78 De Sevilliaanse Alliantie
amón Berenguer de Oude, graaf van Barcelona, en zijn echtgenote Almodis waren in vergadering met de Sevilliaanse ambassadeur in de audiëntiezaal van het grafelijk paleis. Aan een lange tafel hadden beide delegaties tegenover elkaar plaatsgenomen. In een adviserende functie was daar de persoonlijke raad van het grafelijk paar, die bestond uit de veguer van Barcelona, Olderich van Pellicer; hofmaarschalk Gualbert Amat; de raadsheer voor financiën en het veilingwezen, Bernat Montcusi; opperkanselier Guillem van Valderribes; de bisschop van Barcelona, Odó de Montcada; de dienstdoend secretaris, Guerau van Cabrera; en de onverschrokken marçal van Sant Jaume, een prominente figuur in het graafschap, die een kenner was op het gebied van Arabische vraagstukken en een behendige hoveling. De vertegenwoordiging van de Sevilliaanse koning werd gevormd door zijn ambassadeur en befaamd dichter Ibn Ammar, of Abenamar; ar-Rashid, de oudste zoon van al-Mutamid; de kapitein van zijn legerschaar, Aben Zaiden; en nog vijf begeleiders, elk van hen een expert op zijn gebied. Aan het uiteinde van de tafel vertaalden twee tolken simultaan wat er daar gezegd werd, opdat allen begrepen om welke zaak het ging, hoewel de ambassadeur zelf Latijn sprak en de uitdrukkingen en zegswijzen van het graafschap kende.
De gezant van al-Mutamid zag er magnifiek uit. Nog meer dan door zijn kledij werd de aandacht getrokken door zijn natuurlijke uitstraling, de kalmte van zijn taal en een charme die vriend en vreemde voor zich wist te winnen. Voor aanvang van de vergadering had hij de gravin een leren map overhandigd die was ingelegd met parelmoer, die een verzameling perkamenten bevatten waarop zijn mooiste gedichten te lezen stonden. Het laatste was zelfs expliciet opgedragen aan Almodis en was een lofzang op haar groene ogen en rode haardos, vertaald in het Provençaals. Na deze lofzang deed ar-Rashid haar, uit naam van zijn vader, een beeldschoon foedraal van Afrikaans mahoniehout ten geschenke, waarin een garnituur van groene smaragden prijkte, gezet in een prachtige ketting van het rossige goud dat werd gebruikt door Sevilliaanse edelsmeden en dat aansloot op de metaforen die de ambassadeur in zijn lofdicht had gebruikt. De graaf schonk hij een maliënkolder van het beste staal, die licht was als fluweel maar veel sterker dan ijzer.
Na de uitvoerige, opgesmukte formules die eigen waren aan elk gezantschap uit al-Andalus, leken de bezoekers gereed om ter zake te komen.
‘Machtige graaf Berenguer, van nobele afkomst, de adelstand van uw geslacht is bekend onder mijn mensen. Mijn heer koning eert u door zijn eigen zoon als vertegenwoordiger te sturen, opdat u de rechtsgeldigheid van zijn verzoek en de ernst en het belang van de missie kunt appreciëren. We zijn in vervlogen tijden vijanden geweest, maar de tijden van al-Mansoer zijn nu voorbij, al liggen er in uw schone Barcelona nog veel gemeenschappelijke wortels. Daarom zijn wij in vriendschap gekomen om uw medewerking te vragen bij een zaak die voor mijn soeverein een politiek belang behelst en die u roem en goede inkomsten zal opleveren.’
Na deze bloemrijke inleiding antwoordde de graaf: ‘Mijn beste vizier, we hebben u ontvangen als de vrienden die wij zijn. Gisteren heeft u getuige kunnen zijn van de hartelijke ontvangst die Barcelona u bereid heeft. Mijn echtgenote, mijn raadsheren en ik zullen uw voorstel graag aanhoren, en als het in het voordeel is van onze onderdanen, accepteren wij het meteen.’
Beide toespraken werden ondertussen door de respectievelijke ‘tongen’ op neutrale en zakelijke toon vertaald.
‘De zaak die mijn koning wil ondernemen is ambitieus en vereist de medewerking van de dappere Frankische infanterie, zonder welke mijn heer een zo onzekere onderneming niet zou durven riskeren.’
De Catalaanse delegatie was op de hoogte van de manier waarop islamieten hun projecten uiteenzetten en wachtte aandachtig.
‘Mijn heer wil zijn rechten terugvorderen over de taifa van Murcia, waar nu de usurpator Mohammed ibn Ahmad Thair regeert. Wij zouden willen dat al-Andalus onder één vaandel verenigd werd, hetgeen mijn heer ook voor ogen stond toen hij Córdoba veroverde. Weest u ervan overtuigd dat u een bestendige bondgenoot in het zuiden zult hebben, die u trouw en van groot nut zal zijn in uw toekomstige oorlogen, als bij de dood van de voorzichtige Sulaiman ben Hud al-Mustain van Zaragoza zijn oorlogszuchtige zonen zijn vreedzame beleid niet voort blijken te zetten.’
Berenguer beluisterde de toespraak van de Moor tot het einde. ‘Ik begrijp goed dat wat u mij voorstelt, in het voordeel is van mijn volk. Er is geen beter middel dan oorlog om schatting te verkrijgen en banden van trouw te smeden. Maar weet dat als ik mij in deze onzekere onderneming stort, dit eerder in uw belang is dan in het mijne, omdat de taifa’s van Lérida en Huesca voor mij dichterbij en aantrekkelijker zijn dan die van Murcia. U bent goed op de hoogte van de materie: mijn troepenverplaatsing zal gecompenseerd moeten worden.’
‘Wat mijn heer u voorstelt is het volgende: u komt met uw troepen en neemt deel aan het beleg van Murcia met uw infanterie en de benodigde expertise voor het bouwen van gevechtstorens. Mijn heer levert de cavalerie, de specialisten voor de vervaardiging van katapulten en natuurlijk het intendancepersoneel om de hele legerschaar van voedsel te voorzien.’
‘Degene die het meest profiteert van deze onderneming, zal ongetwijfeld uw koning al-Mutamid zijn. Hij is degene die zich tot koning van Murcia zal kronen. Voor mij is invloed op die afstand helemaal niet interessant. De compensatie zal van economische aard moeten zijn en niet beperkt tot deze concrete actie.’
De discussie duurde lang en de onderhandelingen waren hard. De vergaderingen besloegen uiteindelijk verscheidene dagen.
Almodis luisterde aandachtig en gaf de graaf vervolgens raad in de intimiteit van de slaapkamer. ‘U moet uw ogen openhouden: de ambassadeur is buitengewoon slim. Het economische voorstel moet u verhogen tot een bedrag van tienduizend maravedi's, te betalen in twee delen: het eerste voorafgaand aan de campagne, het tweede na afloop. U moet het recht verkrijgen op de eerste buit bij inname van de stad. En ten slotte moet een belangrijk heer, zoals de excellente Marçal van Sant Jaume, als gijzelaar op verzoek fungeren, terwijl ar-Rashid, de zoon van de Sevilliaanse monarch, zich in uw gevolg voegt voordat het beleg begint, en onder dezelfde condities. Zo heeft u, zoals u begrijpt, de beste garanties. Een zoon is niet hetzelfde als een aristocraat, hoe hooggeplaatst ook, die daarbij ook nog de gewoonte heeft om met zijn stoutmoedigheid problemen te veroorzaken.’
Uiteindelijk vertrok het schitterende Moorse gezantschap, na ondertekening van de bindende akkoorden, uit Barcelona onder applaus van het publiek. De mensen voorvoelden dat het sluiten van deze alliantie voor een schermutseling zo ver van hun bed geen enkel risico voor het graafschap zou opleveren. Het zou daarentegen de stad een enorme stroom geld opleveren die, uitmondend in de gemeentekas, over alle sectoren verdeeld zou worden en uiteindelijk de burgers ten goede zou komen.