Geen standbeeld

Op een keer was ik in Helmond bij de presentatie van een boek over het industrieel verleden van die stad. Een van de sprekers zei dat ze in Helmond eens moesten inzien hoe belangrijk de fabrikanten voor de stad zijn geweest; niet de arbeiders hebben Helmond groot gemaakt maar de fabrikanten. Dat was kort samengevat de boodschap.

Na zijn toespraak was ik aan de beurt. Ik was uitgenodigd als nazaat van het verschijnsel arbeider. Ongeveer tegelijkertijd met de oprichting van de Vereniging van Arbeiders Radio Amateurs, de vara, in 1925, begon mijn vader te werken in een schroefboutenfabriek in Helmond, waar ze ook spijkers met koppen maakten. Hij was toen 14 jaar oud. Maar liefst 51 jaar zou hij er blijven werken, veruit de meeste jaren in een werkhok dat nooit door anderen werd betreden. Er hingen in dat hok te veel giftige dampen van het open zoutzuurbad waarin mijn vader bouten en moeren moest onderdompelen. Op z’n dertigste stonden al zijn tanden zwart in zijn mond, heb ik iemand eens horen vertellen.

Om de werking van het gif tegen te gaan, kreeg mijn vader dagelijks twee liter melk van de fabriek verstrekt. Of daar enig wetenschappelijk onderzoek aan ten grondslag lag, betwijfel ik. En het zou me niks verbazen als de kosten van die twee liter melk voor een deel nog werden ingehouden op zijn loon. Dat loon was zo schamel dat mijn vader naast zijn werk bij de schroefboutenfabriek nog twee andere baantjes moest nemen: hij bracht de radiogids rond en als hij de avondploeg had, ging hij overdag samen met een groenteboer met paard en kar langs de deuren. Arbeider en armoede was vroeger min of meer synoniem. De afkorting vara werd aanvankelijk ook wel verklaard als Van Armoede Rammelt Alles.

Toen ik bij die bijeenkomst in Helmond aan de beurt was voor mijn voordracht, móést ik reageren op de spreker voor mij. Als ik mijn voordracht in het Algemeen Nederlands had gehouden, had ik zoiets gezegd als: ‘Ik ben het totaal niet met u eens’, met wat uitleg erbij natuurlijk. Maar als ik in Helmond een voordracht houd, spreek ik meestal dialect. En dan kies je toch net iets andere, iets directere woorden dan in de standaardtaal. Een mooi voorbeeld daarvan is een ontmoeting tussen de Helmondse accordeonist Addy Kleijngeld en de zanger-pianist Jules de Corte. Op een dag kwamen ze elkaar na lange tijd weer tegen. Als Addy Kleijngeld de standaardtaal zou hebben gebruikt, zou hij gezegd hebben: ‘Man, wat geweldig dat ik jou weer eens zie.’ Maar ook hij bediende zich van het Helmondse dialect en zei: ‘Vààlt kepot, ik ben blèèij dè ik jaw nog ’ns ziej.’ (Val dood, ik ben blij dat ik jou weer eens zie.)

Dus toen ik mijn voordracht begon, zei ik niet: ‘Ik ben het totaal niet met u eens’, maar: ‘Flikkert toch op, vent, mi oew aawhoerderij.’

De man schrok zich dood.

Toen mijn vader zijn 50-jarig jubileum bij de schroefboutenfabriek vierde, kreeg hij van de directie een fiets cadeau. Het was een fiets die de week daarvoor nog in de krant had gestaan als goedkope aanbieding. Binnen de kortste keren rammelde er van alles aan die fiets.

Een jaar later ging mijn vader met pensioen. Het pensioengeld dat hij van het bedrijf kreeg, bleek onwaarschijnlijk laag te zijn. Ik kan me nog herinneren dat hij naar de fabriek is geweest om te vragen of er geen vergissing in het spel was. Maar dat was niet zo. Of hij meneer Paul, de directeur, niet kon spreken dan, schijnt hij gevraagd te hebben. Nee, die was ook net met pensioen en zat nu in zijn vakantiehuis ergens in het buitenland.

Ook al was mijn vader geen vara-lid, en ook al was de radiogids die hij rondbracht niet de vara-gids maar de kro-gids, toch zou de Vereniging van Arbeiders Radio Amateurs bij elk jubileum dat ze nog gaat vieren mijn vader en met hem al die andere uitgebuite arbeiders van vroeger niet mogen vergeten. Mijn vader had trouwens rood haar. Dat pleit ten aanzien van de vara toch extra in zijn voordeel, zou ik zeggen. Hij heette Bart, bijgenaamd de rooien Bart. Zijn standbeeld staat nergens.

 

Komkomma
x9789400403444.html1.xhtml
x9789400403444.html2.xhtml
x9789400403444.html3.xhtml
x9789400403444.html4.xhtml
x9789400403444.html5.xhtml
x9789400403444.html6.xhtml
x9789400403444.html7.xhtml
x9789400403444.html8.xhtml
x9789400403444.html9.xhtml
x9789400403444.html10.xhtml
x9789400403444.html11.xhtml
x9789400403444.html12.xhtml
x9789400403444.html13.xhtml
x9789400403444.html14.xhtml
x9789400403444.html15.xhtml
x9789400403444.html16.xhtml
x9789400403444.html17.xhtml
x9789400403444.html18.xhtml
x9789400403444.html19.xhtml
x9789400403444.html20.xhtml
x9789400403444.html21.xhtml
x9789400403444.html22.xhtml
x9789400403444.html23.xhtml
x9789400403444.html24.xhtml
x9789400403444.html25.xhtml
x9789400403444.html26.xhtml
x9789400403444.html27.xhtml
x9789400403444.html28.xhtml
x9789400403444.html29.xhtml
x9789400403444.html30.xhtml
x9789400403444.html31.xhtml
x9789400403444.html32.xhtml
x9789400403444.html33.xhtml
x9789400403444.html34.xhtml
x9789400403444.html35.xhtml
x9789400403444.html36.xhtml
x9789400403444.html37.xhtml
x9789400403444.html38.xhtml
x9789400403444.html39.xhtml
x9789400403444.html40.xhtml
x9789400403444.html41.xhtml
x9789400403444.html42.xhtml
x9789400403444.html43.xhtml
x9789400403444.html44.xhtml
x9789400403444.html45.xhtml
x9789400403444.html46.xhtml
x9789400403444.html47.xhtml
x9789400403444.html48.xhtml
x9789400403444.html49.xhtml
x9789400403444.html50.xhtml
x9789400403444.html51.xhtml
x9789400403444.html52.xhtml
x9789400403444.html53.xhtml
x9789400403444.html54.xhtml
x9789400403444.html55.xhtml
x9789400403444.html56.xhtml
x9789400403444.html57.xhtml
x9789400403444.html58.xhtml
x9789400403444.html59.xhtml
x9789400403444.html60.xhtml