15
Jim Bishop had er de pest in. Iedere andere man, dacht Paco Davis - maar hij was wel zo wijs om zijn gedachten voor zich te houden - zou alle tekenen van een razende woede hebben vertoond. Bishop stak alleen de ene sigaar na de andere op en trommelde met zijn vingers op de rand van de tafel, tot Paco als tegenzet vals begon te fluiten.
Jim Bishop keek hem vernietigend aan en schraapte zijn keel. 'Weet je zeker dat je niets over het hoofd hebt gezien?'
Paco keek beledigd. 'Is dat iets voor mij? Toevallig ben ik ook erg gek op Ginny, nog afgezien van het feit dat ze m'n hachie een keer gered heeft. Nee, ik heb geen steen op de andere gelaten - zo zeg je dat toch, niet? Ze is weg - geen briefje, niks. Haar dienstmeisje was hysterisch; ze had haar achtergelaten om in te pakken en ze had haar verteld dat ze nog even een boodschap moest doen - een hoed ophalen die ze besteld had. Ze zei dat ze op tijd terug zou zijn voor 't avondeten.'
Paco hoorde Bishop ongeduldig zuchten en haalde inwendig zijn schouders op. Best, als Jim hem het hele verhaal nog een keer wilde laten herhalen, dan zou hij dat doen ... misschien dat ze samen een antwoord zouden vinden. En omdat hij echt gesteld was op Ginny, hoopte Paco vurig dat zijn vermoeden onjuist zou zijn.
Hij ging geduldig verder, terwijl Bishop afwezig patronen op tafel zat te tekenen. 'Jim, ik heb alles nagegaan, ieder detail, iedere mogelijkheid. Wat dacht je. Haar hoedenmaakster heeft haar niet gezien en niemand die haar kent is haar tegengekomen. En je zei me voorzichtig te zijn en het er niet al te dik op te leggen dat ze verdwenen was, dus het heeft een hoop tijd gekost voor die vriend van een kennis om erachter te komen, dat een vrouw die op haar leek informatie heeft ingewonnen over passage boeken naar Vera Cruz. Hij is overal geweest, heeft iedereen gevraagd en ze herinneren zich haar maar op één plaats ...'
'Delery. Terug naar Delery. De heer Delery vertrekt uit New Orleans op precies dezelfde dag dat Steve's vrouw verdwijnt. Hij ging ... waarheen?'
'Terug naar Frankrijk, voor zaken, heeft hij tegen zijn vrienden gezegd. Ze zeggen dat hij dat al een tijdlang van plan was. Natuurlijk legt het schip waar hij mee gaat wel op een hoop plaatsen aan, ook in Cuba. Dacht je dat hij daarheen was in plaats van naar Frankrijk?'
Bishop zei nadenkend, alsof Paco niet had gesproken: 'We weten dat deze André Delery geen onhandige jongen is. We zijn er bijna zeker van, dat het geld waar hij zo royaal mee omgaat Spaans geld is, en dat hij het verdient met het elimineren van figuren die de Cubanen niet bevallen. Hij vecht natuurlijk ook een hoop duels uit - helaas nogal een opvliegend man, niet? - en daardoor kunnen we nooit helemaal zeker van onze zaak zijn. Maar de affaire Brandon brengt me ertoe te geloven dat hij ervan op de hoogte was, dat onze vriend senator William Brandon van plan was een expeditie naar Cuba te financieren met actieve hulp en advies van verschillende rijke Cubanen in de Verenigde Staten. Dat zou gemakkelijk uit te vinden zijn - die Cubanen bespioneren elkaar! Maar Delery, die van Franse afkomst is... bij hem zou het het geld moeten zijn.'
Hij keek op en ving Paco's geïnteresseerde blik op, toen hij stopte om weer een sigaar op te steken. 'Delery heeft nog een zwak punt, niet?' zei Bishop zacht, en beantwoordde zijn eigen vraag. 'Vrouwen. Hij heeft naam gemaakt als een Casanova, als ik me niet vergis. En je vertelde me, dat toen hij passage boekte voor zich zelf hij in dezelfde hut passage boekte voor een dame ... een madame Delery?'
'Jazeker... maar dat deed hij al tien dagen voor...'
'Hij is toch in die tussentijd niet getrouwd?'
Paco haalde zijn schouders op. 'Hij niet! Hij lijkt me niet van het trouwende soort. En bovendien, de vrouw die hij mee op reis heeft genomen kan Ginny niet zijn, als je dat bedoelt. Volgens iedereen zijn ze samen aan boord gegaan met stapels bagage, voornamelijk van de dame. Ze waren heel innig... hé! Als hij had getracht Ginny te ontvoeren, zou ze zich met hand en tand hebben verzet, en ik heb haar zien vechten! Ze...'
Bishop zei droogjes: 'Gesteld dat ze ... hm ... vrijwillig is meegegaan?'
Het was duidelijk dat Paco aan die mogelijkheid niet had gedacht. Er kwam een onthutste uitdrukking op zijn gezicht. Met een zo onberekenbaar en temperamentvol vrouwtje als Ginny was natuurlijk alles mogelijk.
'Jezus Christus!' vloekte Paco. 'Als dat zo is en Steve ontdekt het...'
'Steve is druk bezig op het ogenblik. Zaken. We kunnen pas bericht aan hem doorgeven nadat hij zich met ons in verbinding heeft gesteld. En ik zie geen aanleiding om... eh... slapende honden wakker te maken zolang we geen concrete feiten hebben.' Bishop keek Paco doordringend aan en vervolgde streng: 'Als jij naar Cuba gaat, vertrouw ik er wel op dat je niets zegt. Ik stel me verantwoordelijk voor het vinden van de dame.'
Bishop was er wel aan gewend om zijn gedachten zorgvuldig te verbergen, maar hij bedacht zuur dat de jongedame in kwestie er wel op gebrand leek te zijn moeilijkheden te maken ... om nog maar te zwijgen over het wespennest van roddelpraatjes overal waar ze maar kwam. Het lastige van vrouwen was dat ze nooit constant waren, nu eens heet, dan weer koud, zodat een man nooit kon weten waar hij aan toe was. Als Ginny inderdaad in een opwelling was weggelopen met André Delery, diende ze daar de consequenties van te aanvaarden. Hij zou proberen te zorgen dat er zo weinig mogelijk werd geroddeld, en zou daarom mevrouw Steve Morgan zoals gepland laten uitvaren naar Matamoros. De rest zou hij later wel regelen.
Omdat hij nu eenmaal het type man was dat hij was, vertelde Bishop al zijn maatregelen in detail aan Paco zonder een spoor van een glimlach, kort en beknopt, en vervolgens luisterde hij stil en zonder uitdrukking op zijn gezicht, toen Paco opsprong uit zijn stoel en dramatisch de kamer op en neer liep.
'Nu weet ik dat je gek bent en ... por Dios!- ik moet ook wel stapel zijn om voor je te blijven werken. Nee, verdomme! Ik, Paco Davis, ik ga me niet verkleden als vrouw, hoor je me? Een sluier dragen, hè? Ik zou niet eens kunnen lopen in rokken, laat staan ... vergeet 't maar, Jim. Zoek maar een andere idioot. Ik ga nog liever zwemmend naar Cuba dan ...'
'Wat dat betreft, je zou niet eens zo ver hoeven te zwemmen. Er ligt een vissersboot op je te wachten, om je op te pikken als je de tweede avond "overboord valt". En tot dan blijf je in je hut en ben je zogenaamd zeeziek.'
Het kwam erop neer dat Paco zijn instructies zou opvolgen, zoals hem dat geleerd was. Zelfs - zonodig - Steve Morgan vertellen dat zijn vrouw overboord was gevallen. Terwijl Paco tekeer ging, dacht Jim Bishop alweer aan heel andere dingen. Hij vroeg zich af wat Steve Morgan aan het doen was en wat hij tot nu toe bereikt had. Hopelijk had hij zijn bestemming bereikt, samen met dat knappe jonge vrouwtje dat aangeboden had om met hem mee terug te gaan. Steve scheen nooit moeite te hebben met het vinden van vrouwen die bereid waren om alles te doen wat hij van ze wilde, en Ana Dos Santos was geen uitzondering. Wat prettig voor iedereen, dat ze net op het juiste ogenblik in New Orleans terecht was gekomen om in hun plannen te passen!
'Ik wilde helemaal niet naar New Orleans,' zei Ana Dos Santos
zacht, en ze liet haar hoofd loom tegen de schouder rusten van de
man die zijn arm om haar heen had. 'Maar ik ben nu blij dat ik ben
gegaan ... dat wij elkaar weer hebben ontmoet. Denk je dat het zo
door het lot is voorbestemd, Esteban?' Ze voelde de lichte beweging
van zijn schouder en wist dat ze weer te veel praatte, maar ze was
de stilte tussen hen moe en wilde zich zelf weer onder zijn
aandacht brengen.
'Geloof jij niet in het lot, querido? Ten slotte werden we eens verondersteld te trouwen ... en nu, zoveel jaar later, reizen we samen als man en vrouw... het lijkt alsof het zo heeft moeten zijn. Vind je ook niet?'
Waarom ging ze in godsnaam door met die eindeloze stroom zinloos gebabbel? Nu had ze haar hoofd omgedraaid en keek ze hem vol verwachting aan, om hem te dwingen tot antwoorden, en Steve moest een opwelling van woede bedwingen voordat hij kortaf zei:
'Het zal allemaal veel beter lijken als we onze bestemming hebben bereikt. Vrijen in deze rammelkast heeft zo z'n nadelen, en zeker met zo'n escorte om je heen.'
'Maar als we die soldaten niet bij ons hadden, zou het verdacht lijken ... alsof we niet bang waren voor de rebellen, omdat we een verbond met ze hebben. En alsjeblieft, Esteban, laat ze niet zien hoe kwaad je bent, anders denken ze...' Haar stem werd schuchter en ze giechelde nerveus. Ze wilde dat ze de uitdrukking in zijn ogen kon zien terwijl ze mompelde: 'Ze denken tenslotte dat we nog op huwelijksreis zijn, en dat al jouw aandacht voor mij is ... en dat is toch ook zo, niet? Is dat niet de reden waarom je zo boos bent, omdat we niet behoorlijk kunnen vrijen?'
'Is dat geen reden genoeg om boos te zijn?'
Hij suste haar omdat dat nodig was, maar Steve Morgan was nooit een erg gelijkmatig man geweest, en zijn gedachten waren verre van aangenaam, vooral niet waar de heer Bishop betrof. Naar de verdommenis met Bishop en al zijn zorgvuldig uitgewerkte plannen! Het leek wel alsof er altijd iets gebeurde om alles aan scherven te gooien en dan mocht hij gaan improviseren. Hij was van plan geweest zijn grootvader op te gaan zoeken, zodra zijn geloofsbrieven in Havana waren overhandigd, om zo te zeggen. Hij was ook van plan geweest zich dan beleefd van Ana te ontdoen, die hem al was gaan vervelen. Maar in plaats daarvan hadden bepaalde ontwikkelingen hem gedwongen tot voorzichtigheid, en de plakkerige vrouw kwam hem handig 'te hulp' door te verklaren dat zij man en vrouw waren, waardoor ze tegelijkertijd ook zich zelf redde. Want, zoals ze met de bijpassende grote en onschuldige ogen, waar zelfs de opvliegende kapitein-generaal in was getuind, had gevraagd, kreeg ze daardoor niet opnieuw het Mexicaanse staatsburgerschap, door haar nieuwe echtgenoot? Nee, ze was niet geïnteresseerd in de rebellen - als vrouw bemoeide zij zich niet met politiek; dat liet ze aan de mannen over.
Op dat punt had Steve zijn mengsel van woede en bewondering goed verborgen en was hij tussenbeide gekomen: 'In feite, Excellentie, ben ik hier niet alleen om naar de plantage van mijn bruid te kijken. Ik heb gehoord dat mijn grootvader, Don Francisco Alvarado, ook op bezoek is in Cuba?'
Dat bleek een goede gok te zijn. Generaal Pieltains gezicht klaarde een beetje op en zijn ogen bestudeerden Steve met belangstelling en een tikje nieuwsgierigheid.
'Aha! Dus u bent de kleinzoon van Don Francisco? Had u dat maar eerder gezegd, dan had ik begrepen waarom u een pas wilde. Hij heeft de zijne gekregen van mijn voorganger, generaal Ceballos. Ik zou een heer van Don Francisco's leeftijd nooit toestemming hebben gegeven om over zo'n afstand door rebellengebied te reizen. Maar ...'
Op het welsprekende schouderophalen van de oudere man reageerde Steve prompt: 'Dat begrijp ik, mijnheer. En als ik toen niet net op reis was geweest, zou ik zelf in zijn plaats gekomen zijn. Maar nu ik hier ben ... hebt u iets over hem gehoord sinds hij uit Havana is vertrokken?'
'Nee, ik ben bang van niet. Maar dat hoeft geen zorgwekkende zaak te zijn, senor Alvarado ... de rancho is nogal afgelegen en de verbindingen zijn niet al te best op het ogenblik, met die verdomde rebellen die alles voortdurend in de war schoppen.' Hij was doorgegaan met een paar opmerkingen over de stand van zaken in Mexico... autonomie, ja! Kijk maar eens hoe het afgelopen was... met de trotse Criolla's die op het laatst een indiaanse president kregen. Zoiets zou in Cuba niet gebeuren!
Steve had zich weten te beheersen, maar dat viel niet mee, met de neerbuigende gouverneur, de daarop volgende bureaucratische rompslomp, waardoor het meer dan een week duurde voor hij zijn vrijgeleide had, en Ana die begon te doen alsof ze echt waren getrouwd. En nu moest hij een gewapend escorte tolereren, dat hem zich deed afvragen of hij beschermd of bewaakt werd. Misschien was generaal Pieltain toch niet zo gemakkelijk als hij had geleken? Het was maar een gedachte ...
Hij voelde Ana's hand op zijn dij, terwijl ze nog dichter tegen hem aankroop en haar volle borsten tegen zijn borst aandrukte bij iedere beweging van de volante waar ze in reden.
'Liefste, doe niet zo boos, alsjeblieft! Ik weet zeker dat het nu niet ver meer is. En het is echt een eer, weet je. Julian Zulueta is de machtigste man van Cuba, en dan te bedenken dat we bij hem zijn uitgenodigd...' Ana's stem klonk opgewonden en haar vingers begonnen hem te aaien. 'Esteban, ze zeggen dat hij zelfs de gouverneurs van Cuba in z'n macht heeft. Hij ...'
Onder haar triomfantelijke praatjes lag ook een seksuele opwinding, waardoor Ana's adem werd versneld. Mannen mochten dan andere mannen in hun macht hebben, maar een vrouw die wist wat ze deed, die wist hoe ze moest omgaan met genot en het gaf of terughield tot een man ernaar snakte ... wel, dat was ook macht! Haar schoonvader, die echt op haar gesteld was geraakt, had haar dat verteld. En hij had haar natuurlijk ook gewaarschuwd dat ze zich niet helemaal moest laten domineren door haar ex-verloofde.
'Hij herinnert zich mij als kind, maar sindsdien heb ik zoveel geleerd,' dacht Ana. 'Genoeg om hem te houden. Ik zal maken dat hij me nodig heeft, en dan zal het echt zijn ... dan zal ik eindelijk zijn vrouw zijn, zoals ik had horen te zijn en ook geweest zou zijn zonder die Franse hoer met haar groene ogen.'
Maar natuurlijk hield hij niet meer van zijn vrouw. Had hij haar niet openlijk vernederd door haar duidelijk te laten zien waar zijn affecties lagen? Gisteren was gisteren en vandaag was nu. Ze zouden samen optrekken, zij en Esteban, voor een lange tijd.
In haar eigen plannen verdiept, reageerde Ana hongerig op een ruwe kus die een eind maakte aan haar gepraat. Even later maakte zij snikkende geluidjes, toen zijn vingers met haar borsten speelden en ze een voor een uit de laag uitgesneden japon haalden, die nauwelijks iets van hun volheid verborg.
Ana's prettige opwinding zou in woede zijn veranderd, als ze had geweten dat haar metgezel haar alleen maar was begonnen te kussen, omdat hij er genoeg van had haar stem te horen en omdat haar kokette pogingen om hem op te winden hem verveelden. De narigheid was, dat hij de gedachten van de kleine Ana bijna te gemakkelijk kon lezen. Er was geen gevoel van verwachting, geen mysterie meer bij haar. Maar ja, nagenoeg de enige vrouw die erin was geslaagd hem geboeid en altijd onzeker te houden was zijn eigen vrouw. Ginny. Kwikzilvervrouwtje. Zou hij ooit kans zien haar uit zijn gedachten te zetten ?