14
'Bent u Spaanse?' vroegen ze haar verrast.
'Nee, mijn moeder was een Française en mijn vader een Amerikaan.'
'Dan moet u wel een Spaanse gouvernante hebben gehad ... uw Spaans is even perfect als dat van een peninsulare.'
'Och, ik heb vrij lang in Mexico gewoond ...'
'Ha, juist. Dat verklaart veel.'
Ginny was gewend geraakt aan die vragen, en haar antwoorden waren altijd handig genoeg om heel weinig bloot te geven over haar zelf en haar achtergrond. Ze was althans op goede voet gekomen met een paar van de vrouwen aan boord, die na haar kleding en gedrag bestudeerd te hebben tot de conclusie waren gekomen, dat madame Delery zowel van goede komaf als bemiddeld moest zijn. En om haar geest van andere dingen af te leiden deed Ginny heel vriendelijk en stelde ze veel belangstellende vragen over Cuba, en met name over Havana, wat hun genoegen deed.
'U zult genieten van het ontspannen leven dat we in Havana leiden. En denkt u maar niet dat we er onze portie aan opwinding niet krijgen. We hebben het theater... iedereen kleedt zich uiteraard. En gemaskerde bals en tertulias... gaat uw echtgenoot daar land kopen? Zegt u hem dan vooral dat hij met mijn man moet praten, die kan hem van advies dienen.'
'Bedenk vooral, chérie, dat een dame in Havana nooit, nooit op straat loopt. U gaat altijd in uw volante. En als u gaat winkelen hoeft u alleen uw calasero te laten stilstaan en dan komt het winkelpersoneel u de goederen brengen, zodat u die in uw rijtuig kunt inspecteren.'
Ginny merkte dat er iets van haar aanvankelijke apathie begon te verdwijnen en dat ze zelfs begon uit te kijken naar dat bezoek aan Havana. En wat die revolutie betrof waar deze nieuwe vriendinnen over praatten, die interesseerde haar geen zier. In ieder geval had ze begrepen, dat de gevechten voornamelijk plaatsvonden in het midden en oosten van het eiland, en dat in Havana het leven gewoon doorging.
Revolutie! Ze trok haar neus op. Ze was in één revolutie verwikkeld geweest en dat vond ze ruimschoots genoeg. Nee, ze wilde daar zelfs niet meer over denken; ze had geen verleden, en over de toekomst maakte zij zich niet erg druk, zolang die maar anders was. En André, och, die hielp de tijd voorbijgaan en hij was niet al te veeleisend. En Ginny had ook zijn vragen leren pareren, al weerhield hem dat niet van doorzetten.
'Die man van je - weet je zeker dat hij naar Mexico is? Ik heb gehoord dat hij heel rijk is. Zou die kleine Dos Santos hem kunnen overhalen om de rebellen in Cuba te gaan steunen?'
Ze waren in Nassau en lagen in bed in de hotelkamer, die Delery heel attent had gereserveerd, toen hij hoorde dat ze daar twee dagen zouden blijven.
Ginny lag op haar zij, met zweet over haar lichaam, en draaide traag haar hoofd om, om zijn onderzoekende blik door haar wimpers heen te ontmoeten.
'Waarom ben je zo geïnteresseerd in die Cubaanse rebellen? Ga je er daarom heen? En wat mijn man betreft, als ik geïnteresseerd was in zijn plannen, dan zou ik bij hem zijn. Hou toch op met te proberen antwoorden uit me te peuteren die ik niet heb, André.'
Hij boog zich over haar heen en streelde bijna afwezig haar borst en schouder. 'Wat ben je toch een raadsel. Als ik naar die doorschijnende groene ogen kijk, krijg ik een gevoel van ... onpeilbare diepten. Wat ben je toch eigenlijk voor een vrouw?'
'Je zei toch dat je van mysteries hield? Als je me gemakkelijk kon lezen, zou ik je allang vervelen.'
'Misschien.' Hij boog zijn hoofd en kuste haar hals, terwijl zijn hand verder naar onderen ging en het dunne laken meenam.
'Weet je,' fluisterde hij, 'dat ik meestal helemaal niet nieuwsgierig ben naar vrouwen die ik neem? Maar jij ... jij bent als een kronkelende bergweg. Na iedere bocht weer een nieuwe verrassing. En hoe meer ik je neem ...'
Terwijl zijn lippen haar namen en hij haar reactie voelde, bleef André Delery verwonderd, en ook geërgerd op zich zelf, omdat hij nog niet genoeg van haar had. Hij had nog nooit een vrouw ontmoet, die met zoveel fysieke overgave op hem kon reageren en toch een deel van zich zelf onaangetast liet. Hij scheen haar niets te hoeven leren van het minnespel, maar nooit had ze het uitgeschreeuwd dat ze van hem hield, of schuld voorgewend omdat ze de vrouw was van een ander, of jaloezie om of nieuwsgierigheid naar zijn andere verhoudingen getoond. Hij was nog steeds verbluft over het gemak waarmee ze met hem meegegaan was - weggelopen van alles en iedereen, met alleen de kleren die ze aanhad en een paar juwelen. Hij was natuurlijk van plan geweest haar te ontvoeren, maar zij had het bijna andersom doen lijken! Een verdomde heks was ze!
Hij hoorde haar zachte gekreun en genoot van de soepele bewegingen van haar lichaam ... en kon zijn eigen gekreun van genot niet bedwingen, toen zij hem begon te behagen op dezelfde manier waarop hij haar had bezeten. Waar had ze zoveel geleerd? Hoeveel mannen hadden haar les gegeven? God, hij was dan wel van plan geweest haar te gebruiken, maar het leek wel of zij hem op haar manier ook gebruikte. Het was een gevoel waar André Delery niet vertrouwd mee was en dat hem ook niet aanstond. Hij vertelde zich zelf dat hij op moest passen, anders zou hij het niet zo gemakkelijk vinden haar te verlaten als het daar de tijd voor was, zoals hij zich dat in het begin had voorgesteld. En toen vergat hij alles en was hij volkomen geconcentreerd op de vurige wedkamp tussen hen. Hij zou haar opjagen zoals ze nog nooit was opgejaagd; hij zou haar overwinnen door haar van hem afhankelijk te maken hiervoor... en hiervoor ... en hiervoor!
De middag was heet en de kamer klein en tamelijk benauwd, ondanks een open raam met uitzicht op een bos bananenbomen, die zo dicht opeen groeiden, dat ze elkaar bijna leken te omstrengelen. Toen het voorbij was en ze uitgeput naast elkaar lagen, hijgden ze allebei en de lakens waren drijfnat van het zweet.
Ginny snakte naar wat koel water om zich mee af te spoelen en naar lucht, en met heimwee dacht ze aan de oceaanwind en bergbeken. Maar ze had geen kracht meer over om zich te bewegen en haar metgezel, alsof hij iets van haar gedachten aanvoelde, had één hand om een dikke haarvlecht geslagen. Ze lag met haar ogen dicht, en toen haar adem een beetje gekalmeerd was, hoorde ze André diep en rustig ademhalen - een zeker teken dat hij aan het inslapen was. Zelf voelde ze zich in een tussentoestand zweven, tussen waken en dromen in.
Een andere hete kamer - een hotelkamer in San Antonio, waar een meisje genaamd Ginny Brandon wakker werd bij zonlicht dat door open ramen over de vloer gleed en haar bracht tot naar buiten kijken, in een stoffige straat, waar een man in een donkerblauw hemd achter een ander aan sloop. En als hij zou opkijken naar haar, de bevroren toeschouwster, zou ze zien dat zijn ogen even donkerblauw waren als zijn hemd. Spottend blauw, onpeilbaar blauw, dat niets weggaf, zeker geen liefde.
'Ik haat je, Steve Morgan.' Haar eigen stem, schreeuwend in woede en frustratie. En hij hield haar neergedrukt, half verstikt onder het gewicht van zijn lichaam, terwijl zij hem stak en stak en hij doorging met haar te beminnen, met de buizerds hoog cirkelend in de genadeloze heet blauwe lucht van Mexico ...
Waarom huilde ze? Waarom was ze zo alleen en wanhopig en bang? Dit was een andere kamer en het was niet Steve, maar de Franse kolonel, grinnikend om haar verwarring, met buiten de schaduwachtige, hoekige figuur van Tom Beal, die wachtte om haar mee te nemen naar de verschrikking.
'Steve... Steve, waar ben je? Ik hou van je; ik hou van je; alsjeblieft, red me!' Maar hij wendde zich van haar af, met zijn ogen neergeslagen, zodat ze de uitdrukking niet kon zien, zijn mond hard en spottend.
'Liefde? Wat is dat, verdomme? Er is maar één ding dat wij gemeen hebben, schatje, en dat is gemakkelijk te vinden.'
Het geluid van zijn stem bleef nagalmen 'gemakkelijk... gemakkelijk ... gemakkelijk ...' tot het verdween bij het abrupte openen van haar ogen en ze dankbaar terugkwam in de werkelijkheid, liggend met een dij van André Delery zwaar over de hare heen en zijn hand nog strak in haar haren. Beter André dan Steve, haar eigen duivel uit de hel. Steve, die ze moest en zou uitbannen. De duivel hale hem! Hij had het recht niet om haar te vervolgen in haar dromen, terwijl zij zeker wist dat hij nooit meer dan hooguit vluchtig aan haar dacht. Ana Dos Santos zou zeker wel haar best doen om hem bezig te houden, terwijl ze goed aan het maken waren wat het had kunnen worden, als Ginny niet op het toneel was verschenen. Ze zou André wel verteld hebben dat het Cuba was en niet Mexico waar Steve heen was gegaan, maar de heerlijke mogelijkheid van wraak, als ze elkaar in Havana tegen het lijf zouden lopen, wilde ze toch voor zich zelf houden.
André mompelde en woelde in zijn slaap en sloeg zijn arm wijd uit, alsof hij een onzichtbare tegenstander afweerde. Dus André had ook zijn nachtmerries? Ginny wachtte tot zijn adem weer regelmatig was en begon zich los te werken. Plotseling leek de kamer ondraaglijk benauwd; ze voelde zich alsof ze zou stikken in de vochtige, oververhitte atmosfeer. Ja, doodgaan zou ze, als ze geen schone, koele lucht in kon ademen. En de zijden kus van water dat tegen haar huid spoelde ... Had ze op een wandelingetje die ochtend niet een meertje gezien met een watervalletje en met mos begroeide stenen? Het was aan de andere kant van een oud hek, dat geheel begroeid was met bloeiende wingerd en dat ze verder had willen onderzoeken, maar ze had André haar horen roepen. 'Wie woont hier?' had ze aan het jongetje op blote voeten gevraagd dat zich tot haar gids had benoemd, maar hij had zijn schouders opgehaald.
'Weet niet. Huis heel oud en vervallen, net als hek. Ze zeggen baas weg naar Jamaica - is veel groter eiland.'
Een deel van die vrijheid van zich zelf toebehoren was precies doen waar ze zin in had, nietwaar? Naakt stond Ginny op uit het bed en liep de kamer door, terwijl ze achteloos met haar vingers door de lange en verwarde haarmassa's ging. Ze ving iets op van zich zelf in de spiegel, terwijl ze de eenvoudige katoenen jurk aantrok die ze die ochtend had gedragen, ditmaal zonder corset of tournure om er 'modieus' uit te zien. De Mexicaanse soldadera op haar blote voeten had niet gegeven om mode - alleen maar om overleven. De vrouw die hier op haar plaats stond zag er niet zoveel anders uit, alleen was ze wat minder mager en had ze niet meer die angstige, opgejaagde blik in haar ogen.
Ginny maakte haar haren vast op haar hoofd met behulp van een paar spelden en besloot tegen het dragen van haar chique geitenleren wandellaarsjes. Impulsief wikkelde zij een bonte doek om haar hoofd, die ze van een venter in de haven had gekocht, zodat de koperkleurige schoonheid geheel werd verborgen, en knoopte de uiteinden boven op haar hoofd vast zoals de mulattenvrouwen in New Orleans deden. Nu was ze klaar voor haar avontuurtje. Ginny glimlachte een beetje wrang toen ze zich zelf betrapte op de hoop dat ze niemand zou tegenkomen die haar kende. Erg waarschijnlijk was het niet, in dit kleine hotelletje. Ze had André gevraagd een plaats uit te zoeken waar hun kennissen aan boord waarschijnlijk niet zouden komen, zodat ze alleen konden zijn en uitrusten. Tot nu toe hadden ze hun tijd besteed aan het onderzoeken van elkaars geest en lichaam, een spel waar ze beiden bedreven genoeg in waren om er plezier aan te beleven.
Maar ik heb een beetje tijd nodig voor me zelf, om te denken, zei Ginny bij zich zelf, terwijl ze op blote voeten over een dikke grasmat rende. Ze had tot nu toe geen sterveling buiten gezien; misschien werden hier net als in Mexico de siësta-uren aangehouden. De zon op haar hoofd brandde, tot ze de betrekkelijke koelte van een bosje had bereikt. Hier klonk zelfs het onophoudelijke gezoem van de insecten gedempt; af en toe liet een golf hete lucht de grote bladeren van de bananenbomen tegen elkaar schuren met een geluid dat op een zware, verkouden ademhaling leek. Ginny ging harder lopen en hoopte dat ze de weg nog wist en geen slangen tegen zou komen, tot ze hijgend bij het vervallen hek kwam, dat hier vriendelijk ineen was gezakt, alsof de last van wingerd te zwaar was geworden. Aan de andere kant van het hek vertoonde het meertje groene lichtplekken van zonnestralen die door bladeren waren gefilterd.
Wat heerlijk uitnodigend en verfrissend was het geluid van stromend en druipend water! Haar huid voelde rauw aan onder haar vochtige jurk en snakte naar koelte. Niet gewend aan indringers, misschien wel denkend dat ze een wezen uit het groene bos was net als zij zelf, vlogen er een paar bontgekleurde vogels krijsend op en gingen daarna weer zitten. Niemand kwam hier... misschien ging hier ook niemand weg. Dit moest wel een betoverde plaats zijn, een oase waar de tijd stil stond.
Zonder verder na te denken maakte Ginny haar hoofddoek los en rukte ongeduldig aan de jurk die haar insloot, om hem opzij te gooien en zich het water in te laten glijden, waar ze bijna helemaal in verdween.
Lang geleden had iemand deze plek in de beek handig verbreed en er iets van gemaakt dat er uitzag als een natuurlijk meertje en bekleed met gladde, ronde stenen, die nu met mos waren begroeid en het water zijn groene kleur gaven. Vogelgezang en bijengezoem, zonlicht en schaduw. Ginny sloot haar ogen en gaf zich over aan puur gevoel, en ze dacht lui aan een gedicht van Andrew Marveil waar ze altijd van had gehouden. Hoe ging het ook weer? Zoiets als '... anihilating all that's made into a green thought in a green shade ...' Och, maar het deed er ook niet echt toe; ze was te lui om te denken en genoot van de liefkozing van het water en het gevoel van haar haren, die los om haar schouders heen dreven.
Dat haar was als een stroompje puur gesmolten koper, dat overging in het groen. Haar wenkbrauwen staken donker af tegen de glanzende perzikkleur van haar gezicht en gingen een klein beetje omhoog als om zich aan te passen bij de manier waarop haar ogen een klein beetje schuin stonden. Ze waren groen ... als de smaragden die ze soms droeg. En ze had een mond die mannen wild kon maken om hem te kussen, om te ontdekken of zijn belofte van ongekende genietingen reëel was of niet.
Al die gedachten gingen de man door het hoofd, die doodstil een eindje verder onder een boom stond te kijken. Hij had wel eerder naar haar gekeken zonder dat zij het wist, maar nog nooit zo, nooit deze volkomen natuurlijkheid verwachtend. De vrouwen van zijn generatie, en zeker de vrouwen die 'dames' werden genoemd, kleedden zich niet uit om naakt en onbeschaamd te baden in de open lucht. Ook zouden ze niet half gekleed en op blote voeten onbevreesd door een bos rennen om deze eenzame plek te vinden. Het was alsof ze zijn stille oproep had gehoord, zijn verlangen had aangevoeld. Als dit het oude Griekenland geweest was, zou hij haar voor een dryade hebben aangezien, mooi genoeg om Zeus zelf in verleiding te brengen. Zijn mond krulde zich even bij die pretentie. Nee, hij was geen koning der goden, maar een gewone man. Maar ook dan meer een partij voor haar dan de man die zij als reisgenoot had gekozen, en die niet haar echtgenoot was. Hij had André Delery bestudeerd en informaties naar hem ingewonnen, en hij had hem uitgeschakeld als niet werkelijk van belang voor haar. Die twee waren - dat vertelde zijn intuïtie hem - reisgenoten omdat het zo uitkwam; ze zouden niet bij elkaar blijven. Des te beter, want hij had zijn zinnen voelen dringen van het eerste ogenblik af dat hij deze vrouw had gezien. Hij had geweten dat hij haar moest hebben, als zou hij er alles wat hij bezat voor moeten geven, de wereld rondreizen om iedere wens van haar te vervullen. Maar tegelijkertijd zei zijn instinct hem, dat als ze het hebben waard was, dan ook het houden, en dat hij om haar te houden haar zou moeten leren hem lief te hebben ... want dat was de enige manier waarop een man deze vrouw, die zich Geneviève Remy noemde, kon houden.