Ze kijkt vanuit het slaapkamerraam uit over de straat. Ze ziet Maria Allende thuiskomen en door het hek de tuin binnengaan. Ze doet het hek goed dicht.
Camilla Sidén gaat aan de keukentafel zitten en steekt een sigaret op. Ze was vanochtend langsgegaan en had aangebeld, maar toen was er niemand thuis geweest. Ze had dat gezien als een teken dat ze het niet moet doen. Dat ze het gewoon moet vergeten. Dat dat beter is.
Op de keukentafel, naast de asbak en haar pakje sigaretten, ligt haar mobiele telefoon. Daarnaast staat een kleine schoenendoos die ooit is bekleed met gebloemde stof. Louise had een lapje over toen ze gordijnen had genaaid en had een paar schoenendozen die in de garderobekast stonden, beplakt met de stof. Dat zag er fraai uit, als in een kleedkamer uit een glossy woonblad.
Louise had haar kleding altijd keurig op orde. Ze vouwde alles netjes op, iets wat Camilla alleen maar in de boetiek doet. Dat zou ze thuis nooit doen. Hier propt ze broeken, t-shirts en truien gewoon op de planken. Maar Louises kasten zagen eruit als in een kledingzaak. Haar jurken hingen keurig uit. Shirts en blousejes op stevige houten hangertjes. Op kleur. Eerst wit, dan via lichtroze en rood naar paars, grijs en zwart. Het zag er zo mooi uit, zo proper.
Ze weet dat Louise al haar kleren ook altijd streek. Maar dan ook echt alles, zelfs Jockes ondergoed. Ze vouwde haar truien zorgvuldig op, zodat ze er als nieuw uitzagen. Zijn overhemden hing ze in keurige rijen, gevolgd door netjes gestreken poloshirts en zelfs zijn t-shirts hingen op hangertjes.
Zo achteraf vraagt Camilla zich vaak af of Louise inderdaad zo georganiseerd was, of dat het een gevolg was van Jockes drang om alles te willen beheersen. Ze weet dat Louise alles deed wat ze kon om Jocke rustig te houden. Zelfs als ze daarvoor zijn t-shirts en onderbroeken moest strijken.
Camilla drukt haar sigaret uit. Ze leegt de asbak en spoelt hem om. Ze leegt zelfs de vuilnisbak, zodat haar peuken daar niet gaan liggen stinken. Ze heeft crocs aan haar voeten en loopt naar buiten, met de dichtgebonden vuilniszak in haar ene hand en de schoenendoos onder haar arm. Ze gooit het vuil weg en loopt de straat over met de schoenendoos van Louise in beide handen. Aandachtig. Dit is zonder twijfel haar meest waardevolle bezit.
Die doos is alleen van haar, Louise heeft haar de inhoud toevertrouwd. Het is een geschenk om te beheren.
Camilla blijft voor het dichte hek staan. Ze kijkt omlaag naar de kleine roze en witte bloemetjes op de bleekgroene ondergrond, voelt de zwaarte van de inhoud en de verantwoordelijkheid in haar hand.
Ze keert zich om en loopt terug naar huis.