spatjes in haar gezicht. Een vrouw die geboekt stond als Geneviève Remy ('U mag me Jenny noemen,' had ze André ernstig verteld), met herinneringen die allemaal kersvers, pas twee dagen oud waren. Een heel mooie vrouw, te oordelen naar de bewonderende blikken die de mannelijke passagiers in haar richting wierpen, die allemaal jaloers waren op de man van wie zij dachten dat het haar echtgenoot was.

Voor een zogenaamde echtgenoot die nog zeker een paar weken haar metgezel zou zijn, moest Ginny toegeven dat ze André's gezelschap niet al te onaangenaam of beklemmend vond. Het was alsof ze elkaar in het begin hadden getaxeerd, zodat geen van beiden tijd hoefde te verspillen met de gebruikelijke spelletjes en ontwijkende manoeuvres, en althans in dit opzicht deed hun verhouding Ginny denken aan haar liaison met een zekere kolonel Miguel Lopez in Mexico. Het verschil is, dacht Ginny, terwijl ze haar wenkbrauwen fronste tegen het zonlicht en zich van de reling afwendde, dat ik toen nog te vol zat met dromen en romantische illusies. En ik kon natuurlijk niet weten, dat ik er beter aan had gedaan om mijn hele verleden achter me te laten. Misschien had ik met Michel moeten trouwen ...

'Wat zie je er vanochtend weer beeldschoon uit, liefste. Maar je bent altijd mooi.' André Delery liet zijn arm om haar middel glijden en kuste haar zilte lippen, terwijl hij zacht mompelde: 'En je smaakt ook altijd heerlijk ... en dat doet me eraan denken dat we voor vanavond zijn uitgenodigd bij de kapitein aan tafel. Zullen we gaan en alle onvermijdelijke vragen van nieuwsgierige dames trotseren? Of denk je dat je liever hoofdpijn hebt?'

Er was iets onmiskenbaars arrogants in de manier waarop haar hoofd naar achteren bewoog en de zachte lippen hard werden.

'Ik ben niet van plan om voor iemand weg te lopen. En wat die vragen betreft...' Plotseling begonnen haar ogen ondeugend te glinsteren. 'Ik weet het al - ik zal doen alsof ik alleen Frans en Russisch spreek. Jij mag hun vragen beantwoorden.'

Ze was van plan geweest naar hun hut te gaan om zich te verkleden - het zeeschuim had haar jurk geruïneerd en in haar nek en langs haar slapen hingen natte sliertjes koperrood haar. Maar Delery leek pervers vastbesloten om haar met haar rug tegen de reling te houden, terwijl hij aandachtig ieder detail van haar verschijning bestudeerde, iets waarmee hij een licht blosje op Ginny's wangen wist te veroorzaken. Ze zei niets, want ze had de afgelopen twee jaar wel iets geleerd van zelfbeheersing, maar ze sloeg ook haar ogen niet neer, en na een tijdje zei hij zacht:

'Hoe moet ik hun vragen beantwoorden? Je zult moeten toegeven dat ik niet veel van je afweet... niet meer dan het beetje dat ik in de loop van een week heb kunnen opgraven. En meestal ben ik niet zo nieuwsgierig naar een vrouw als ik haar eenmaal heb gehad. Jij bent een van de uitzonderingen.'

'Nou, ik weet nauwelijks iets over jou, als we het voor de hand liggende buiten beschouwing laten,' zei Ginny luchtig, en ze vroeg zich af waarom hij haar plotseling zo slecht op haar gemak had laten voelen. 'Ik stond op het punt om naar binnen te gaan en me te verkleden,' zei ze. 'Had je verder nog iets willen zeggen?'

'Blijf nog even hier bij me ... de zon droogt je wel. Jij bent toch zeker niet het type vrouw dat door een beetje zout water naar binnen wordt gejaagd? Bovendien wil ik dat ze allemaal denken dat we twee verliefden zijn op huwelijksreis, die volkomen in elkaar opgaan. Als we niet al te veel vragen beantwoorden, denken ze misschien zelfs wel dat we met elkaar weggelopen zijn en zullen ze tactvol zijn. Wat dacht jij?' Zonder zijn enigszins plagerige toon te veranderen ging hij verder: 'En blijf nu alsjeblieft naar me kijken - smachtend, als je er kans toe ziet. Denk aan het plezier dat ik je zal verschaffen als we straks weer in onze hut zijn en kijk alsjeblieft niet naar de brug, maar houd er rekening mee dat je bekeken wordt. Door een kijker... ik zag hem flitsen in het zonlicht zoeven.'

'Dus de kapitein 'De hut van de eigenaar is daar ook. Het is vandaar uit dat je... geobserveerd wordt. Niet dat ik hem dat kwalijk neem natuurlijk, maar ik ben altijd nieuwsgierig naar mysteries, jij niet?'