VRIJDAG 20 JUNI

Camilla Sidén doet het hek open, zoals ze al zo vaak heeft gedaan. Ze loopt Louises tuin in en haalt adem. Het verdriet legt zich als een donkere wolk over haar heen, het stroomt haar longen in. Het smaakt wrang, misselijkmakend, bedompt.

Ze is hier sinds het overlijden van Louise niet meer geweest. Twee dagen voor het Luciafeest anderhalf jaar geleden voor het laatst, om precies te zijn.

Camilla had Louise door het keukenraam gezien: ze had op een stoel gestaan en een kartonnen ster voor het raam gehangen.

Glimlachend, zoals altijd.

Hoe Louise er tussen de bedrijven door in slaagde om te blijven lachen, was lang een raadsel voor Camilla geweest, tot ze een paar jaar geleden had ingezien dat het een pure overlevingsstrategie was. Als Louise niet het vermogen had gehad om van de gelukkige momenten in het leven te genieten, had ze het nooit zo lang met Jocke volgehouden. Als ze niet de kracht had gehad om zelf haar inwendige en uitwendige wonden te helen, had ze het veel eerder opgegeven.

Misschien waren dat de eigenschappen die hem zo ergerden, die hem provoceerden om haar elk jaar steeds vaker en harder te gaan slaan. Dat hij er niet echt in slaagde haar te onderwerpen, dat ze doorging met leven hoewel hij het leven uit haar probeerde te slaan.

Louises klaterende lach als ze naar Friends keek of op zondagochtend naar de radiosatire Public Service luisterde. Hoe ze genietend rook aan net uitgekomen rozen, ook als haar ene oog dichtgemetseld zat na een klap. Haar kookkunst, die alleen welbehagen en vreugde tot doel had.

Dat alles leek Jocke te provoceren. Haar positieve kanten haalden de slechtste eigenschappen in hem boven.

Camilla kijkt om zich heen in de kleine tuin, die wordt omheind door een twee meter hoge, bruingebeitste schutting. De tuinmeubels zijn nieuw, ze herkent ze uit een of ander reclamefoldertje van Bauhaus, dat in de brievenbus had gezeten. Ze staan nat van de regen en verdrietig op het platje. Verder is het meeste nog bij het oude, Louises zorgvuldig aangeplante tuin is tot leven gewekt, de struiken in knop en teer groen. Maar vandaag is het alsof de hele wereld huilt, hoewel het midzomer is. Aan de bladeren en bloemknoppen hangen regendruppels en de hemel is loodzwaar.

Het gemis is moeilijk te verdragen en Camilla moet twee keer slikken voordat ze door de open voordeur roept: ‘Hallo, ben je thuis?’

Ze hoort Maria binnen antwoord geven, maar kan niet verstaan wat ze zegt. Camilla sluit haar ogen wanneer ze de trapleuning vastpakt en naar boven loopt, naar de deur.

Op het moment dat Camilla de hal binnen komt, is ze terug bij 11 december het jaar daarvoor. Louise die van de stoel stapte en de stekker in het stopcontact stak. De witte adventster die voor het raam begon te branden. Het licht op Louises gezicht.

Haar glimlach was nog aanwezig, maar kwam niet verder dan haar lippen. Pas daar in de hal, in het schijnsel van de kerstster, zag Camilla de werkelijke uitdrukking op het gezicht van haar vriendin. Ze was allesbehalve gelukkig. Ze was allesbehalve levend.

Hij is bezig haar dood te maken, was Camilla’s eerste gedachte geweest. Hij beneemt haar het leven. Langzaam. Ze zal het leven met Jocke Lind niet volhouden.

Zo achteraf is het ijzingwekkend dat ze dat juist op dat moment dacht, twee dagen later was Louise dood. En Camilla was niet erg verrast geweest.

Ze had geweten dat dat zou komen. Zij had, meer dan wie dan ook, geweten dat dat zou gebeuren.

Maria lijkt trots op haar nieuwe thuis. Ze geeft een rondleiding door het kleine huis en Camilla geeft complimenten over de kleurkeuze, de schilderijen in de woonkamer en de gezellige kinderkamer, die tegen de grote slaapkamer aan ligt. Speelgoed en knuffels in rijen op witte planken die een hele wand beslaan, het bleekroze behang achter het bed, met witte kastelen en sprookjesfiguren, een roodglanzende, met kraaltjes bestrooide lamp aan het plafond. Een puzzel die half af is op het kindertafeltje, een gestippeld nachthemd over een stoel gesmeten.

‘Jullie hebben het echt hartstikke leuk. Dat jullie al zo ver zijn.’

‘Ik ben thuis, hè. Dus ik heb alle tijd van de wereld om dozen uit te pakken en dingen te doen.’

‘Maar toch, ik geloof dat wij nog steeds een paar verhuisdozen in de berging hebben staan, die ik sinds de verhuizing niet heb aangeraakt. En dat is negen jaar geleden.’

Ze lachen, samen. Camilla voelt een steek in haar maag, ze denkt aan Louise en aan alle momenten die ze hier in het huis hebben gedeeld. Alle verhalen die ze elkaar in de keuken hebben verteld, al het gelach dat tussen de muren heeft weerkaatst.

Ze kijkt naar Maria en vraagt zich af of zij haar vriendin kan worden, of het oké is om Louise zo te vervangen. Maar niemand zal ooit de plek van Louise kunnen innemen. Er is geen concurrentie. Het voelt alleen wat gek aan dat Maria nou juist in Louises oude huis woont, zich in haar kamers beweegt en in haar keuken kookt.

Maar Maria lijkt een leuke meid. Ze is meer dan tien jaar jonger dan Camilla en een heel ander type, maar Camilla vindt haar aardig. Maria heeft een benijdenswaardig weelderig lichaam, met zachte ronde vormen, waardoor ze er onbewust sensueel uitziet. Dik zwart haar, dat ze helaas in een slordig knotje in haar nek draagt, mooie ogen, die nauwelijks mascara of kohl nodig hebben. Maar ze heeft een slechte smaak qua kleding. Ze sloft rond in een spijkerbroek die laag op haar heupen hangt en de extra huid van haar moederbuik benadrukt, ze draagt een zwarte verwassen trui met lange mouwen, de voorzomerwarmte en zonneschijn ten spijt.

Maria kijkt Camilla met haar donkere ogen aan.

‘Ik zou met je over Louise willen praten. Ik hoop dat dat goed is. Ik móet het gewoon weten.’

Ze zitten in de keuken, drinken koffie verkeerd uit hoge glazen en kruimelen met zelfgebakken muffins. Buiten tikken de waterdruppels tegen de metalen raamdorpels. De Zweedse midzomer op zijn best.

Maria luistert zwijgend naar Camilla’s verhaal.

‘Hij was zo uitgekookt, weet je. Hij zat immers bij de politie. Hij wist beter dan de meesten hoe ver hij kon gaan en hoe groot de risico’s waren als hij haar zo sloeg dat anderen de afdrukken of verwondingen konden zien. Ik geloof zelfs dat hij er extra lol in had als hij verschillende manieren vond om haar in toom te houden. Haar bedreigen op zo’n manier dat hij niet kon worden opgepakt, haar slaan op plaatsen van haar lichaam waar je het niet zag, haar leven beperken zonder dat anderen dat opmerkten. Hij was… hoe moet ik dat zeggen? Hij had daar een onaangenaam talent voor.’

‘Wat deed hij?’

‘Ik weet dat ze een keer bij mij kwam, ze was verstijfd van angst. Eerst dacht ik dat hij haar had geslagen, maar ze zouden dat weekend een kreeftenfeest hebben, dus dat had hij achterwege gelaten. Maar hij vond dat ze zich had misdragen, dat ze op de een of andere manier brutaal was geweest. Toen ze op een ochtend wakker werd, hadden er een heleboel foto’s op de keukentafel gelegen, die hij had meegenomen van zijn werk. Geleend of gepikt, dat weet ik niet.’

‘Wat voor foto’s?’

‘Foto’s van vermoorde vrouwen.’

‘Jezus.’

‘Uitgespreid op tafel, zorgvuldig neergelegd zodat ze er niet één zou missen. Ze beschreef de foto’s. Er was een foto van een vrouw met een doorgesneden keel, dat had haar vriend gedaan. Eén foto stelde een soort brij van een gezicht voor, de man had zijn vrouw in haar gezicht gestampt en haar kaak, neusbeen en jukbeenderen verbrijzeld. En dan was er een foto waarvan ze zei dat hij bijna mooi was in dat verband, een vrouw die in het mortuarium lag met de sporen van wurging in haar hals. Als een roodvioletkleurige ketting, zei ze. Die was zo ingetogen vergeleken met de andere. Verder waren er close-ups, van schotwonden, puntbloedingen in de ogen en rijen stukgeslagen tanden. Hij had niets over de foto’s gezegd en toen ze terugkwam van haar werk, waren ze verdwenen. En Louise kalmeerde, voor die keer.’

‘Dit is gewoon niet te bevatten, niet te verwerken.’

‘Maar er was nog veel meer, vaak kleine dingetjes. Die haar verdriet deden. Ik weet nog heel goed dat hij haar pioenrozenstruik had verwoest.’

‘Pioenrozenstruik?’

‘Ik weet, het klinkt idioot in dit verband, hè? Een struik! Waar hebben we het over? Maar zij… Louise, was gek op haar tuin. Ik denk dat die vaak haar troost was. En ze hield het meest van een enorme pioenrozenstruik die naast het terras stond. Elke voorzomer bloeide hij fantastisch, met grote hoeveelheden gigantische, ceriserode bloemen. Ze kwam altijd met boeketten naar de boetiek.’

‘Waar stond die? Daar?’

Maria kijkt naar de tuin. Camilla wijst. In de hoek is een perk onder het raam van het gastenverblijf. Daar zijn nu alleen wat verwaarloosde en duidelijk vergeten planten zichtbaar.

‘Hij heeft zich nooit meer hersteld. Jocke had hem er met wortel en al uitgetrokken en de hele struik stukgetrapt. De bloemen en blaadjes had hij in een grote hoop voor haar neergelegd toen ze op een avond thuiskwam van haar werk. Ik geloof dat ze hem iets over haar bankrekening had gevraagd, ze wilde weten waar haar afschriften waren gebleven of zoiets. Hij had de totale controle over haar financiën en kon er niet tegen dat ze daar vraagtekens bij zette. En na die toestand met die pioenroos hield ze wijselijk haar mond.’

‘Tjonge.

Maria zit een tijdje aan tafel zonder wat te zeggen. Ze zet haar koffieglas neer en kijkt naar het perk.

‘Ik heb nooit zo nagedacht over wat er onder het begrip “terreur” kan vallen. Ik had in elk geval nooit aan struiken gedacht. Maar nu ik dit hoor, voelt het… afschuwelijk. Zelfs dat liet hij niet met rust.’

Camilla knikt.

‘Je weet, het was voor Jocke en Louise ideaal om hier te wonen, met die kleine tuin zonder inkijk. De schutting eromheen en het hoge hek dat dicht kan. Veel mensen willen het zo. Maar voor Louise was het op een ziekelijke wijze heel praktisch. Ze kon een beetje in haar tuin rommelen en de blauwe plekken laten verdwijnen. Want ze had vaak zichtbare verwondingen, hij kon zich niet altijd beheersen. Maar ze was verpleegkundige, en dat was ook handig. Ze had thuis de grootste en best gevulde verbanddoos ter wereld.’

Camilla moet lachen. Niet hard of cynisch, maar met warmte. Alsof ze zich de details met liefde herinnert.

‘Maar moest ze dan niet naar haar werk?’

‘Nee, dan meldde ze zich ziek. Onder het voorwendsel van slijtage in haar schouders, of ze slaagde erin de meesten op haar werk te laten geloven dat ze vreselijke menstruatiepijn had en ze was sowieso nogal vindingrijk in het verzinnen van geloofwaardige aandoeningen die ze de schuld kon geven. En Jocke sloeg haar vaak tijdens een lang weekend of nadat ze een lange reeks werkdagen had gehad, zodat hij wist dat ze een paar dagen thuis zou zijn.’

‘Je bedoelt toch niet dat hij het plande?’

‘Mmm. Jazeker wel.’

Camilla leunt voorover en kijkt Maria recht in de ogen.

‘Of geloof jij ook in die mythe dat mannen alleen slaan omdat dat moet? Omdat hun vrouw zo hysterisch is dat hij haar moet kalmeren, om het mens stil te krijgen? Dat het gewoon gebeurt op zo’n moment? Dat hij er niets aan kan doen?’

‘Weet je?’

‘Wat?’

‘Ik heb daar nooit zo over nagedacht. Ik, met mijn betrokkenheid en mijn activistenvrienden… Ik was altijd degene die vooraan liep bij demonstraties, petities ondertekende per mail, zelfs als journalist heb ik met dergelijke kwesties te maken gehad. Ik dacht dat ik het begreep. Alsof je het ooit kunt snappen als je het niet van dichtbij hebt meegemaakt.’

‘Zelfs ik niet.’

‘Hè?’

‘Zelfs ik begreep het niet. Dan had ik niet…’

Camilla wil niet doorgaan. Ze is nog niet in staat om erover te praten. Niet over alles. Niet het hele verhaal.

Ze verandert van koers.

‘Natuurlijk wist hij ergens wel wat hij deed. Louise vertelde altijd wat ze voor fouten had gemaakt, dat zij een ruzie begonnen was, dat ze niet op tijd was gestopt, dat ze had moeten begrijpen dat hij moe was na zijn werk. Hoezo? Jörgen en ik hebben een stormachtige relatie. We hebben in de loop der jaren als gekken geschreeuwd, gehuild en gevreeën. Maar dat nooit. Wat ik ook heb gedaan of gezegd. Hij heeft zelfs zijn hand nooit naar me opgeheven. Maar Louise… ze nam alle schuld op zich. Ook al was ze de slimste meid van de wereld, op dat gebied was ze volkomen gestoord. Alles was haar fout.’

‘Geloofde ze dat echt?’

‘Nou ja, geloven… Maar zo gauw er iets mis ging… Je weet wel, minder lekker gekookt, op een feest met de verkeerde kerel gepraat of te hard geschreeuwd, dan wist ze wat haar te wachten stond. Ze was een zenuwpees. Als een gevangene die op haar executie wacht.’

Maria staart haar aan.

‘Voelde ze dat ze zou sterven? Vroeg of laat?’

Camilla friemelt wat aan de kruimeltjes op tafel, ze verzamelt ze door er met haar wijsvinger op te drukken. Ze ziet dat haar hand trilt. Van nervositeit, van ongenoegen. Ze probeert het gevoel van zich af te schudden.

‘Luister eens, kunnen we het niet ergens anders over hebben? Sorry, maar het is… shit, het is heel moeilijk om over haar te praten. Het is midzomer en zo.’

‘Jeetje, ja, natuurlijk. Sorry. Het was niet mijn bedoeling om je onder druk te zetten, om je…’

‘Nee, nee, geen probleem. Ik heb alleen het gevoel dat het wat te veel wordt. Wat gaan jullie vanavond doen?’

‘Niets bijzonders. We zijn met z’n drietjes, Tobias, Alma en ik. We blijven thuis. Het is ook niet van dat gezellige weer.’

Maria staat op, ze pakt de glazen, schoteltjes en het broodmandje. Ook haar handen trillen.

Ze lijkt te geloven dat ze een blunder heeft begaan. Dat ze Camilla heeft gekwetst met haar vragen. Dat is evenwel niet het geval.

Maar Camilla kan het niet aan haar uitleggen, ze is niet in staat zichzelf te kalmeren. Niet op dit moment. Ze geeft het midzomerfeest dat ze vanavond zullen hebben de schuld en bedankt voor de koffie. Ze voelt zich als een laffe hond die met de staart tussen de benen naar huis kruipt.

Koekoeksjong
cover.htm
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0115.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml