203
nicolaas ik schrijf al heel mooi en leeren doet ik ook erg goed maar de goede meester Ster zegt dat het nog beter zou gaan als ik niet zoo belhamer was. Wees u niet boos, lieve Sint nicolaas want ik zal braaf oppassen en vader zeg dat ik een rakker ben en dat is toch heus niet zoo want ik doet niets ekspres. Ik kan heus niet helpen dat ik zooveel kwaad doet en altijd wil ik mijn best doen. Lieve Sin nicolaas ik moes gisteren voor de meester een booschap doen en ik kon mijn jas in de gang niet vinde en toen zeg meester neem maar zolang een andere jas en toen hebt ik de jas van de bovenmeester angetroken en zijn hoet opgezet en de booschap gedaan. Och live Sint niekolaas wees u niet boos het was maar grap en ik zal ook nooit weer de trem laten stilstaan als ik niet meegaat. O Sinterklaas wees u niet nijdig op mijn want ik wilt zoo graag een mooi kadotje hebben een fi ets en een paardespan en een wagen en een fl esje oodeklonje net als marta en een pakkie haarspelde waarmee je zoo grappige dingen buiggen kan. Ik heb zoo lieve meester, Sint nicolaas dat is toch zoo goede man ik hout veel van meester Ster och toe geef u hem een otemebiel en een sigaar die heef hij zoo graag en laat u assieblief wat haar op zijn hooft groejen het is zoo kout als vriest sint nikolaas en ik hebt de meester lief en ook mijn vader en moeder en marta en een geweer en een sjaako wilt ik ook graag hebben .
Ik zal goed luistere lieve Sinterklaas als u met het witte paart op ons dak rijt ik bent heelemaal niet bang en als ik een mooi kadootje krijg van u zoo gaan ik mij staan te noemen Uw lief hebbent jongentje Pietje Bell .
Sint nikolaas geef u het antwoort maar mee an meester Ster en geef hem ook maar een mooi kadoo en zijn vrou ook en Lieze en betsie ook dag Sinterklaas vergeet n mijn geweer en sjakoo niet .
Chr. van Abkoude, Pietje Bell, of de lotgevallen van een ondeugenden jongen