Ontkennen
Iets of alles ontkennen. Steeds meer mensen doen het. Naar schatting wordt er in Nederland momenteel dagelijks ruim vier miljoen keer iets ontkend. Regionale zwaartepunten liggen in het zuiden van Limburg en op het Binnenhof.
Wereldwijd loopt het aantal ontkenningen in de miljarden per dag. Internationaal gezien is het Vaticaan van oudsher koploper in het ontkennen. Toen Galilei in de zeventiende eeuw ontdekte dat de zon niet om de aarde draait maar de aarde om de zon, wilde het Vaticaan daar al niets van weten.
Ontkennen komt ook veel voor bij mensen die vreemdgaan.
‘Ben je met de buurvrouw naar bed geweest?’
‘Ik, hoe kom je erbij?’
41 procent van de mensen met een langdurige relatie gaat ooit vreemd. Maar 89 procent van die vreemdgangers ontkent dat, mogelijk door een eigenaardige interpretatie van het woord vreemdgaan zelf. Veel mensen die vreemdgaan staan er achteraf zelf van te kijken dat ze vreemd zijn gegaan. Wat vreemd, denken ze, heb ik dat echt gedaan, en ja, dan is ontkennen niet ver weg meer.
Ontkennen is ook wijdverbreid bij de orde van advocaten. Advocaten ontkennen zelf voortdurend van alles en ze adviseren bovendien hun klanten alles te ontkennen. Ze zijn er zelfs in geslaagd een groot deel van het Nederlandse volk te laten geloven dat ontkennen een beroepskwaliteit van advocaten is waarop we trots moeten zijn.
Op het hoogtepunt van de financiële crisis kwam in Nederland het grootste aantal ontkenningen voor rekening van financiële instellingen, in het bijzonder de banken. Die ontkenden hardnekkig dat ze een financieel wanbeleid hadden gevoerd. Maar iedereen wist wel beter; ook de woordenboekmakers, die de uitdrukking ‘door de bank genomen’ meteen van een geheel nieuwe betekenis gingen voorzien.
Een van de hardnekkigste ontkenners van de afgelopen jaren is de Nederlands-Argentijnse Transavia-piloot Julio P., die voor elke rechtbank zijn betrokkenheid ontkent bij de zogenoemde dodenvluchten tijdens de Argentijnse dictatuur. P. heet voluit Poch: ik poch, jij pocht, Julio pocht, maar volgens Julio zelf hebben collega’s de stoere verhalen die hij over de dodenvluchten heeft verteld, verkeerd geïnterpreteerd. Advocaat Spong, die Julio P. bijstaat, zei een keer op tv dat die collega’s ladderzat waren toen P. er met hen over sprak en dat ze het dus nooit goed begrepen kunnen hebben. Op de vraag van de journalist of ze allemaal even dronken waren, zei Spong: de een wat meer dan de ander. Dat was van Spong dan weer een ontkenning van de betekenis van het woord ladderzat. Ladderzat is echt de allerhoogste staat van zatheid. Er bestaat niet zoiets als ladderzat, ladderzatter, ladderzatst.
Iets ontkennen komt het krachtigst over als de bijbehorende argumentatie deugt. Wat dat betreft kunnen veel ontkenners een voorbeeld nemen aan oud-premier Dries van Agt. Ooit reed zijn vrouw met een auto door rood licht. Het werd vastgelegd met een camera. Van Agt ontkende echter dat zijn vrouw door rood was gereden. Zijn argument was: ‘Mijn vrouw rijdt nooit door rood.’ Kijk, dat is pas ontkennen.
Ikzelf ben geen ontkenner. Dat komt doordat ik van huis uit een Brabantse dialectspreker ben. In mijn dialect ontken je iets altijd met een dubbele ontkenning (nooit nie) en dubbele ontkenningen zijn bevestigingen. Dus als ik iets ontken, bevestig ik dat ik niets ontken. Maar ja, ik heb dan ook niets te ontkennen.