78
weer terug, zoodat hij het 's middags bij de circusvoorstelling gebruiken kon. Pietje had nadrukkelijk aan de kinderen gezegd, dat zij alleen maar op visite mochten komen, als zij een verjaringscadeautje voor hem meebrachten. Hij zei hun zelf, wat daartoe alzoo dienen kon. Een griffel, een stuk drop, chocola, een cent en meer dergelijke kostbaarheden waren daarvoor geschikt.
Gratis toegang werd niet verleend.
Pietje was ondertusschen door de mislukte repetitie van den vorigen avond de medewerking van zijn vriend Fransje Basters kwijtgeraakt en hij moest toch minstens één jongen hebben, die hem 's middags bij de voorstelling hielp. Hij koos daartoe een der buurjongens, Jan Brinkman. Die was wel een hoofd grooter dan hij, maar dat hinderde niet.
Tot vaders grenzelooze verbazing kwamen er 's middags in plaats van vier ongeveer twaalf kinderen aan de deur, maar vervolgens kwamen er nog wel twaalf bij.
‘ Wat moet dat grut allemaal hier? ’ vroeg hij aan moeder. ‘ Ik begrijp er niets van, ’ zei moeder. ‘ Ik hoop niet, dat... ’ ‘ Waar is onze jongen? ’
‘ Op het plaatsje. Ik zal hem even roepen. ’
Een oogenblik later kwam moeder met Pietje terug. Zij wist geen raad van het lachen. Pietje had zijn vaders ouden hoed op het hoofd gezet en een groot puntboord van bordpapier met een handdoek
Chr. van Abkoude, Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen