230
Nieuwjaar en tot verwondering van de heele familie stond plotseling Paul Velinga met een ernstig gezicht van zijn stoel op en sprak, bemoedigend toegeknikt door Martha:
‘ Geachte familie, waarde aanstaande schoonouders, sta mij toe, u op dit plechtige oogenblik eens toe te spreken. Voor mij, die weldra door huwelijksbanden met uwe lieve dochter verbonden hoopt te zijn, is het een voorrecht u allen een gelukkig nieuw jaar toe te wenschen. Moge een tijdperk van bloei, vooruitgang en geluk in de nieuw geopende zaak uw deel zijn en de vroolijk heid, de echt Hollandsche humor, die steeds zoo door u op prijs werd gesteld, vinde wederom in uwe woning een plaats! Aan u de gave, steeds de zonzijde, steeds den komischen kant der dingen op te sporen. ’
Hier maakte de redenaar even halt, te midden van de bewonderende blikken der geheele familie, die zoo'n fraaie toespraak niet verwacht had.
‘ Thans nog een woord tot onzen Piet. Deze schoone avond, waaraan wij nog lang met dankbaarheid zullen terugdenken, ware bijna door jouw toedoen mislukt. Dat is de tweede les, die het leven je geeft. Eenmaal reeds, bij het sterven van je lieven meester Ster, heb je het gevoeld wat de ernst des levens is, laat deze
Chr. van Abkoude, Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen