De snuitkever
De snuitkever. Ik had er nog nooit van gehoord. Ik kende wel het bestaan van diverse andere keversoorten, zoals de boomkever, de boskever, de reetkever en de Volkswagen Kever. Maar de snuitkever was mij totaal onbekend. En toen kwam insectendeskundige Silvia Hellingman op een dag op tv vertellen dat het beestje al onze landbouwgewassen en struiken aan het opvreten was. Hellingman mocht er zelfs in het journaal de noodklok over luiden.
Dat gebeurt tegenwoordig om de haverklap: de noodklok luiden. Over kippenvlees, Ajax, de Publieke Omroep, komkommers, onderwijzers die niet kunnen spellen, de nieuwe, wietrokende postbezorgers van PostNL die alle brieven stelselmatig in het dichtstbijzijnde kanaal kieperen, enzovoort. De noodklok. We kenden al het fenomeen klokkenluider, maar de woordenboekmakers willen nu ook noodklokkenluider opnemen, met als omschrijving: paniekzaaier.
Ik weet nog heel goed dat een jaar voordat de noodklok geluid werd over de snuitkever, iemand anders de noodklok luidde over het heidehaantje, ook een keversoort. Het heidehaantje was bezig alle heides in Nederland kaal te vreten, zeiden zogenaamde deskundigen toen. Maar wat bleek een jaar later? De heides stonden er mooier bij dan ooit tevoren. De paarse kleuren van de hei waren zelfs overweldigend, zelden vertoond. Niks geen heidehaantje dat alles kaal had gevreten. Dat de hei er zo mooi bij lag, hadden we misschien zelfs wel juist te danken aan het heidehaantje. Maar ik heb de deskundigen die eerder de noodklok hadden geluid over het heidehaantje, geen sorry horen zeggen tegen het heidehaantje. Niks geen excuses, in de trant van: ‘Heidehaantje, we hebben ons vergist; het spijt ons, heidehaantje.’ Nee, hoor.
En vervolgens werd dus de noodklok geluid over de snuitkever. Insectendeskundige Hellingman vertelde op tv dat het helemaal uit de hand was gelopen met de snuitkever. Alleen al die woordkeuze: ‘uit de hand gelopen’. Alsof de snuitkever een beestje is dat denkt: nu zullen we de zaak in Nederland eens flink aan het schijten brengen, chaos scheppen, de boel verzieken, het land platleggen. Maar daar is de snuitkever toch helemaal niet mee bezig.
De snuitkever zou het volgens Hellingman gemunt hebben op granen, de conifeer, de klimop en vooral de rododendron. Ja, hoor, ik hoor hem in de verte alweer luiden: de noodklok, nu vanwege de rododendron. Lang geleden hoorde je nooit iemand over de rododendron. Maar vanaf het moment dat Tol Hansse er in 1978 een lied over maakte, met daarin de regel: ‘Mien zat in haar nachtjapon achter de rododendron’, wordt die struik om de haverklap ten tonele gevoerd. Maar waarom zou de snuitkever het uitgerekend op de rododendron gemunt hebben? Ik durf er veel om te verwedden dat de snuitkever niet eens weet dat die struik rododendron heet!
De grote vraag is: waarom toch altijd zo afgeven op die kevers en op al die andere beestjes en dingen? Waarom toch steeds maar weer de noodklok luiden? Je zult het zien: binnen een paar jaar bloeien de rododendrons zoals ze nog nooit gebloeid hebben. En dat dan met dank aan de snuitkever.