Maria gaat op de trap naar de tuin zitten met de laptop op schoot. De avond is koel en ze slaat een warm vest om zich heen, schuift het ook zorgvuldig onder haar achterste tegen de koude stenen trap. Eerst typt ze de aantekeningen van vandaag uit en dan zet ze haar eigen gedachten op papier.
‘Maria?’
Tobias kijkt door de deur naar buiten. Maria mompelt wat afwezig.
‘Ik denk dat ik zo naar bed ga.’
‘Nu al?’
‘Het is morgenvroeg mijn beurt voor dat kleine monster. Wat ben je aan het doen?’
Maria klapt de laptop half dicht, alsof ze iets te verbergen heeft.
‘Alleen wat gedachten aan het noteren. Ideeën voor een reportage, iets wat ik kan verkopen.’
‘Tv?’
‘We zien wel. Het is nog lang niet klaar.’
‘Je bent goed.’
De laatste woorden fluistert hij. Tobias is op zijn hurken achter haar gaan zitten en tilt haar lange haar op, mompelt de woorden in haar nek. Zijn adem verwarmt, zijn woorden eveneens.
Dan voelt ze zijn armen om zich heen, boven haar taille, zodat zijn handen zich als een kom om haar borsten vormen.
‘Tobias… ik ben aan het werk.’
‘Kan dat niet… morgen, misschien?’
Ze wurmt zich los uit zijn greep.
‘Ik ben ergens mee bezig. Het zit nu in mijn hoofd. Alsjeblieft, onderbreek me even niet. Jij weet als geen ander hoe dat is.’
Tobias komt overeind.
‘Tuurlijk.’
Ze roept hem ‘slaap lekker’ achterna, maar hij is al naar binnen. Ze doet de laptop weer open en kijkt naar de woorden die ze heeft getypt.
Wist L. dat ze zou sterven???
Maria ziet het telefoonnummer dat ze in haar schrijfblok heeft genoteerd. Lena Dahlgren, de dochter van buurvrouw Anita. Ze woont nog steeds in Londen en Maria heeft van Anita haar mobiele nummer gekregen. Ze kijkt op haar horloge, trekt er een uur af voor de Engelse tijd en meent dat het niet te laat is om te bellen.
Lena Dahlgren neemt op in het Engels, met een verrukkelijk Brits accent.
Maria stelt zich voor als de buurvrouw van Anita, maar onderstreept ook haar journalistieke achtergrond als ze vertelt dat ze zich privé voor het lot van Louise Lind interesseert. Ze heeft voor de verandering het idee dat ze volkomen eerlijk is. Dat het om iets professioneels en toch persoonlijks gaat.
‘Oké.’
Maria hoort Lena’s aarzeling door de telefoon. Waarom zou ze met Maria willen praten, gewoon zomaar?
Maria komt met haar laatste lokmiddel. Ze formuleert een stilzwijgend excuus voor alle gladde verklaringen en glibberige uitvluchten van de laatste tijd over haar betrokkenheid bij Louise. Ze weet niet precies aan wie haar excuus is gericht.
‘Ik probeer op de een of andere manier Louises levensverhaal op te tekenen. Ik vind dat de pers haar geen recht heeft gedaan toen ze na haar overlijden over haar schreven. Ze was niemand, leek het wel. Alleen “een zesendertigjarige vrouw”, totaal zonder eigenschappen. Ik wil proberen te laten zien wie hij eigenlijk heeft vermoord.’
‘Dat ben ik met je eens. Ze was een fantastisch mens, maar dat is nooit belicht.’
Maria vraagt Lena naar de kleren die ze van Louise had gekregen, en de ketting. Louise had dierbare spullen aan haar buurmeisje gegeven. ‘Als een erfenis,’ had Anita gezegd. Iets zegt Maria dat je zoiets niet zomaar doet. Maar waarom dan wél?
‘Ik weet het niet. Ik heb daar niet zo over nagedacht, me niet afgevraagd hoe zij dacht. Alleen maar dat het heel lief was.’
‘En die kleren?’
‘Die ketting heb ik altijd om, en die laarzen draag ik soms ook. Hoewel het een beetje gek aanvoelt om rond te lopen op schoenen van een overleden vrouw. Maar ze wilde blijkbaar dat ik die spullen zou krijgen, en op de een of andere manier denk ik dat ik zo haar herinnering op mijn manier eer.’
‘Dat begrijp ik.’
‘Ik denk immers aan haar. Ik lees die brief soms ook, maar de laatste tijd niet. Er is nu zo veel tijd verstreken. Ik word alleen maar verdrietig van dat tot vervelens toe herhalen.’
De brief? Maria kan zich niet herinneren dat Anita had gezegd dat er een brief tussen de kleren had gezeten. Misschien wist ze dat ook niet.
‘Wat schreef ze in die brief?’
Lena Dahlgren zwijgt. Ze hoort de geestdrift in Maria’s stem, die valt niet te missen. Ze wil niet zomaar dingen blootgeven aan een vrouw die ze nooit heeft ontmoet. Maria kan dat best begrijpen.
‘Ik weet niet…’
‘Ik begrijp het heel goed als je mij opdringerig vindt. Sorry. Ik ben alleen zo… Het lot van Louise raakt mij enorm, ook als privépersoon, en ik… ja, ik wil echt een zo waarheidsgetrouw mogelijk beeld van haar proberen te schetsen.’
‘Ik heb hem ergens. Maar ik…’
Maria zegt niets. Ze bijt alleen hard op haar lip en hoopt. Dat is het enige wat ze kan doen.
‘Wacht even.’
Ze hoort dat Lena Dahlgren de telefoon neerlegt. Op de achtergrond hoort ze het zwakke geluid van een tv, het klinkt als een Britse tv-serie die ze vaag herkent. Maria wacht in opperste spanning.
‘Sorry, ik heb hem gevonden. Zal ik hem voorlezen?’
Maak je een grapje? denkt Maria.
‘Heel graag. Ontzettend aardig dat je de moeite neemt.’
Maria luistert met bonzend hart. Haar mond is kurkdroog wanneer ze de woorden van Louise Lind hoort.
‘Lena. Met deze brief wil ik een paar dingen tegen je zeggen, waarvan ik graag had gehad dat iemand die tegen mij had gezegd toen ik jong was. Voordat het te laat was. Ik had geen oudere zus en jij ook niet. Mag ik een soort zus voor je zijn?’
Lena zwijgt even. Ze kucht en mompelt een excuus. Maria hoort hoe ontroerd Lena is, ze voelt zelf hoe de haartjes op haar armen overeind gaan staan.
‘Hopelijk heb je dit niet nodig, hopelijk beland je nooit in dezelfde situatie als ik. Maar als dat gebeurt, maak dan niet dezelfde fout als ik. Geloof nooit een man die zegt dat hij van je houdt als hij op hetzelfde moment zegt dat je je vrienden maar niet meer moet zien, je niet meer te veel moet opmaken of moet stoppen met je zo dom uit te drukken. Geloof nooit een man die zegt dat het maar één keer was. Geloof hem nooit als hij zegt dat het je eigen fout was. Dat is het nooit. Geloof hem niet als hij zegt dat het nooit weer zal gebeuren. Het zal weer gebeuren. En wéér. Tot je niet langer meer wilt leven. Dus wat je ook doet, vertrek na de eerste klap. Liefs, Lollo.’
Maria snakt naar adem als Lena stopt met voorlezen. Ze laat langzaam de lucht tussen haar verstijfde lippen wegstromen en voelt haar hart steeds wilder kloppen in haar borst. Ze weet niet wat ze moet zeggen.
‘Begrijp je het nu?’
‘Wat?’
‘Begrijp je nu waarom ik vaak aan haar denk? Waarom ik niet wil dat ze in de vergetelheid zal raken. Waarom zo’n mooi iemand niet tot zwijgen gebracht mag worden alleen omdat ze is vermoord? Hij mag niet winnen.’
Maria knikt, maar kan geen woord uitbrengen.
‘Ik hoop dat je een goed verhaal van Louises relaas gaat maken.’
‘Dat beloof ik.’