121 Het reinigende vuur

e klokken van de kerken van Barcelona begonnen halverwege de middag als gekken te luiden. Ruth, die de wacht hield bij Marti', ging de galerij van de centrale binnenplaats op, op zoek naar iemand die haar kon vertellen wat de reden was van dit ongebruikelijke opgewonden concert, dat haar zieke zou kunnen hinderen.

 Net toen ze daar aankwam, zag ze van bovenaf dat de grote poort openging en een geschokte Omar de paardenplaats op kwam. Hij probeerde de hofmeester iets uit te leggen wat ze van waar ze stond niet kon horen.

Vanaf de houten galerij vroeg Ruth de huismeester: ‘Wat is er aan de hand, Omar?’

‘Vrouwe, ik kom al boven.’

Toen ze zag hoe hij zich de trap op haastte, wachtte ze hem op in de kamer op de eerste verdieping. Omar kwam buiten adem boven, omdat hij de treden twee aan twee op gerend was.

‘Maar wat gebeurt er toch?’

‘Brand, vrouwe, een vreselijke brand. Als u vanaf het balkon aan de westkant kijkt, ziet u de rookkolommen naar de hemel stijgen.’

‘Maar waar is het?’

‘Ze zeggen bij de poort van het Castellvell, en onder deze omstandigheden kunnen de gevolgen verschrikkelijk zijn.’

‘En wat moeten we doen?’

‘Het gewone volk wordt opgeroepen om naar de kerk van Sant Jaume te komen, gewapend met bijlen, schoffels, houwelen en alle andere grote ijzeren gereedschappen waar ze maar aan kunnen komen. De orders zijn dat alle wagens, huifkarren en muilezelkarren die er te vinden zijn in de stad en in de buitenwijken, naar de poort van het Castellvell moeten komen, beladen met vaten, tonnen, kuipen... Enfin, alles waar water in vervoerd kan worden.’

 

Op hetzelfde moment had Ramón Berenguer in de vergaderzaal van het grafelijk paleis de leden van de Curia Comitis samengebracht, samen met de veguer van de stad en de hofmaarschalk.

‘Informeer ons, Olderich, over wat er gebeurt.’

Alle hoofden van de aanwezigen draaiden zich naar de plek waar de veguer zat.

‘Ziet u, heer, vanmiddag kwam de hoofdman van de gerechtsdienaren die vandaag de wacht had, bij mij op kantoor en berichtte hij me dat het huis van raadsheer... pardon, van Bernat Montcusi aan vier kanten brandde.’

Ramón Berenguer stoof op: ‘Hoe is het mogelijk dat een stenen huis dat tegen de stadsmuur staat, in brand staat?’

‘Ik vermoed, mijn heer, dat het vuur is aangestoken.’

‘En hoe bent u tot die conclusie gekomen?’

‘Mijn heer, naar het schijnt is het begonnen op drie plekken tegelijk, en de rook is zo dik en zo zwart dat het sprekend het vuur van de hel lijkt.’

Gualbert Amat kwam tussenbeide. ‘Welke maatregelen zijn er genomen?’

Olderich antwoordde, waarbij hij zich tot de graaf richtte: ‘Ik heb de mannen voor de kerk van Sant Jaume bijeengeroepen, voorzien van alles wat kan dienen om het vuur te doven, en allen die wagens of karren bezitten, afijn, elk middel om tonnen en vaten mee te vervoeren die met water gevuld kunnen worden, bij de poort van het Castellvell laten verzamelen. Daar zullen mijn mannen bevelen geven om water te gaan halen uit zee, of uit de Ree Comtal, de Besós of de Llobregat; wat zij op dat moment het handigste vinden. Degenen die geen potten voor het water hebben, laten ze hun karren vullen met zand van het strand, en als ze eenmaal volgeladen zijn naar de poort van het Castellvell komen.’

De hele stadsbevolking wierp zich op de taak het vuur te doven. Een ijdele poging: de experts kwamen tot de conclusie dat dit vuur werd gevoed door Satan zelf, en dat de vlammen een afspiegeling van de hel waren. De stad, die voor een groot deel uit hout was opgetrokken, was in gevaar. Terwijl de mannen vochten om de vlammen te doven, gingen de vrouwen naar de kerken van de stad, waar ze onder leiding van hun priesters dag en nacht gebeden richtten tot de Allerheiligste.

De karren die water brachten kwamen achter elkaar bij de voet van de stadsmuur aan, en de vaten werden met takels omhooggebracht om hun vloeibare lading over de vuurhaard en over de muren van de belendende huizen uit te gieten. Vanaf de andere kant van de rondweg werden de zakken met nat zand leeggegooid... Alles tevergeefs. De brandweermeester van de stad gaf het bevel om de balken van de nabijgelegen huizen te slopen, om te voorkomen dat de vlammen zouden overslaan.

Na negen dagen en nachten was de brand geblust. De hele omgeving bood een troosteloze aanblik. De brand was aangestoken en was vrijwel tegelijkertijd aan drie verschillende kanten begonnen, maar de voornaamste brandhaard werd gevonden in de kelder waar de raadsheer de kruiken met zwarte olie had opgeslagen. Van de man ontbrak ieder spoor, en hoezeer de graaf ook opdracht gaf hem te zoeken tussen de resten van de ramp, niemand stuitte op zijn volumineuze lichaam. Daarentegen waren verscheidene huisdienaren in de brand omgekomen, vooral in de paardenstallen waar het stro opgeslagen lag, dat brandde als een lier. Kennelijk hadden ze nog tevergeefs geprobeerd de dieren te bevrijden.

 

Ramón sprak met Almodis in de intimiteit van hun slaapkamer. ‘Niets is overeind gebleven, het lijkt wel een vloek.’

‘Wat aantoont dat uw raadsheer zijn rijkdommen liever aan de vlammen offerde, dan aan zijn heer. En u zegt dat hij niet tussen de resten is aangetroffen?’

‘Ik heb bevel gegeven alles overhoop te halen, maar het is alsof de hel hem heeft verzwolgen.’

‘Ik verbeeld me dat hij daar thuishoort. Hoe dan ook heeft hij ons grote schade berokkend, want het gevorderde huis had grote waarde.’

‘Hij bezat nog veel meer buiten de stadsmuren: ik heb mijn boekhouders een inventaris laten opmaken en was verrast door de aantallen boerderijen, verpacht onroerend goed en molens die hij buiten de stad bezat.’

‘En u hem maar vestingen in Terrassa en Sallent schenken... Soms, heer, als u dol bent op iemand, verandert uw gulheid in verspilling, terwijl u mij die paar centen betwist voor mijn goede werken.’

 

Marti had de kritieke fase doorstaan. De tijd, zijn kracht en de goede zorgen van Ruth hadden wonderen verricht, maar bovenal was zijn herstel te danken aan de onbedwingbare emotie waar hij vol van was. Dat hij zijn liefde voor Ruth had weten toe te geven tegenover zichzelf, tegenover de jonge vrouw en heel zijn omgeving, had hem vleugels gegeven.

Hij beleefde opnieuw het magische moment van de vorige nacht, toen hij onrustig in zijn bed woelde zonder de slaap te kunnen vatten. Opeens gingen de dubbele deuren van zijn kamer, die op het terras uitkwamen en ternauwernood bedekt werden door een subtiele vitrage waardoor de frisse wind zijn kamer binnen kon komen, open. Een schaduw schoof de gordijnen opzij en het maanlicht omlijnde het naakte lichaam van Ruth zoals hij haar nog niet kande, die naar zijn bed toe kwam. Marti lag daar als betoverd. Nooit had hij zich kunnen voorstellen dat het lichaam van het meisje, onder honderd rokken, hetzelfde was als dat wat zijn ogen nu aanschouwden. De zwarte haardos over haar schouders, de smalle taille, de ronde heupen, de lange benen en de trotse borsten: dit alles deed hem denken aan het silhouet van een ranke citer.

Het meisje sloeg de deken terug die het lichaam van Marti bedekte en ging trillend naast hem liggen.

‘ “En vanwaar ik me bevind zal ik u mijn zegen sturen.” Herinnert u zich dat? Daden zijn meer waard dan woorden. U, Marti, bent de enige beschermer van mijn vaders eer. Nu geloof ik dat het tijd is dat wij ons overgeven aan onze gevoelens. Ik wil u in mij voelen en dat wij samen één worden. Zo zal vervuld worden wat in de sterren geschreven stond vanaf de eerste dag dat mijn ogen het geluk hadden u te zien.’

Vervolgens bood het meisje hem haar halfgeopende lippen. Een zweepslag van leven doorstroomde het lichaam van Marti, en hij kon de gevoelens die hij zo vaak had moeten onderdrukken nu niet meer tegenhouden. In het licht van de maan raakte hij buiten zichzelf in haar.

 

Toen Llobet hen die ochtend op de hoogte kwam brengen van het vonnis en de omstandigheden van de brand in het huis van de intendant, ontlook er een idee in het hoofd van Marti'. ‘Dus u zegt dat dit feit zware schade heeft toegebracht aan de grafelijke schatkisten?’ ‘Dat spreekt vanzelf. Het huis was deel van de afbetaling die hij de stad volgens het vonnis schuldig was, en nu is het niet meer dan een braakliggend terrein. Bovendien heeft het vuur een hele rij huizen verwoest die erdoor werden aangestoken, waarvan de eigenaren uit de gemeentelijke fondsen moeten worden geholpen.’

‘Ziet u de gravin de laatste tijd nog wel eens?’

‘Regelmatig. Waarom?’

‘Ik bedenk iets.’

‘U maakt me bang.’

‘Laat me met Ruth overleggen; morgen zal ik u iets zeggen.’

 

‘U zegt dus, mijn beste Eudald, dat stadsburger Barbany bereid is om alles wat ooit het huis van de raadsheer was, te kopen om er een tuin van te maken, en deze bovendien aan de stad te schenken opdat de kinderen erin kunnen spelen?’ vroeg de gravin verbaasd.

‘Dat heb ik gezegd. Hij heeft er een enkele voorwaarde aan verbonden.’

‘Wat is die voorwaarde?’

‘Het moet de Tuin van Laia gaan heten, en in het midden moet een kruis staan ter nagedachtenis aan haar.’

‘Ik moet het overleggen met mijn man, maar beschouwt u het als zo goed als geregeld.’

‘Er is nog een voorwaarde. U moet toestemming verlenen om allerlei struiken, bomen, planten, dieren en vogels uit de hele wereld binnen de stadsmuren te brengen, zonder daarvoor heffingen te laten betalen, en dat geldt ook voor het betrekken van water voor de besproeiing. Hij heeft een deskundige in huis die het werk kan uitvoeren, en zijn schepen kunnen uit verre streken alle benodigde diersoorten importeren.’

‘Zou de heer Barbany het goedvinden dat er op enige plek wordt vermeld dat de Tuin van Laia te danken is aan de tussenkomst van gravin Almodis?’

‘Hij zou er trots op zijn, vrouwe.’

Ik geef je de aarde
Section0001.xhtml
Section0009.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0007_0002.xhtml
Section0007_0003.xhtml
Section0007_0004.xhtml
Section0007_0005.xhtml
Section0007_0006.xhtml
Section0007_0007.xhtml
Section0007_0008.xhtml
Section0007_0009.xhtml
Section0007_0010.xhtml
Section0007_0011.xhtml
Section0007_0012.xhtml
Section0007_0013.xhtml
Section0007_0014.xhtml
Section0007_0015.xhtml
Section0007_0016.xhtml
Section0007_0017.xhtml
Section0007_0018.xhtml
Section0007_0019.xhtml
Section0007_0020.xhtml
Section0007_0021.xhtml
Section0007_0022.xhtml
Section0007_0023.xhtml
Section0007_0024.xhtml
Section0007_0025.xhtml
Section0007_0026.xhtml
Section0007_0027.xhtml
Section0007_0028.xhtml
Section0007_0029.xhtml
Section0007_0030.xhtml
Section0007_0031.xhtml
Section0007_0032.xhtml
Section0007_0033.xhtml
Section0007_0034.xhtml
Section0007_0035.xhtml
Section0007_0036.xhtml
Section0007_0037.xhtml
Section0007_0038.xhtml
Section0008.xhtml
Section0007_0039.xhtml
Section0007_0040.xhtml
Section0007_0041.xhtml
Section0007_0042.xhtml
Section0007_0043.xhtml
Section0007_0044.xhtml
Section0007_0045.xhtml
Section0007_0046.xhtml
Section0007_0047.xhtml
Section0007_0048.xhtml
Section0007_0049.xhtml
Section0007_0050.xhtml
Section0007_0051.xhtml
Section0007_0052.xhtml
Section0007_0053.xhtml
Section0007_0054.xhtml
Section0007_0055.xhtml
Section0007_0056.xhtml
Section0007_0057.xhtml
Section0007_0058.xhtml
Section0007_0059.xhtml
Section0007_0060.xhtml
Section0007_0061.xhtml
Section0007_0062.xhtml
Section0007_0063.xhtml
Section0007_0064.xhtml
Section0007_0065.xhtml
Section0007_0066.xhtml
Section0007_0067.xhtml
Section0007_0068.xhtml
Section0007_0069.xhtml
Section0007_0070.xhtml
Section0007_0071.xhtml
Section0007_0072.xhtml
Section0007_0073.xhtml
Section0007_0074.xhtml
Section0007_0075.xhtml
Section0007_0076.xhtml
Section0007_0077.xhtml
Section0007_0078.xhtml
Section0007_0079.xhtml
Section0007_0080.xhtml
Section0007_0081.xhtml
Section0007_0082.xhtml
Section0007_0083.xhtml
Section0007_0084.xhtml
Section0007_0085.xhtml
Section0007_0086.xhtml
Section0007_0087.xhtml
Section0007_0088.xhtml
Section0007_0089.xhtml
Section0007_0090.xhtml
Section0007_0091.xhtml
Section0007_0092.xhtml
Section0007_0093.xhtml
Section0007_0094.xhtml
Section0007_0095.xhtml
Section0007_0096.xhtml
Section0007_0097.xhtml
Section0007_0098.xhtml
Section0007_0099.xhtml
Section0007_0100.xhtml
Section0007_0101.xhtml
Section0007_0102.xhtml
Section0007_0103.xhtml
Section0007_0104.xhtml
Section0007_0105.xhtml
Section0007_0106.xhtml
Section0007_0107.xhtml
Section0007_0108.xhtml
Section0007_0109.xhtml
Section0007_0110.xhtml
Section0007_0111.xhtml
Section0007_0112.xhtml
Section0007_0113.xhtml
Section0007_0114.xhtml
Section0007_0115.xhtml
Section0007_0116.xhtml
Section0007_0117.xhtml
Section0007_0118.xhtml
Section0007_0119.xhtml
Section0007_0120.xhtml
Section0007_0121.xhtml
Section0007_0122.xhtml
Section0007_0123.xhtml
Section0007_0124.xhtml
Section0007_0125.xhtml
Section0007_0126.xhtml
Section0007_0127.xhtml
Section0007_0128.xhtml
Section0007_0129.xhtml
Section0007_0130.xhtml