7O Slechte voortekenen

Barcelona, begin 1057


auphin had nooit gedacht dat het paleisleven zo zwaar zou zijn. De kampen waren bekend. Aan de kant van gravin Almodis bevonden zich Lionor en Dauphin, die haar sinds Toulouse begeleidden; dona Brigida, dona Barbara en haar kindermeid Hilda, die haar vanaf het eerste moment waren toegewezen door haar echtgenoot; de groep trouwe ridders die haar uit het kasteel van Toulouse hadden ontvoerd; haar biechtvader, Eudald Llobet; en de incidentele hovelingen die om in de gunst te komen bij degenen die macht hadden, bereid waren hun trouw te verkopen aan de hoogste bieder. Aan de andere kant stonden de huizen van Barcelona die onder de invloed vielen van wijlen gravin Elisabeth; de bondgenoten van de verstoten Blanca van Ampurias; en degenen die als investering op de lange termijn gewed hadden op de toekomstige erfgenaam, de eerstgeborene van de graaf, Pedro Ramón, die een opvliegend karakter had en zijn antipathie jegens de gemalin van zijn vader niet onder stoelen of banken stak. Er waren voortdurend incidenten met onbeduidende aanleidingen, of het nu ging om het bezit van een paard, de motivatie voor een geschenk van een geallieerde edelman of de protocollaire volgorde op een of ander perkament... De graaf was gedwongen te bemiddelen tussen de veeleisendheid van zijn zoon en de pretenties van de gravin, en moest toezien hoe zijn autoriteit werd aangetast door het moeizame schipperen om het evenwicht te bewaren.

 Deze omstandigheden hadden ertoe geleid dat de dwerg zich had aangeleerd onzichtbaar te worden. Als hij niet alleen was met zijn meesteres, probeerde hij onopgemerkt te passeren. Hij verontschul

digde zich daarom onmiddellijk zodra hij de komst van de graaf niet zozeer hoorde, als wel vermoedde.

‘Meesteres, als u mij niet nodig hebt, ga ik nu de duiven voeren.’ ‘Waar heb jij opeens last van, Dauphin? Ik ken je en je kunt mij niet voor de gek houden. Waarom lees je me niet het slot van het verhaal voor waar je gisteren aan begonnen bent?’

‘Vrouw, de graaf zal zo hier zijn.’

Hoewel Almodis gewend was aan de gaven van haar nar, kon ze het toch niet nalaten hem iedere keer te bewonderen wanneer hij iets voorvoelde. ‘Ik weet niet hoe je het doet; ik heb niks gehoord.’ ‘Het komt vast doordat zijn oren dichter bij de grond zijn, vrouwe.’ Dit schertsende commentaar kwam van Lionor, die aan een klein spinnewiel een bol ongekaarde wol zat op te winden, met Barbara naast zich.

Op dat moment waren er al stemmen te horen in de gang. Zonder enige aankondiging ging de deur open, en de indrukwekkende gestalte van Ramón Berenguer I verscheen in de privévertrekken van de gravin.

Deze schoof het stramien weg waar ze aan bezig was en beval haar vertrouwelingen: ‘Laat ons alleen.’

Lionor, Barbara en Dauphin stonden op, pakten hun spullen bij elkaar en verlieten zonder een woord te zeggen het vertrek.

Ramón was nog steeds gek op zijn vrouw. Ondanks de tijd die verstreken was, bleef zijn hartstocht onveranderd. In die vijf jaren dat ze nu bij elkaar waren had ze hem twee tweelingzonen geschonken en twee dochtertjes, die ze Inés en Sancha hadden gedoopt, en die hem hadden laten zien hoe volmaakt de liefde was.

De graaf kuste haar op het voorhoofd en ging op een bankje naast de stoel van zijn vrouw zitten. ‘Almodis, ik moet met u spreken.’ ‘Dat wilde ik ook, achter gesloten deuren. Ik had gedacht dit vanavond te doen, maar u bent me voor, dus wil ik graag van deze gelegenheid gebruikmaken.’

‘Spreek dan, ik luister.’

‘Nee, nee, gaat u maar eerst. Uw aangelegenheid is ongetwijfeld belangrijken ’

‘Ik wil dat u kalm bent,’ zei Ramón. ‘Als iets u verontrust, voel ik me niet prettig. Steek van wal.’

Almodis haalde zuchtend adem en begon haar verhaal. ‘Ziet u, Ramón, ik wil u niet kwaad maken en u weet dat ik situaties die u ontstemmen, altijd probeer te vermijden. U heeft alle problemen van het graafschap al op uw schouders, en dat zijn er heel wat, plus alle complicaties die mevrouw uw grootmoeder Ermesinde creëert wanneer zij de kans ziet. U bent altijd weg uit Barcelona: als het niet op veldtocht is, dan is het wel om iets aan de grens te regelen, bondgenoten te zoeken of vrede te stichten tussen bloedverwanten die altijd weer vooruit proberen te komen ten koste van uw grootmoedigheid. Wanneer u terugkeert, wil ik u vooral rust bezorgen en doe ik alles wat ik kan om u te ontzien. Maar er zijn zaken die ik niet kan tolereren, omdat ze een smet werpen op de echtgenote van de graaf van Barcelona, en daarmee ook op de graaf.’

‘Almodis, ik ken u goed. Draai er niet langer omheen en zeg mij wat u dwarszit.’

‘De hemel weet dat het niet door mij komt. Ik ben al gewend aan zijn brutaliteiten en moet zeggen dat ze mij niet meer raken. Ik zeg u, als de onbeschoftheden in de privésfeer geuit worden, ben ik er al zo aan gewend dat ik ze niet eens meer hoor. Maar als er een andere edelman bij is en hij me in diens aanwezigheid niet de eerbied betoont die hij mij als gravin van Barcelona verschuldigd is, begint mijn bloed te koken, en ik vrees dat er op een dag iets onherstelbaar fout zal gaan.’

‘Wat heeft Pedro Ramón nu weer gedaan? Want het gaat over hem, als ik me niet vergis,’ zei Ramón met een nors gezicht.

‘Zeker, en ditmaal was het ten overstaan van don Eudald Llobet - een man die, zoals u weet, niet tot liegen in staat is. Hij betuigde me niet de verschuldigde eerbied tijdens een zitting van stadsburgers van Barcelona, die ik in uw naam heb voorgezeten.’

‘Wilt u me het genoegen doen duidelijker te zijn?’

‘Ziet u, graaf: afgelopen zaterdag, na de mis in mijn kapel, opende ik de vergadering die ik in uw naam zou voorzitten, zoals zo vaak. Als het om civiele onenigheden gaat is de audiëntie openbaar. Op die manier kunnen de burgers zien hoe hun gravin rechtspreekt, en dat ze altijd terzijde wordt gestaan door deskundigen op het gebied van de Usatges en door de wijze raad van opperkanselier Guillem van Valderribes. En bij deze gelegenheid, omdat het een grensconflict betrof tussen een parochiepriester en een burger, was ook bisschop Odó van Montcada aanwezig. Zoals u zeer wel weet, staat het podium waarop het tribunaal zich bevindt achter in de zaal, en het publiek neemt in twee grote rijen daarvoor plaats.’

‘En toen?’

‘Halverwege de zitting uitte de parochiepriester een onwaardige beschuldiging, die niets te maken had met het proces, maar met de eerbaarheid van de persoon. Het was niet van belang voor de zaak die we behandelden, die in het voordeel van de burger beslecht leek te gaan worden. Het publiek wachtte in spanning af. Uw bisschop probeerde natuurlijk het perceel voor de Kerk te behouden en nam daarbij een vooringenomen, partijdig standpunt in. Geconfronteerd met een dermate onzinnige houding kon ik niet anders dan verklaren dat dit alles mij een farce leek, en letterlijk zei ik dat ik mijn hand voor die man in het vuur zou steken.’

‘U had geen partij moeten kiezen, Almodis; u zit de raad slechts voor.’

‘Ik deed het als tegenwicht tegen de argumentatie van de bisschop, die duidelijk de kant van de geestelijke koos.’

‘Goed, laten we uw houding het voordeel van de twijfel gunnen. Ik zie het vergrijp echter nog niet,’ zei Ramón op verzoenende toon.

‘Laat me uitvertellen. Toen ik “mijn hand in het vuur” zei, werd het stil, en toen klonk luid en duidelijk een stem tussen de aanwezigen. “Laat iemand brandzalf brengen,” zei die, suggererend dat ik me zou branden en dat ik loog om die man te steunen. Het ingehouden lachen was het slotstuk van die ochtend. Zoals u zult begrijpen, wordt het prestige van het graafschap door de modder gehaald als de spot wordt gedreven met de meest respectabele instellingen, alleen om mij persoonlijk te kwetsen. En dan moet ik dit toestaan omdat de persoon die deze wandaden begaat, de oudste zoon van mijn man is. Ik hoef u niet te vertellen dat de stem van Pedro Ramón was; wie anders had dit gedurfd?’

Er viel een gespannen stilte tussen de beide echtelieden.

‘Ik zal met hem spreken.’

‘U spreekt al met hem vanaf het moment dat ik hier ben gearriveerd, en omdat u alleen maar spreekt, worden zijn vergrijpen elke dag gedurfder en frequenter,’ bracht Almodis ongeduldig in.

‘Maar wat wilt u dan? Dat ik hem naar de gevangenis stuur?’ vroeg Ramón met stemverheffing.

‘Helemaal niet, maar laat het niet bij woorden blijven. Ik veronderstel dat de graaf van Barcelona andere middelen tot zijn beschikking heeft om insubordinatie binnen de paleismuren te bedwingen.’ 

De graaf zuchtte. ‘Heb geduld, het is zijn karakter. Hij was als kind al opstandig.’

‘U heeft hem dat toegestaan, en vergeet niet dat wat bij kinderen opstandig is, bij volwassenen subversiviteit wordt. Pedro Ramón is al een jongeman, en als u hem de pas niet afsnijdt, zal er een dag komen dat hij u de troon van Barcelona betwist.’

‘Dat zal ik in overweging nemen, Almodis. Ik zal hem nog eens vermanen, gun me de tijd.’

‘Het zij zo, maar weet dat dit de laatste keer is dat ik mij in een twist laat verwikkelen om uw goede naam hoog te houden. Als u toelaat dat hij u denigreert, dan gaat hij zijn gang maar. Laat hem echter goed uitkijken dat hij mij niet beledigt: het is niet mijn zoon, en ik ben niet bereid het te tolereren...’ Haar toon was ernstig en dreigend. ‘En ik zou niet willen dat u zich op een dag gedwongen zoudt voelen, te kiezen tussen hem en mij.’

‘Ik zal het in overweging nemen. Geloof mij als ik u zeg dat ik passende maatregelen zal nemen.’

‘Dat hoop ik maar,’ gaf Almodis niet al te overtuigd toe.

Ze zwegen even. De graaf aanbad zijn vrouw: aan haar zijde was hij als man opgebloeid, en haar inzet en aanbevelingen waren voor Barcelona van groot belang geweest. En voor Almodis was dit, na haar mislukte huwelijken, de eerste keer dat ze de vooraanstaande plaats innam waarvan ze altijd had gedroomd.

‘Zeg me dan nu, Ramón, wat u deze keer bij mij brengt.’

‘Ik heb uw raad en uw medewerking nodig.’

‘Die heeft u altijd gekregen, en die zult u ook altijd krijgen.’ ‘Wacht. U weet dat het graafschap, door zijn kooplieden, oren en ogen heeft in alle rijken in Hispanië. Onze kooplieden worden zelfs in oorlogstijd gerespecteerd, want koop en verkoop zijn de aderen waardoor het bloed van de handel stroomt, en als die afgesneden worden, sterft het lichaam van de maatschappij af.’

‘Ik begrijp u niet.’

‘Het is heel eenvoudig. We kunnen strijd leveren met de Moor, terwijl de stroom van handelswaar niet afgesneden wordt.’

‘En dus?’

‘Er heeft mij nieuws bereikt vanuit Sevilla, nieuws dat om mijn assistentie vraagt bij een onderneming van koning al-Mutamid.’

‘Wat voor assistentie is dat, tegen wie en voor wie?’

‘Ik kan u nog niets verklappen, want ik ben niet op de hoogte. Ik kan u alleen zeggen dat u over iets meer dan een maand zijn ambassadeur Abu Bakr ibn Ammar, die door de Spanjaarden Abenamar genoemd wordt, in het paleis moet ontvangen. Ik wil dat hij, ook al is hij afkomstig van het meest luisterrijke hof, dat van Sevilla, onder de indruk raakt van de pracht van het grafelijk huis van Barcelona en de rijkdom van de stad, zodat hij begrijpt dat hij te maken heeft met een gelijke.’

‘Laat mij daar maar voor zorgen, Ramón. Van oudsher zijn onze huizen aan de andere kant van de Pyreneeën beter in alles op het gebied van feestelijkheden, troubadours en acrobaten dan de Catalaanse graafschappen. Uw verfijnde ambassadeur zal naar Sevilla terugkeren en zijn koning vertellen hoe hij in Barcelona onthaald is. Zelfs tijdens de hoogtijdagen aan het hof van Karei de Grote zal men niet zo’n feest hebben gezien. Als u hem aldus heeft binnengehaald, kunt u alle vriendschap en bondgenootschap van hem verlangen die u wenst: hij zal ze u met zekerheid geven.’

Ik geef je de aarde
Section0001.xhtml
Section0009.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0007_0002.xhtml
Section0007_0003.xhtml
Section0007_0004.xhtml
Section0007_0005.xhtml
Section0007_0006.xhtml
Section0007_0007.xhtml
Section0007_0008.xhtml
Section0007_0009.xhtml
Section0007_0010.xhtml
Section0007_0011.xhtml
Section0007_0012.xhtml
Section0007_0013.xhtml
Section0007_0014.xhtml
Section0007_0015.xhtml
Section0007_0016.xhtml
Section0007_0017.xhtml
Section0007_0018.xhtml
Section0007_0019.xhtml
Section0007_0020.xhtml
Section0007_0021.xhtml
Section0007_0022.xhtml
Section0007_0023.xhtml
Section0007_0024.xhtml
Section0007_0025.xhtml
Section0007_0026.xhtml
Section0007_0027.xhtml
Section0007_0028.xhtml
Section0007_0029.xhtml
Section0007_0030.xhtml
Section0007_0031.xhtml
Section0007_0032.xhtml
Section0007_0033.xhtml
Section0007_0034.xhtml
Section0007_0035.xhtml
Section0007_0036.xhtml
Section0007_0037.xhtml
Section0007_0038.xhtml
Section0008.xhtml
Section0007_0039.xhtml
Section0007_0040.xhtml
Section0007_0041.xhtml
Section0007_0042.xhtml
Section0007_0043.xhtml
Section0007_0044.xhtml
Section0007_0045.xhtml
Section0007_0046.xhtml
Section0007_0047.xhtml
Section0007_0048.xhtml
Section0007_0049.xhtml
Section0007_0050.xhtml
Section0007_0051.xhtml
Section0007_0052.xhtml
Section0007_0053.xhtml
Section0007_0054.xhtml
Section0007_0055.xhtml
Section0007_0056.xhtml
Section0007_0057.xhtml
Section0007_0058.xhtml
Section0007_0059.xhtml
Section0007_0060.xhtml
Section0007_0061.xhtml
Section0007_0062.xhtml
Section0007_0063.xhtml
Section0007_0064.xhtml
Section0007_0065.xhtml
Section0007_0066.xhtml
Section0007_0067.xhtml
Section0007_0068.xhtml
Section0007_0069.xhtml
Section0007_0070.xhtml
Section0007_0071.xhtml
Section0007_0072.xhtml
Section0007_0073.xhtml
Section0007_0074.xhtml
Section0007_0075.xhtml
Section0007_0076.xhtml
Section0007_0077.xhtml
Section0007_0078.xhtml
Section0007_0079.xhtml
Section0007_0080.xhtml
Section0007_0081.xhtml
Section0007_0082.xhtml
Section0007_0083.xhtml
Section0007_0084.xhtml
Section0007_0085.xhtml
Section0007_0086.xhtml
Section0007_0087.xhtml
Section0007_0088.xhtml
Section0007_0089.xhtml
Section0007_0090.xhtml
Section0007_0091.xhtml
Section0007_0092.xhtml
Section0007_0093.xhtml
Section0007_0094.xhtml
Section0007_0095.xhtml
Section0007_0096.xhtml
Section0007_0097.xhtml
Section0007_0098.xhtml
Section0007_0099.xhtml
Section0007_0100.xhtml
Section0007_0101.xhtml
Section0007_0102.xhtml
Section0007_0103.xhtml
Section0007_0104.xhtml
Section0007_0105.xhtml
Section0007_0106.xhtml
Section0007_0107.xhtml
Section0007_0108.xhtml
Section0007_0109.xhtml
Section0007_0110.xhtml
Section0007_0111.xhtml
Section0007_0112.xhtml
Section0007_0113.xhtml
Section0007_0114.xhtml
Section0007_0115.xhtml
Section0007_0116.xhtml
Section0007_0117.xhtml
Section0007_0118.xhtml
Section0007_0119.xhtml
Section0007_0120.xhtml
Section0007_0121.xhtml
Section0007_0122.xhtml
Section0007_0123.xhtml
Section0007_0124.xhtml
Section0007_0125.xhtml
Section0007_0126.xhtml
Section0007_0127.xhtml
Section0007_0128.xhtml
Section0007_0129.xhtml
Section0007_0130.xhtml