Ed maar
‘Weer een?’
‘Weer een.’
‘Welke kleur dit keer?’
‘Klaveren.’
‘En je hebt nog steeds geen idee wie ze stuurt?’ Audrey heeft haar blik gericht op het bier dat ik op mijn jas heb gemorst en inmiddels ook op het opgedroogde bloed in mijn nek. ‘Jezus, wat is er met jou gebeurd gisteravond?’
‘Maak je geen zorgen.’
Ik voel me een beetje zielig, als ik heel eerlijk ben. Het eerste wat ik deed toen de zon opkwam, was naar Audreys huis gaan om om hulp te vragen. We zijn nog niet eens halverwege ons gesprekje bij de voordeur als ik me realiseer hoe hard ik sta te trillen. De zon verwarmt me, maar mijn huid probeert zichzelf van me af te schudden en zich van mijn spieren los te maken.
Mag ik binnenkomen? vraag ik me af, maar het antwoord dient zich al binnen een paar nerveuze seconden aan, wanneer die kerel van het werk op de achtergrond verschijnt en vraagt: ‘Wie is het, schatje?’
‘O,’ schuifelt Audrey.
Ongemakkelijk.
Dan achteloos.
‘O, het is Ed maar. ‘
Ed maar.
‘Goed, ik zie je snel…’
Ik begin achteruit te lopen, en wacht.
Waarop?
Op haar.
Maar ze komt niet.
Uiteindelijk doet ze een paar stappen naar buiten en zegt ‘Ben je straks thuis, Ed?’
Ik blijf naar achteren lopen. ‘Weet ik niet.’ Dat is de waarheid. Ik wéét het niet. Mijn spijkerbroek voelt aan alsof hij duizend jaar oud is, en hij zit als een soort blauwe kwal om mijn benen geklemd. Mijn trui knijpt m’n strot dicht. Mijn jas schuurt langs mijn armen, mijn haar zit in de war en mijn ogen voelen alsof ze bloeddoorlopen zijn. En ik weet nog steeds niet welke dag het is.
Ed maar.
Ik draai me om.
Ed Maar loopt door.
Ed Maar loopt snel.
Hij begint te rennen.
Maar hij struikelt.
Hij geeft de aarde een trap en loopt weer door, terwijl hij een stem dichterbij hoort komen die hem roept.
‘Ed?’
‘Ed?!’
Ed Maar draait zich om, om te horen wat ze te zeggen heeft.
‘Ik kom straks wel even langs, oké?’
Hij geeft zich gewonnen, geeft het op.
‘Oké,’ aanvaardt hij. ‘Ik zie je later,’ en loopt weg. Hij heeft een visioen van Audrey in de deurpost:
Een oversized T-shirt dat ze als pyjama gebruikt. Beeldschoon, geweldig ochtendhaar. Bevoelde heupen. De pezige, zongebruinde benen. Droge, met slaap bedekte lippen. Tandafdrukken in haar nek.
Mijn god, ik kon de seks ruiken.
En in stilte lijdend wou ik dat ik ook zo rook.
Maar alles wat ik ruik zijn gedroogd bloed en plakkerige biervlekken op mijn jas.
Het is een mooie dag.
Geen wolkje aan de lucht.
Even voor de duidelijkheid, Ed, zeg ik even later tegen mezelf, boven een bak cornflakes. Het is vandaag dinsdag. Je moet werken vanavond.
Ik verban de Klaveren Aas naar dezelfde bovenste la als de Ruiten Aas. Heel even stel ik me een complete set azen voor in die la, in een waaier zoals een speler ze tijdens een potje kaarten zou vasthouden. Ik had nooit gedacht dat ik geen vier azen zou willen hebben. In een kaartspel zou je een moord voor zulke kaarten doen. Mijn leven is geen kaartspel.
Ik weet bijna zeker dat Marv me binnenkort weer komt lastigvallen, omdat hij wil dat ik met hem ga hardlopen ter voorbereiding op de Jaarlijkse Beukwedstrijd. Heel even moet ik zelfs lachen als ik eraan denk – ik zie al helemaal voor me hoe we op blote voeten door het dauw en die vreselijke brandnetels in alle voortuinen rennen. Het heeft geen zin om met schoenen aan te rennen als de wedstrijd op blote voeten wordt gespeeld.
Audrey komt om een uur of tien, helemaal fris en gewassen. Haar haar zit naar achteren gebonden in een staart, op een paar prachtige plukken na die voor haar ogen vallen. Ze draagt een spijkerbroek, geelbruine laarzen en een blauw shirt met het logo van Vacant Taxi’s op het voorzakje geborduurd.
‘Ed.’
‘Audrey.’
We zitten op de veranda met onze benen bungelend over de rand. Er hebben zich inmiddels een paar wolken samengepakt.
‘Wat staat er op deze dan?’
Ik schraap mijn keel en praat zachtjes. ‘“Zeg een gebed bij de stenen van thuis.”’
Stilte.
‘Enig idee?’ vraagt ze uiteindelijk. Haar ogen rusten op mij. Ik voel ze. Ik voel hun zachtheid.
‘Geen enkel.’
‘En je hoofd dan, en’ – nu kijkt ze me aan met een soort bezorgde afkeer – ‘de rest.’ Ze zegt het. ‘Ed, je ziet er niet uit.’
‘Dat weet ik.’ Mijn woorden komen op mijn voeten terecht en glijden zo het gras op.
‘Wat heb je trouwens gedaan bij die adressen van de eerste kaart?’
‘Wil je dat echt weten?’
‘Ja.’
Ik vertel het en zie het voor me.
‘Nou, ik moest een oude vrouw voorlezen, een lief meisje op blote voeten laten rennen tot ze helemaal beurs en bloederig en stralend was en’ – ik praat nog steeds rustig – ‘ik moest een man vermoorden die bijna elke avond zijn vrouw verkrachtte.’
De zon komt van achter een klein wolkje tevoorschijn.
‘Meen je dat?’
‘Zou ik het anders vertellen?’ Ik probeer om mijn stem een beetje vijandig te laten klinken, maar het lukt niet. Ik heb er de energie niet voor.
Audrey durft me niet meer aan te kijken, bang dat ze het antwoord van mijn gezicht af zal kunnen lezen. ‘Heb je het gedaan?’
Nu voel ik me schuldig, omdat ik zo kortaf tegen haar doe en zelfs omdat ik haar dit allemaal vertel. Er is niks wat ze kan doen om me te helpen. Ze zal het met de beste wil van de wereld niet kunnen begrijpen. Ze zal het nooit weten. Audrey zal nooit de armen van dat meisje, Angelina, om haar nek voelen of zien hoe de moeder instortte in de supermarkt. Ze zal nooit weten hoe koud dat pistool was of hoe dolgraag Milla wilde horen dat ze goed was geweest voor Jimmy – dat ze hem nooit in de steek had gelaten. Ze zal nooit de verlegenheid in Sophie’s woorden begrijpen of de stilte van haar schoonheid.
Heel even ben ik verzonken.
In die gedachten.
In die mensen.
Wanneer ik er weer uitklim en merk dat ik nog steeds naast Audrey zit, geef ik antwoord op haar vraag.
‘Nee, Audrey, ik heb hem niet vermoord, maar…’
‘Maar wat?’
Ik schud mijn hoofd en voel een paar tranen achter mijn ogen prikken. Ik houd ze binnen.
‘Wat dan, Ed? Wat heb je gedaan?’
Langzaam. Ik spreek de woorden langzaam uit.
Langzaam…
‘Ik heb die man meegenomen naar de Kathedraal, met een pistool tegen zijn hoofd. Ik heb de trekker overgehaald maar hem niet neergeschoten. Ik richtte op de zon.’ Er op deze manier omheen draaien schiet niet echt op. ‘Hij is de stad uitgegaan en nog niet teruggekomen. Ik denk niet dat-ie ooit nog terugkomt.’
‘Verdient hij dat wel?’
‘Wat maakt het nou uit of hij het verdíént of niet? Wie ben ik verdomme om dat uit te maken, Audrey?’
‘Oké.’ Haar hand raakt me zachtjes aan, heel kalm. ‘Rustig maar.’
‘Rustig?’ Nu ben ik het zat. ‘Rustig? Terwijl jij met die gast lag te neuken, terwijl Marv zijn zinloze voetbalwedstrijdje aan het voorbereiden was, terwijl Ritchie deed wat hij verdomme dan ook doet wanneer hij niet zit te kaarten, en terwijl de rest van de stad lag te slapen, liep ik hier de vuile klusjes op te knappen.’
‘Je bent uitverkoren.’
‘Wat een troost!’
‘En die oude dame dan en dat meisje? Waren dat geen goede dingen?’
Ik word wat rustiger. ‘Ja, goed, maar…’
‘Was die andere klus het waard omwille van hen?’
Verdomme.
Ik haat haar.
Ik moet haar gelijk geven.
‘Het is gewoon… ik wou maar dat het allemaal wat makkelijker ging, weet je?’ Ik doe mijn uiterste best haar niet aan te kijken. ‘Ik wou maar dat iemand anders hiervoor uitverkoren was. Iemand die echt iets kan. Had ik maar nooit ingegrepen bij die stomme overval. Ik wou maar dat ik ermee op kon houden.’ Het stroomt er allemaal uit, de woorden komen eruit als uit een lekkend pak melk. ‘En ik wou maar dat ik degene was die bij jou was en niet die andere jongen. Ik wou maar dat het mijn eigen huid was die tegen de jouwe aan lag…’
Zo, dat is eruit.
Stompzinnigheid in zijn volste glorie.
‘O, Ed.’ Audrey kijkt weg. ‘O, Ed.’
Onze voeten bungelen.
Ik kijk ernaar, en naar de spijkerbroek om Audreys benen.
Nu zitten we daar maar een beetje.
Audrey en ik.
En ongemak.
Tussen ons ingeklemd.
Algauw zegt ze: ‘Je bent mijn beste vriend, Ed.’
‘Weet ik.’
Dodelijk.
Zonder pistool.
Zonder kogels.
Alleen maar woorden en een meisje.
We zitten nog even op de veranda en ik kijk naar Audreys benen en haar schoot. Kon ik me maar oprollen en daar een dutje doen. Ik sta nog maar aan het begin van dit alles, en ben nu al uitgeput.
Tijd om een beslissing te nemen.
Ik moet mezelf herpakken.