Maria wordt wakker, monter na haar hazenslaapje. Tobias ligt naast haar te snurken en zij was net bezig om in de dankbare duisternis van de slaap te vallen. Maar nee.

Nu ligt ze met haar blik naar het plafond gericht aan het rijtjeshuis te denken. Door de dichte gordijnen sijpelt een zwak schijnsel van alle verlichting op Hornsgatan. Het lawaai is zoals altijd een coulisse van geluid, de driedubbele ramen ten spijt. Het verkeerslawaai dat zich helemaal voortplant naar hun flat op de derde etage wanneer een vrachtwagen in de bocht naar de ringweg afremt op de motor. Piepende bussen die de hele nacht door voor de deur stoppen. Sirenes en soms geschreeuw.

Ze haat het en houdt ervan. Ze wil weg uit de stad en weet tegelijkertijd dat ze terug zal verlangen als ze verhuizen. Typisch mijn generatie, denkt ze. Die wil van twee walletjes eten. Je kunt niet een appartement in de binnenstad hebben en een groene tuin in een buitenwijk. Ze moeten gewoon kiezen, een beslissing nemen. En zich daar dan mee verzoenen.

Of komt die beslissingsangst misschien door een soort paniek om volwassen te worden, écht volwassen te worden, als ze een huis kopen? Het is een van de hoogste doelen die je als volwassene kunt bereiken, huizenbezitter worden, en ze weet niet of ze daar al klaar voor is.

Hoewel ze al een kind hebben. Hoewel het lang geleden is dat ze bij de dag leefden en spontaan wat konden verzinnen om na het werk te ondernemen. Hoewel de meesten van hun vrienden inmiddels ook in koopappartementen verzeild zijn geraakt en alleen nog maar leven om hun hypotheek af te lossen, niet om de wereld te redden, zoals ze vroeger wilden. Of ja, dat willen ze nog steeds wel. Het is alleen zo dat ze daar op dit moment geen fut voor hebben, nu ze in de luiers zitten. Ze hebben als het ware genoeg aan zichzelf.

Maria is de laatste jaren niet zo betrokken geweest bij kwesties waar ze vroeger warm voor liep. Haar toewijding is nu helemaal voor Alma. En dat kunnen ze haar toch niet kwalijk nemen?

Dat is waarschijnlijk ook de reden dat Maria zich plotseling in een situatie bevindt waarin ze er serieus over nadenkt een huis te kopen en naar een voorstad te verhuizen. En er niet meer zo mee bezig is hoe ze politici ertoe kan bewegen hotels te boycotten die pornofilms vertonen of bedrijven die zich bedienen van kinderarbeid. De kinderen van de wereld moeten plaatsmaken voor haar eigen kind.

Hun kleine Alma. Haar recht op een kindertijd ver weg van de drukste en lawaaierigste straat van Zweden. Haar recht om op een driewielertje te leren fietsen, kopje te duikelen op het gras en een straat over te steken zonder te worden overreden.

Elke keer dat Maria aan het schoonmaken is en met een vochtig doekje over een van de vensterbanken gaat, krijgt ze een slecht geweten omdat ze nog steeds in de stad wonen. Alleen omdat Tobias en zij het volledige aanbod aan cultuur, koffietentjes en winkels van het centrum binnen handbereik willen hebben. Eén keer vegen over de door uitlaatgassen donkergrijs geworden, vuile vensterbank is reden genoeg, zegt ze tegen zichzelf. Moet Alma astma krijgen voordat we verhuizen?

Enigszins beschaamd is Maria zich ervan bewust dat ze zich nu niet meer zo inzet voor de wereldwijde milieuvervuiling, maar dat ze haar eigen kind probeert te redden van het milieu in de binnenstad.

Tegelijkertijd probeert ze de advocaat van de duivel te spelen door zich af te vragen of er persoonlijke redenen zijn dat ze de stad uit wil. Ze denkt aan haar tranen die net zo rijkelijk vloeiden. Ze denkt aan de lange, inhoudsloze dagen van de werkloosheid, die ze het laatste halfjaar heeft doorgebracht in koffietentjes, bioscopen en bibliotheken. De steeds verder groeiende triestheid, de slapheid die daarna komt, de lusteloosheid en de apathie. Vroeger klaagde ze er voortdurend over dat ze geen tijd had voor haar ideële verplichtingen naast haar werk. En nu ze alle tijd van de wereld heeft om discussiestukken te schrijven, namenlijsten op te stellen en demonstraties te organiseren, heeft ze er de kracht en de fut niet voor.

Dag na dag slaat ze haar blik in de spiegel beschaamd neer omdat ze niets zinnigs heeft gedaan. Ze ziet zichzelf, maar weet amper naar wie ze kijkt. Wie is ze als ze niet langer als journaliste werkt? Ze schaamt zich dat ze zonder werk zit. Ze schaamt zich omdat ze haar identiteit voortdurend had gekoppeld aan haar beroepsmatige rol.

En elke dag heeft ze die angst om iemand tegen te komen die ze kent. Dat gebeurt vaak. Ze krijgt dan vragen waar ze moeilijk een goed antwoord op kan vinden.

‘Wat doe jij tegenwoordig? Werkte jij niet bij de tv? Is je tijdelijke aanstelling niet verlengd? Ach, wat sneu voor je.’

En dan houden ze hun hoofd schuin. Die medelijdende gezichtsuitdrukking vernedert en steekt als tienduizend spelden.

‘Maar je zult zien, het komt allemaal dik in orde. Jij was hartstikke goed.’

Ze heeft meestal geen puf om het hele verhaal te vertellen.

Sommigen weten wat er is gebeurd. Die vragen niets, die praten in plaats daarvan over het weer. Ze voelt zich een paria. Anderen weten het niet, zijn verbaasd waarom juist zíj zonder werk zit.

Het enige wat Maria deed was bevelen opvolgen. Ze denkt eraan hoe paradoxaal het is dat ze er überhaupt van kan dromen om zich met zo’n magere redenering te verdedigen.

Haar Chileense vader zou zich omdraaien in zijn graf. Als vluchteling van de militaire coup van Pinochet zou hij nooit hebben geaccepteerd dat zijn dochter een fout maakte zonder er zelf bij na te denken, en vervolgens haar superieuren de schuld gaf. Iedereen heeft een eigen verantwoordelijkheid. En een eigen stel hersenen om mee te denken.

Ze had die dag het gevoel gehad dat ze verkeerd bezig was, dat ze voet bij stuk had moeten houden en nee had moeten zeggen. Maar wie is er nu betweterig en brutaal als hij een tijdelijke zomeraanstelling heeft bij het grootste nieuwsprogramma van Zweden en bovendien een ongeduldige nieuwsredacteur aan de lijn heeft? Een redactrice die haar in de loop van een uur driemaal op haar mobiele telefoon had gebeld om te vragen of Maria nu al bij die moeder had aangebeld.

Maria zat in de reportageauto voor een witgeschilderd huis en probeerde zich moed in te spreken om uit te stappen, naar de deur te lopen en aan te bellen bij een moeder die net haar enige dochter had verloren tijdens een schietincident bij een bank.

‘Dat soort dingen doen wij toch niet, dat is toch meer iets voor de avondkranten?’

Zo had Maria de eerste keer dat de redactrice belde om te horen hoe het ging, geprobeerd eronderuit te komen. De tweede keer loog Maria en zei ze dat ze had aangebeld en dat er niemand opendeed. De redactrice had haar gevraagd in de buurt te blijven en over een tijdje een nieuwe poging te doen.

Het derde gesprek bestond eruit dat de redactrice Maria gebood het opnieuw te proberen – ze had namelijk zelf naar het huistelefoonnummer gebeld en de moeder had opgenomen. De redactrice had gezegd dat er een verslaggever onderweg was, dus het was gewoon een kwestie van ervoor gaan.

‘Maar…’

‘Ik weet dat je het moeilijk vindt, maar ik denk echt dat ze het van zich af moet praten. Neem het op en kom terug met het materiaal, dan beslissen we als je terug bent op de redactie. Mocht het om de een of andere reden geen stand houden of mochten we het idee hebben dat het te ver gaat, dan schrappen we dat item. Dat is geen probleem, dat beloof ik.’

‘Ik weet het niet…’

Ze hoorde een luide zucht in de hoorn.

Maria kon de weerzin van de redactrice bijna voelen. De redactrice die op haar beurt ook een invalkracht was en die deze avond tot elke prijs, zoals alle avonden, goed werk wilde leveren. Om maar te kunnen laten zien wat ze kon.

‘Jezus, ik dacht dat jij hier zo happig op was. Was jij niet degene die nog geen twee weken geleden klaagde dat er zo weinig vrouwelijke nieuwsverslaggevers bovenaan de ranglijst stonden? Nou, hier heb je je topjob. Ik beloof je dat je helemaal bovenaan komt te staan. Heel Zweden wil die moeder horen en jij hebt een afspraak voor een interview. Waar wacht je nog op?’

Dus Maria was uit de auto gestapt. Ze had aangebeld, was naar binnen gegaan en had het interview afgenomen.

De moeder was beheerst geweest, leek te willen vertellen. Ze had een fotoalbum met foto’s van haar dochter tevoorschijn gehaald, van de geboorte tot het heden. Eindexamen, haar eerste fietsje, zonverbrand op een strand op Mallorca.

De vrouw had haar dochter iets meer dan een etmaal geleden verloren. Op de keukentafel had een kaars gebrand. De cameraman had voorzichtig gevraagd of het goed was dat hij filmde, en de vrouw had een zwak ‘ja’ weten uit te brengen.

Maria had vervolgens een sterk en gevoelig interview op de band gezet en had uiteraard succes gehad toen ze ermee terugkwam op haar werk. De redactie had een ander nieuwsitem laten schieten en Maria vijf minuten zendtijd gegeven voor het interview met de moeder. Je zou kunnen denken: dat is veel te weinig tijd om te vertellen hoe het voelt om een kind te verliezen, maar in televisietermen was vijf minuten een eeuwigheid.

Terwijl Maria het materiaal monteerde, moest ze aan de ethische spelregels voor pers, radio en tv denken, die ze op de Hogeschool voor de Journalistiek uit haar hoofd had moeten leren. Ze dacht aan de formuleringen over het zorgvuldig overwegen van publiciteit wanneer die het privéleven kan schenden, over het algemeen belang en de nauwgezette screening die vooraf dient te gaan aan de publicatie van de naam en de foto van slachtoffers van misdrijven en ongevallen. En hun naaste familie.

Maar ze zat vooral te denken aan de minder bekende paragraaf over de eigen integriteit van de journalist. Die zei dat medewerkers geen taken opgelegd mochten krijgen die ingaan tegen hun overtuiging en dat ze evenmin vernederende opdrachten hoeven uit te voeren.

Het had zo vanzelfsprekend geklonken, op school, ver weg van de materialistische werkelijkheid van een invaller op een nieuwsredactie. Ze had nooit kunnen bevroeden hoe lastig, haast onmogelijk, het zou zijn om midden in een razende nieuwsstroom voor je rechten op te komen.

Bovendien, ook niet geheel onbelangrijk, het zou de eerste keer zijn dat Maria een nieuwsuitzending zou openen met een interview dat door meer dan een miljoen mensen zou worden bekeken. Hoewel haar gevoel haar de hele dag had gezegd niet naar die getraumatiseerde en rouwende moeder te gaan, was er ook een klein stemmetje vanbinnen dat zei dat ze hier goed in was. Ze was voorzichtig te werk gegaan en het algemene belang was inderdaad groot. De overvallers waren nog op vrije voeten, het hele Zweedse politiekorps was naar ze op zoek en er waren duidelijke verbanden met een rechts-extremistische organisatie.

Wat ze deed was goed, probeerde ze zichzelf in te prenten.

Drie dagen later was de hel losgebarsten. Toen was het blad Resumé erachter gekomen dat de moeder op de avond na de nieuwsuitzending naar de crisisopvang was afgevoerd. Ook al was de instorting eerder het gevolg van de dood van haar dochter, toch was het de arme vrouw te veel geworden om zichzelf op tv te zien, omringd door een heleboel foto’s van haar dochter.

In de media was er onmiddellijk een vurig debat ontstaan over juist die ethische richtlijnen voor interviews met slachtoffers van misdrijven. Professoren schreven verontwaardigde opinieartikelen, bij de Raad voor Cultuur en Mediabeleid werd een klacht tegen het fragment ingediend, en diverse parlementsleden eisten een grondige toetsing van de veel te opdringerige verslaggeving van misdrijven door de media.

Na vier dagen intensief debatteren over de reportage van Maria, zag de nieuwschef zich uiteindelijk genoodzaakt een radio-interview te geven, waarin hij officieel zijn excuus aanbood en afstand nam van de uitzending.

Dat programma was de doodsklap voor Maria.

‘We moeten ook begrijpen dat de menselijke factor hier een belangrijke rol speelt. Voorzover ik weet, gaat het hier om een vrij onervaren verslaggeefster, die te ver is gegaan en niet helemaal duidelijk is geweest naar de rest van de nieuwsredactie over de omstandigheden rond het verkrijgen van dit interview. Ik kan dat alleen maar betreuren en bied de gedupeerde moeder mijn onvoorwaardelijke excuus aan.’

Maria geloofde haar oren niet. ‘Voorzover ik weet.’ Bah. De dag nadat het interview was uitgezonden, was de nieuwschef juist naar Maria toe gekomen, had haar bij haar naam genoemd en haar uitvoerig geprezen. Gezegd dat ze de evenwichtsoefening goed had doorstaan en mooi werk had geleverd over een gevoelig onderwerp. Hij had benadrukt hoe belangrijk ‘echte mensen’ in de nieuwsverslaggeving waren.

Zo had het geklonken, totdat de moeder van het overleden meisje was ingestort.

En wat nou ‘onervaren’? Maria had beseft dat de nieuwschef haar lijst van verdiensten nauwelijks paraat kon hebben. Wist hij niet dat ze al bijna meer dan tien jaar als journaliste werkzaam was? Betekenden de jaren als onderzoekster voor Rebecca Wahl niets? Nu kwam ze over als een net afgestudeerd groentje dat haar eerste bijbaantje had.

Maar in het najaar, toen de zomerkrachten te horen kregen of ze mochten blijven of niet, was Maria weinig verrast geweest toen haar was meegedeeld dat zij en twee volstrekt incompetente huppelkutjes van bureauredactrices de enigen waren die weg moesten. Terwijl de waarnemend redactrice die haar had opgehitst een van degenen was die mochten blijven. Maria was opgeofferd en ze was eigenlijk weinig verbaasd geweest.

Maar de vele maanden zonder werk hebben er aardig ingehakt bij Maria. Elke week die verstrijkt, gaat ze steeds meer twijfelen aan haar eigen capaciteiten en of ze ooit weer werk krijgt. Vorige week nog had ze een paar vroegere studiegenoten gebeld die bij verschillende kranten en radioprogramma’s werken, in een laatste wanhopige poging iets te vinden. Oud-studiegenoten, die tijdens de studie altijd hun mond vol hadden gehad over hoe ze contact zouden houden, een netwerk zouden vormen en het hele mediapark gingen overnemen. Diezelfde oude vrienden antwoordden nu vaag als ze belde, en Maria voelde zich zo ongemakkelijk dat ze het na het vierde gesprek opgaf.

Terwijl ze allemaal ooit in hetzelfde schuitje hadden gezeten en telkens onderdanige telefoontjes naar hr-managers hadden moeten plegen en elkaar daarna hadden getroost om alle invalbaantjes die ze niet hadden gekregen. Die personen zeiden nu: ‘Ik bel je zo gauw ik iets weet,’ of: ‘Kan ik je terugbellen?’ En belden vervolgens nooit terug.

Misschien is dat de reden dat Maria iets totaal anders nodig heeft om voor te leven. Het is weliswaar net zoiets als een aspirientje slikken tegen een hersentumor, maar Maria voelt dat ze iets anders moet hebben om de dag mee door te komen.

Ze is zich ervan bewust dat een van de redenen dat ze zo veel tijd op huizensites doorbrengt, is dat ze zo veel tijd moet doden.

Wat kan er zinvoller zijn dan het opbouwen van hun gemeenschappelijke thuis en Alma een geborgen en rustige jeugd in een voorstad geven?

In elk geval tot alle nieuwschefs zijn vergeten wat er is gebeurd. Tegen die tijd kan ze weer terugkomen.

In gedachten loopt Maria door de kamers van het rijtjeshuis en probeert zich exact te herinneren hoe het eruitzag. Er was werkelijk niets mis met het huis, het was mooi. Nou ja, dat met de ‘renovatie van de buitenkant’, wat in de objectbeschrijving stond, was wel een understatement. Tobias had gelijk dat er heel veel aan het huis gedaan moest worden. ‘Een huis met potentieel’, zoals dat zo mooi heette.

Ze zucht vermoeid bij zichzelf. Nu doet ze het wéér. Ze is er al in getrokken. Als ze uiteindelijk in slaap valt, is dat niet in de lawaaiige tweekamerwoning op Hornsgatan, maar in haar nieuwe slaapkamer in het rijtjeshuis aan Björkvägen 15.

Koekoeksjong
cover.htm
Section0001.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0008.xhtml
Section0009.xhtml
Section0010.xhtml
Section0011.xhtml
Section0012.xhtml
Section0013.xhtml
Section0014.xhtml
Section0015.xhtml
Section0016.xhtml
Section0017.xhtml
Section0018.xhtml
Section0019.xhtml
Section0020.xhtml
Section0021.xhtml
Section0022.xhtml
Section0023.xhtml
Section0024.xhtml
Section0025.xhtml
Section0026.xhtml
Section0027.xhtml
Section0028.xhtml
Section0029.xhtml
Section0030.xhtml
Section0031.xhtml
Section0032.xhtml
Section0033.xhtml
Section0034.xhtml
Section0035.xhtml
Section0036.xhtml
Section0037.xhtml
Section0038.xhtml
Section0039.xhtml
Section0040.xhtml
Section0041.xhtml
Section0042.xhtml
Section0043.xhtml
Section0044.xhtml
Section0045.xhtml
Section0115.xhtml
Section0046.xhtml
Section0047.xhtml
Section0048.xhtml
Section0049.xhtml
Section0050.xhtml
Section0051.xhtml
Section0052.xhtml
Section0053.xhtml
Section0054.xhtml
Section0055.xhtml
Section0056.xhtml
Section0057.xhtml
Section0058.xhtml
Section0059.xhtml
Section0060.xhtml
Section0061.xhtml
Section0062.xhtml
Section0063.xhtml
Section0064.xhtml
Section0065.xhtml
Section0066.xhtml
Section0067.xhtml
Section0068.xhtml
Section0069.xhtml
Section0070.xhtml
Section0071.xhtml
Section0072.xhtml
Section0073.xhtml
Section0074.xhtml
Section0075.xhtml
Section0076.xhtml
Section0077.xhtml
Section0078.xhtml
Section0079.xhtml
Section0080.xhtml
Section0081.xhtml
Section0082.xhtml
Section0083.xhtml
Section0084.xhtml
Section0085.xhtml
Section0086.xhtml
Section0087.xhtml
Section0088.xhtml
Section0089.xhtml
Section0090.xhtml
Section0091.xhtml
Section0092.xhtml
Section0093.xhtml
Section0094.xhtml
Section0095.xhtml
Section0096.xhtml
Section0097.xhtml
Section0098.xhtml
Section0099.xhtml
Section0100.xhtml
Section0101.xhtml
Section0102.xhtml
Section0103.xhtml
Section0104.xhtml
Section0105.xhtml
Section0106.xhtml
Section0107.xhtml
Section0108.xhtml
Section0109.xhtml
Section0110.xhtml
Section0111.xhtml
Section0112.xhtml
Section0113.xhtml
Section0114.xhtml