Klotebal
‘Ik zweer bij God’, zo begon Serena Williams een keer een vreselijke scheldpartij tegen een lijnrechter die tijdens een belangrijke tenniswedstrijd een voetfout bij haar had geconstateerd. ‘Ik zweer bij God, ik pak deze klotebal en duw ’m door je fucking strot; hoor je dat?’ Ze zei er ook nog wat achteraan, maar we hebben onze handen al meer dan vol aan deze drie mededelingen plus die ene vraag.
Allereerst: ‘Ik zweer bij God.’
Wat dat met God is, weet ik niet, maar hij is tegenwoordig meer dan ooit present. Bijna niemand lijkt nog zonder te kunnen. Er wordt me wat omhooggekeken en -gepreveld; en er wordt vooral ook veel uit naam van God gehandeld: ‘Het moet, want het staat zo in de Bijbel, het staat in de Koran.’
Ook het koningshuis mag graag naar God verwijzen. Beatrix sloot een paar jaar geleden haar Troonrede af met te zeggen dat ze om Gods zegen bad voor de leden van de Staten-Generaal, en dat velen dat met haar deden. Ik betwijfel het. Bidt u ooit voor iemand van d66 of de ChristenUnie? Ik denk het niet. En ik zie de koningin zelf ook nog niet zomaar elke avond op haar knieën vallen om te bidden voor laten we zeggen Emile Roemer. ‘O, Heer, wilt u Emile van de lijst sp veel wijsheid geven?’ Ik kan me voorstellen dat ze af en toe een schietgebedje wijdt aan Geert Wilders, zeker sinds de pvv is beginnen te dreigen met een taks op hoofdbedekkingen. Keppeltjes en Sinterklaasmijters vallen er weliswaar buiten, maar de hoeden van Beatrix mogelijk niet.
Zelf zou ik echt helemaal nooit op het idee komen om voor een Kamerlid te bidden. Ik bid sowieso weinig, behalve dan als journalist Willem Lust het woord krijgt in het nos-journaal. Dan vouw ik onmiddellijk mijn handen en bid dat hij weer snel uit zijn lijden verlost mag worden, want Willem weet na drie woorden nooit wat het vierde woord moet zijn. Waarom die man tv-verslaggever is geworden in plaats van lijnrechter is mij een raadsel.
Serena Williams is beter van de tongriem gesneden, maar of het ergens op slaat wat ze zegt, is een andere kwestie. ‘Ik zweer bij God’, zo begon ze dus. Maar dat kan helemaal niet. Je kunt niet zweren bij iets waarvan niet zeker is dat het bestaat. En dat is met God het geval. Het merkwaardige is dat juist heel veel zogenaamde gelovigen zeggen dat ze zeker weten dat God bestaat. Maar dat is een regelrechte tegenspraak, want wie ergens in gelooft, weet het juist niet zeker. Dus wie zegt zeker te weten dat God bestaat, gelooft niet in God. Zo iemand is een ongelovige. En met ongelovigen is God niet blij, dat weet ik zeker.
Vervolgens zei Serena Williams: ‘Ik pak deze klotebal.’ Daarbij zwaaide ze driftig op en neer met haar hand, waar de bal al in zat. Ze hoefde hem dus helemaal niet meer te pakken. Ze had hem al. En waarom zou die bal een klotebal zijn? Ze had er nog niks mee gedaan. Een slecht geplaatste bal kun je een klotebal noemen. Maar als je een bal nog voordat je er iets mee gedaan hebt een klotebal gaat noemen, is het einde zoek. Dan kun je alles wel bij voorbaat klote noemen. Dan zou een ambtenaar van de burgerlijke stand bij een huwelijksvoltrekking ook wel aan de bruid kunnen vragen: ‘Wilt u deze kloteman aannemen tot uw wettige echtgenoot?’ In de helft van de gevallen blijkt de ambtenaar gelijk te krijgen, maar om daar op de huwelijksdag al op te wijzen is niet redelijk.
Meteen na haar zin over de klotebal dreigde Serena de vrouwelijke lijnrechter met de woorden: ‘Ik duw ’m door je fucking strot.’ Nu hoef je geen kno-arts te zijn om te weten dat een tennisbal onmogelijk door iemands strot geduwd kan worden. Als Serena Nederlands had gesproken, zou je misschien nog hebben kunnen denken dat je het verkeerd verstaan had en dat ze ‘grot’ had gezegd in plaats van strot, zeker ook omdat ze het woord fucking erbij gebruikte: ‘Ik duw ’m door je fucking grot.’ Maar ook dat zou nog altijd geen pretje zijn geweest. Ik kan me dan ook voorstellen dat de lijnrechter na de uitbarsting van Williams heeft overwogen over te stappen naar tafeltennis.
Tot slot Serena’s vraag: ‘Hoor je dat?’ Die vraag stelde ze niet bepaald op een rustige toon, dus niet zoals een vader die ergens een tjiftjaf hoort fluiten aan zijn dochter vraagt: ‘Hoor je dat?’ Nee, van nog geen meter afstand schrééuwde Serena die vraag naar de lijnrechter, alsof ze dominee Gertjan Goldschmeding was die een ongehoorzaam of brutaal kind een corrigerende pets op de billen geeft – hoor je dat? – geheel conform de opvoedleer van God zelf, aldus Gertjan, die natuurlijk ook weer heel zeker weet dat God bestaat.
Kunnen we God niet eens een tijdje afschaffen, een jaar of zo, of in ieder geval een halfjaar, als proef, samen met al die hysterische onzin zoals een hoofddoekjestaks of een klotebal die vanwege een geconstateerde voetfout door een fucking strot zou moeten worden geduwd? De wereld zou er weleens heel aardig van kunnen opknappen.