127
even opdraaien, je moest zesmaal rond draaien, maar Pietje sloeg den slinger achtmaal om en toen zei de speeldoos: knàp! En toen kwam er geen muziek meer uit. Pietje vond Paul een aardigen grooten broer. Paul zou dien avond wat vuurwerk afsteken in den tuin, bengaalsche potten en zonnen en luchtkaarsen, vurige fonteinen en donderbussen. Hij zei dat hij dat deed ter eere van Martha, wat Pietje erg leuk vond. Paul liet hem toen nog een mooi album zien met wel honderd portretten van voetbal- en roeiwedstrijden. Piet snuffelde nog even de kamer rond, maar kon zijn oogen niet van het vuurwerk afhouden, dat op een stoel lag. Hij wilde graag weten, of het ook zoo afging als zijn voetzoekers en vóór Paul het verhinderen kon, had Piet het brandend eindje cigaret genomen, dat Paul even op den schoorsteen gelegd had en hield het tegen het lontje van een luchtkaars.
Prachtig ging het, jongens, wat een vuur!
‘ Psssssszzzzz... pàng... pàang... zsch... boèm... ssssss... boèm!!
Het eene stuk stak het andere aan en het was een vuur en een lawaai, of de wereld
verging!
Paul nam gauw zijn waterkan en gooide die in het vuur leeg, zoodat het gauw uit was. De heele familie kwam ontsteld naar boven, zij dachten, dat het huis boven hun hoofd instortte!
Met een enkel woord had Paul de oorzaak van het ongeluk verteld, maar Pietje
beweerde, dat het werkelijk zijn bedoeling niet was geweest om al het
Chr. van Abkoude, Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen