32
De duisternis viel heel plotseling in hier op de vlakten, en kwam oprukken achter de schaduwen van de bergtoppen vandaan, die zwart afstaken tegen de oranjerode zonsondergang. Tijd om de lampen aan te steken en het vuur op te porren. Tijd om nog harder te proberen niet te denken, niet te kijken naar de slaapkamer en te verlangen naar zijn aanwezigheid daar, wachtend op haar. Maar hij was niet het soort man dat van wachten hield ... dat was voor haar, wachten en ondergaan.
Beth bewoog zich langzaam door de keuken en deed over ieder klusje zo lang mogelijk. Martin was vandaag weer op bezoek geweest en opnieuw had hij haar gevraagd om met hem te trouwen. Ditmaal hadden haar ongerustheid en gespannenheid haar doen uitbarsten in de naakte, onverbloemde waarheid.
'Martin, ik ... je begrijpt 't niet. Ik heb reden om aan te nemen dat ik ... ik in verwachting ben.'
Ze had min of meer verwacht, dat hij zich walgend zou afwenden. Ze wachtte zwijgend op de verandering in zijn gezicht, maar in plaats daarvan pakte hij haar stevig bij beide handen.
'Ha, Elizabeth! Weet je, ik ben zelf getrouwd geweest, en ik had al zo'n idee. Een vrouw gaat er dan uitzien ... Maar goed, wat ben je nu van plan? Weet hij 't?'
'Nee. Ik heb 't hem nog niet verteld. Ik wist het niet... ik wist het pas zeker toen hij weg was. Als hij terugkomt...'
'Als hij terugkomt, 't Is nu al drie weken, Elizabeth. Da's een hele tijd.'
'Hij zal terugkomen!'
'Doet er niet toe. Denk je dat hij met je zal trouwen? Zou je gelukkig zijn als je met hem getrouwd was? Is deze plaats groot genoeg voor hem?' Hij maakte een weids gebaar, en Beth begreep wat hij bedoelde. Martin was in veel opzichten een wijs man. Voor ze kon antwoorden ging hij verder: 'Voor mij... maakt het niets uit. Ook na wat je me hebt verteld wil ik je als m'n vrouw hebben. Ik zou proberen je gelukkig te maken, Elizabeth, en het kind zou ik grootbrengen als een kind van me zelf.' Hij grijnsde ondeugend. 'Ik hoop dat 't een meisje wordt en op jou lijkt. Ik zou 't prachtig vinden om een dochter te hebben om te verwennen en poppen voor te snijden. Weet je dat ik heel goed ben in poppen snijden ? Ik heb een nichtje gehad... ze is gestorven aan tyfus toen ze nog maar vijf was. Maar ze vroeg altijd om poppen van oom Martin... steeds weer een nieuwe, en m'n zuster naaide kleertjes ... je huilt! Wat heb ik gezegd?'
'Ik huil omdat je 'n goed mens bent, Martin Burneson. En omdat ik ... dankbaar ben dat je me vraagt je naam te delen, ondanks wat je van me weet. Maar, Martin, ik ...'
'Ik begrijp 't.' Hij was opgestaan en keek met een bedroefd gezicht op haar neer. 'Je wilt hier niet met me over praten tot hij terug is en jij 't zeker weet. Is 't niet? Goed, je moet tot 'n besluit komen. Als je ja tegen me zegt, zal ik weten dat je 't zegt omdat je er goed over hebt nagedacht en dat iets is wat je wilt. Dus ... zal ik morgen terugkomen?'
De gedachte kwam bij haar op dat Martin zekerheid betekende ... Martin zou morgen komen, want hij had gezegd dat hij dat zou doen. Maar Smith ... Lieve God, ze kende z'n echte naam niet eens, en wist niet waar hij vandaan kwam of waar hij heen ging, als hij bij haar wegging. Alles wat ze van hem wist was het gevoel dat hij haar gaf als ze samen in bed lagen. Was dat voldoende om haar hoop op te vestigen, om een leven op te bouwen? En wat voor naam zou de baby krijgen, wat voor bestaan wachtte de arme stakker? Buitengesloten worden was iets waar ze niet tegen kon - voor zich zelf misschien nog wel, maar niet voor het kind. Zijn kind ook.
'Beth?' Hij was zo zacht achter haar binnen gekomen dat ze niets had gehoord... zelfs niet het open- en dichtgaan van de deur. En ze maakte zo'n sprong, dat ze tegen de kachel aanviel en hij haar vast moest grijpen en vloekend vonken van haar mouw veegde.
'O, Smith,' zei ze. 'O, verdomme, Smith! Waar ben je al die tijd gebleven? Ik was ziek van ongerustheid!'
'Mooie verdediging heb je hier tegen 'n indianenaanval! Ik ben zo de kraal ingereden en heb m'n paard afgezadeld, zonder dat een van je twee dappere cowboys ook maar een kik heeft gegeven.'
'Domingo was Fidelito in bad aan 't doen ... en je weet wat 'n werk dat is! Waarschijnlijk gilde hij zo hard, dat geen van beiden ... maar waar ben je geweest? Drie weken zonder 'n woord ...'
Terwijl ze stond te foeteren konden haar ogen niet genoeg van hem krijgen. Hij zag er gebruind en fit uit, en droeg een nieuw hemd van een blauw soort stof die zacht genoeg aanvoelde om echt linnen te kunnen zijn, open van voren met een vreemd vest eroverheen. Ze had hem nog nooit eerder een vest zien dragen en het maakte hem ... verwijderd van haar, bijna.
Beth liet haar woorden wegebben en bleef hem aanstaren, terwijl ze wilde dat hij niet zo strak naar haar keek. Ze had een vlek op haar gezicht en haar haren zaten van achteren in een knoedel, en ze had de hele dag nog niet de moeite genomen om een schone jurk aan te trekken. Wat zag hij nu hij zo stond te kijken? Waarom had hij haar nog niet gekust?
'Smith ...?' fluisterde ze vragend, en toen nam hij haar eindelijk in zijn armen en drukte haar lichaam tegen het zijne in een harde omhelzing.
'Beth... ik heb je gemist. Jezus ... wat heb ik naar je verlangd!'
Nog steeds maakte hij haar aan het blozen als hij zulke dingen hardop zei, en hij lachte om haar blos en tilde haar van de grond en droeg haar - zwak protesterend - naar de slaapkamer.
'Niet nu ... zet me neer! Het eten brandt aan ... ohhh Smith, je scheurt m'n jurk, hou op!' Er klonk iets nauwelijks ingehoudens door in zijn stem, dat ze nog niet eerder had gehoord. 'Barst met je eten en barst met je jurk. Ik heb een nieuwe voor je gekocht en die ga je voor me passen ... straks. Maar nu wil ik je zonder, querida. Zonder kleren aan ... en zonder reserves.'
Toen hij haar hele lichaam begon te kussen leken al haar tegenwerpingen weg te smelten, zelfs haar schaamte verdween, en het altijd aanwezige schuldgevoel als ze alleen was. Er was iets dat ze hem moest vertellen ... maar zelfs dat scheen er nu niet toe te doen ... niet nu meteen, nu hij deed met haar lichaam wat hij deed en maakte dat ze daarnaar verlangde en een kreet slaakte van begeerte, even fel als de zijne.
Later, toen ze lui en tevreden naast hem lag, herhaalde Beth haar vragen, aangezet door haar behoefte om te weten.
'Waar ben je ditmaal naar toe geweest? Wat heb je gedaan? Ik was bang ...'
Hij lag op zijn rug met zijn armen onder zijn hoofd, maar ze voelde hoe hij zich naar haar toe draaide en naar haar keek. Zijn stem was kalm en ongeëmotioneerd.
'Ik ben eerst de grens overgegaan naar Mexico; daar had ik zaken te doen. Toen ben ik naar 't noorden gegaan, op bezoek bij de Prendergasts.'
'Je bent... wat?' Ze vloog overeind alsof hij bij haar op een knop had gedrukt. 'Wat?' herhaalde ze en had er onmiddellijk spijt van; ze wilde dat ze zijn gezicht in de schemering kon zien.
'Ga liggen, Beth. Ik heb 'n hoop met je te bepraten. En kijk niet zo naar me.'
'Ik wil weten waarom
'Ik ben daar niet heen gegaan om jullie te verraden, als je dat soms dacht. Ik dacht dat ik misschien door te praten met Jack Prendergast zou kunnen voorkomen dat die verdomde oorlog echt uitbreekt. En in ieder geval was m'n partner daar, en Sam was de hoofdreden waarom ik daar heen ging.'
'Je partner? Partner waarin, Smith? En wat doet die bij de Prendergasts?'
'Rustig nou maar, Beth,' zei hij met een zucht. 'Dat probeer ik je te vertellen. Om te beginnen is mijn naam geen Smith, maar Morgan. Begin me maar Steve te noemen, als je tenminste nadat ik je alles heb uitgelegd niet te kwaad bent om met me te praten.'
Dat kon zij natuurlijk niet weten, maar uitleg geven van zijn doen en laten was geen dagelijks werk voor hem. Ze lag daar naast hem, stijf als een kachelpook en bijna even heet van ingehouden woede. Hij had gelogen! Van het begin af aan had hij gelogen! Ze was blij dat het donker was in de kamer, zodat hij haar tranen niet kon zien. Ze wilde niet echt luisteren naar wat hij te vertellen had, maar haar tranen zouden haar hebben verraden als ze getracht had dat te zeggen, en alleen daarom bleef ze zwijgen tot ze zich niet langer kon inhouden.
'Hoe kon je... waarom heb je zelfs maar naar ons geluisterd. Waarom heb je gezegd dat je 't zou doen ? Was het zomaar wrok, of vond je het een leuk spelletje? Je...'
'Ik heb het aangenomen, omdat ik jou wilde hebben, Beth, verdomme! En ook omdat... barst, je zou 't een uitdaging kunnen noemen, en ik had iets nodig om te doen. Maar vooral om jou. Jezus, wat willen jullie dan ... een bloedige landoorlog? Ik heb met Jack Prendergast gesproken en hem verteld aan welke kant ik zou staan als er moeilijkheden zouden komen. En hij heeft erin toegestemd de dingen te gaan bespreken met jullie afgevaardigden. Om precies te zijn, morgenavond is hij in Denver House, en als je er niet te koppig en te eigenwijs voor bent zou je hem - en zijn vrouw en dochter - daar zelf kunnen ontmoeten.'
Haar gezonde verstand zei haar hoe praktisch alles was wat hij zei, terwijl haar gevoelens nog schrijnden van pijn en woede.
'Wat ben je voor 'n soort man?' vroeg ze ten slotte met ingehouden stem.
'Dat zou je nu langzamerhand toch wel moeten weten.'
'En dat bedoel ik dan ook niet. Ben je een huurling? Komt 't daardoor dat je zelfs Jack Prendergast tot redelijk praten kunt krijgen? Wie bent u, meneer Steve Morgan? Wat doet u voor de kost, behalve... behalve u amuseren met mensen zoals wij? Waar komt al dat geld voor geweren en munitie en ...'
· 'Ik heb geen bank beroofd, als je dat soms denkt. De laatste tijd tenminste niet.'
De volgende dag moest ze aan die uitspraak denken, toen sheriff Blaine langskwam. De nacht was als een nachtmerrie geweest, behalve toen hij met haar had gevrijd. En daarna... ze nam aan dat het wel gedeeltelijk haar eigen schuld geweest zou zijn, want in haar woede had ze liggen vragen en tieren als een feeks, tot hij uit bed stapte en zich begon aan te kleden. Daarmee maakte hij haar bang, maar toch kon ze niet nalaten om met een door tranen verstikte stem te schreeuwen: 'Waar ga je nou weer naar toe? Je hebt me beloofd dat je uit zou leggen ...'
'Ik ga naar de stad, en je kunt me vinden in Denver House als je bereid bent om naar me te luisteren, in plaats van te tieren als een viswijf!' En bij de deur had hij zich omgekeerd en op valse toon gevraagd: 'Of stuur je misschien liever Milt Kehoe op me af?'
Ze was te trots om hem te volgen, en de rest van de nacht was één doffe ellende geweest, waarin ze gehuild had tot ze bijna niet meer uit haar ogen kon kijken en alleen nog adem kon halen door haar mond. Waarom had ze niet geluisterd? Wat moest ze nu beginnen?
Martin Burneson kwam vroeg, maar zijn bezoek bracht Beth niet veel verlichting. Hij vertelde haar dat Steve Morgan (ze moest niet langer aan hem denken als 'Smith') de avond daarvoor bij hem langs was gekomen en dat ze lang hadden zitten praten. Tactvol gaf Martin geen commentaar op hoe ze eruit zag en hij bleef ook niet lang.
'Ik heb 'm beloofd met de anderen te gaan praten, Elizabeth. Wat hij zegt klinkt verstandig. Wat moeten we met een landoorlog, zonder overwinnaars en met misschien een heleboel verliezers? Hij stelde voor dat sommigen van ons wat grasland zouden verhuren aan Prendergast in ruil voor water... ja, dat klinkt niet zo stom, als we kans zien met z'n allen aan één tafel te gaan zitten en te praten over wat ons dwarszit, in plaats van onze toevlucht te nemen tot geweld.'
'Het lijkt wel of ik hem hoor!' snauwde zij.'Hij is een man van geweld, dat weten we allemaal, niet? En toch durft hij bij ons aan te komen met praatjes over vrede ...' Toen dacht ze aan Jared en waarom hij was gestorven, en aan hoe ze de ene nacht na de andere in bed had gelegen met de man die hem had gedood, en haar gezicht werd eerst rood en toen bleek.
Martin deed niet alsof hij haar felheid niet had begrepen. Hij was niet lang genoeg binnen geweest om te gaan zitten en een kop koffie te drinken, maar hij zette met een zucht zijn oude, versleten hoed weer op zijn hoofd. 'Ik zie je niet graag zo, Elizabeth, en dat weet je. Maar je moet goed nadenken over... over alles. Op de terugweg kom ik nog even langs, als 't mag?'
Ze kon Martin haar vraag niet stellen ... de antwoorden waar ze naar zocht konden alleen van hem komen, van Steve Morgan, de vreemdeling met de blauwe ogen en het harde gezicht, die haar bed had gedeeld en haar gezegd had dat hij haar wilde hebben en tegen haar had gelogen. Hoeveel leugens nog meer? Of had ze hem haar eindelijk de hele waarheid moeten laten vertellen, in plaats van hem steeds maar in de rede te vallen met haar beschuldigingen? Als hij haar maar één keer had gezegd dat hij van haar hield!
Toen de sheriff die middag kwam, had Elizabeth haar rode ogen gewassen en stond ze nog steeds in dubio met zich zelf. Zou ze naar de stad gaan, achter hem aan lopen zoals ze al eerder had gedaan, of wachten tot hij terugkwam bij haar? Zou hij dan komen?
Bij het geluid van hoefslagen kon ze zich niet weerhouden om naar de veranda te rennen, met rode wangen van angst en opwinding. Wat zou ze zeggen, hoe zou ze doen ... maar het was alleen sheriff Blaine maar, die moeizaam van zijn paard kwam en de teugels aan Fidelito toegooide, die er even triest en teleurgesteld uitzag als zij.
'Goeiemiddag, mevrouw Cady. Alleen thuis?' De vraag was overbodig; ze voelde dat hij het al wist, al keek hij nog zo achteloos rond.
Ze kon hem niet daarbuiten laten staan. Soms was een beleefde leugen wel eens nodig. 'Prettig u te zien, sheriff. Voelt u iets voor koffie en 'n stukje van de taart die ik gisteren heb gebakken?'
Hij accepteerde haar aanbod en volgde haar naar binnen, zoals gewoonlijk over z'n snor wrijvend, om behaaglijk aan de keukentafel te gaan zitten.
'Hoop drukte in de stad... maar ik neem aan dat je dat al weet?' Haar gesloten gezicht met de hoge jukbeenderen verried niets, terwijl ze druk in de weer bleef bij het fornuis, en met een inwendige zucht vervolgde hij: 'Tijden geleden sinds er iemand van de Prendergasts in de stad is geweest, en ik zal barsten als 't ditmaal niet de baas zelf is, samen met z'n vrouw en dochtertje - alleen is 't niet helemaal een dochtertje meer. Knapste griet die je ooit gezien hebt, en piekfijn opgetuigd, 'k Heb een van de vrouwen horen zeggen dat ze haar kleren helemaal uit het oosten krijgt, en zelfs uit Parijs. Zal wel zowat achttien zijn en nog steeds niet getrouwd ... ziet eruit alsof het wel 'n dondersteen zal zijn, met al dat haar en zo.'
'Ja?' zei Elizabeth, naar ze hoopte ongeïnteresseerd. Van binnen begon ze al weer warm te lopen.
'Ja nou!' De sheriff leunde achterover en veegde zorgvuldig de kruimels uit zijn snor. 'Maar daar ben ik eigenlijk niet voor gekomen, Lizzie.'
Ze keek hem nors aan en hij grijnsde, alsof hij heel goed wist hoe kwaad ze werd als hij haar zo noemde. Hij trok een ernstig gezicht en zei gewichtig: 'Ik heb wat inlichtingen waarvan ik dacht dat ze jou wel zouden interesseren. Je weet toch dat Milt Kehoe me alsmaar achter m'n vodden heeft gezeten om meer te weten te komen van die hombre die zich Smith noemt?'
'Ik wist...' begon Elizabeth, maar hij legde haar het zwijgen op met een gebaar van zijn vlezige hand.
'O ja, ik weet wel waarom en wat Milt z'n bedoelingen zijn. Maar ik ben zelf ook nogal nieuwsgierig, zie je, en het leek me niet gewoon, als je begrijpt wat ik bedoel. Er stapt een man de trein uit met twee van de modernste revolvers - en ik heb ontdekt dat ze bepaald niet gemakkelijk te krijgen zijn - en dan laat hij zien dat hij ze ook heel snel en precies weet te gebruiken. Nou, het ligt voor de hand dat er wel eens iemand moet hebben gehoord van zo'n man, als je begrijpt wat ik bedoel.'
Elizabeth schonk nog een kop koffie in waar ze eigenlijk geen zin in had en boog zich voorover om de kom van de sheriff vol te schenken, alleen maar om haar handen bezig te houden.
Ze zei koeltjes: 'Ik weet dat John Smith niet z'n ware naam is. Ik ken z'n ware naam.'
Daar had hij haar meteen al mee. 'De naam is Steve Morgan, ook wel bekend als Sam Whittaker, maar da's lang geleden. Sam Whittaker werd verondersteld te zijn opgehangen door de burgerwacht vorig jaar in Dallas, maar ze vertellen wel meer. Terug naar Steve Morgan. Dat dit aan 't licht kwam was puur toeval, na al mijn navorsingen.'
'Sheriff, ik zie werkelijk niet...'
'Even geduld, Lizzie, dat komt wel. Weet je, ik had een politieman op bezoek, die dossiers van gezochte personen en zo had nagekeken, en we kwamen net m'n kantoortje uit, toen de Prendergasts de straat in kwamen. Ze hadden een oudere man bij zich, Murdock, een miljonair. En naast hem reed jouw vriend Smith.
Nou, die politieman Seymour herkende 'm meteen. Zei dat-ie van 'm had gehoord in Texas en 'm zelf ook een keer had gezien bij een schietpartij. Hij werd niet gezocht, tot...'
Elizabeth wist dat de sheriff wachtte voor 't effect en dat ze iedere uitdrukking van haar gezicht moest verbergen, maar ditmaal lukte haar dat niet. Ze hield haar handen tot vuisten gebald in de plooien van haar rok en hield haar ogen star op zijn gezicht, tot hij zijn keel schraapte en zijn blik afwendde.
'Ze zeggen dat-ie een wagonlading goud heeft gestolen van een senator - 'n zekere senator Brandon. Dat hij 't meegenomen heeft naar Mexico, niet alleen 't goud, maar ook de dochter van de senator. Als gijzelares, zeggen ze, en pa stuurde er de politie en sheriffs en grenswachten aan beide kanten van de grens achteraan en zette een premie op Morgans hoofd. Tot hij 'n paar jaar later weer op kwam draven, getrouwd met de knappe dochter van de senator ... en de tenlastelegging werd ingetrokken. Nou ben ik toch echt benieuwd wat die hier komt uitvoeren!'