89 Judaspenningen

ernat Montcusì liep onrustig te piekeren. Hij wist dat er twee boten waren binnengekomen met de kostbare koopwaar die de stad ’s nacht verlichtte, en dat Marti' Barbany, ongetwijfeld met toestemming van de veguer, het had aangedurfd zijn invloed te omzeilen. Wat hij destijds had aangezien voor opschepperij van een ambitieuze jongeling, was nu de waarheid gebleken. Daarnaast zette de nieuwe eigenaar van de zaak in luxegoederen de handel voort zonder hem daarvoor het bedrag te betalen dat destijds voor Marti had gegolden. Als die vlegel dacht dat hij hem kon uitlachen, dan vergiste hij zich. Niemand in het hele graafschap had het tot nu toe gewaagd om de spot te drijven met Bernat Montcusi. En al helemaal niet in zijn huidige situatie, waarin de sterren zo gunstig hadden gestaan dat hij, als dat al mogelijk was, een nog veel grotere invloed had gekregen; de graaf had hem zelfs toegedronken ten overstaan van de invloedrijkste families van het graafschap.

 De bedreigingen die de brutale pummel in zijn aanwezigheid had geuit waren nergens op gebaseerd, en als hij al aangifte zou durven doen, zou geen enkele rechter het wagen een bestraffend oordeel uit te spreken. Bovendien kon alleen iemand die minstens de status van grafelijk raadsheer of een adellijke titel had, een rechtszaak tegen hem aanspannen. Hij moest die domkop eens even laten voelen wie hier de baas was. De intendant was in geen geval bereid zijn opbrengsten uit de zwarte olie op te geven, die volgens zijn zakeninstinct nog veel belangrijker gingen worden dan ze nu al waren.

Bernat kende de zwakke kant van de graaf. Deze middag zou hij zijn afspraak met hem te baat nemen om zijn ego te strelen en een belangrijke slag te slaan voor het riskante spel dat hij op het punt stond te gaan spelen.

Luxueus uitgedost kwam hij bij het paleis aan. Hij was nog maar net in de voorkamer van de ontvangstzaal gelaten, of hij benutte de wachttijd door onder het vakwerkplafond heen en weer te paraderen, zich wel bewust van de opmerkingen die de verschillende groepjes die op audiëntie wachtten, over hem maakten. Daarna ging hij zorgvuldig in de uiterste hoek van de zaal staan, zodat wanneer hij door de kamerheer werd geroepen, de concurrentie de tijd zou krijgen om op te merken dat de graaf had bevolen hem voor zijn beurt te laten gaan, zowel qua wachttijd als in protocollair opzicht.

De deuren gingen open en met wat naar hij hoopte een zwierige tred was, doorkruiste de raadsheer de grote zaal om vervolgens eerbiedig, met groot vertoon van bescheidenheid, stil te houden op de juiste afstand. Zijn respect ten opzichte van de hoogste persoon in het graafschap mocht geen enkele twijfel lijden. Hij boog zijn corpulente lichaam en wachtte tot Ramón Berenguer hem sommeerde overeind te komen.

‘Kom overeind, mijn beste raadsheer. Uw heer is trots op zulke vooraanstaande onderdanen, die de belangen van het graafschap met dezelfde toewijding en ijver dienen als die van henzelf.’

Bernat kwam overeind en antwoordde: ‘Meer nog, heer. Ik heb mijn eigen zaken verwaarloosd om u terzijde te staan in een onderneming die u, volgens mij, nog meer zou kunnen opbrengen, als u het idee in de praktijk brengt dat ik vanmorgen heb bedacht in een poging u nog beter van dienst te zijn.’

De graaf bekeek zijn raadsheer langdurig met een attente blik. ‘Gaat u zitten, vriend, en geloof maar dat ik uw inspanningen zal weten te waarderen.’ Hij wees op een bankje dat zich aan zijn rechterzijde bevond.

Montcusi was zich bewust van de eer die hem te beurt viel. Dit nieuws zou zich snel verspreiden, want het gebeurde maar zelden dat Ramón Berenguer iemand die niet van adel was uitnodigde om in zijn bijzijn te gaan zitten.

‘Verklaar u nader, mijn beste Bernat.’

‘Ziet u, heer, nu u een belangwekkende som geld hebt ontvangen, moet u het gedeelte dat u niet besteedt aan de betalingen die u, zoals u al zei, moet verrichten, veilig opbergen.’

‘Wat u daar zegt is niets nieuws. Twijfelt u er maar niet aan dat die hier in het paleis goed bewaakt wordt.’

‘Dat is duidelijk, heer, maar terwijl u uw verplichtingen nakomt, leveren die gelden u niets op.’

‘Wat stelt u dan voor?’ vroeg de graaf belangstellend.

‘Ziet u, heer, als u uw betalingen nu eens zo lang mogelijk uitstelt, en de maravedi's in bewaring stelt van joodse wisselaars... Zij betalen rente, iets wat elke goede christen verboden is.’

Berenguer keek hem nieuwsgierig aan. ‘En wat denkt u van de veiligheid?’

‘De kelder van hun voorman, Baruch Benvenist, is welbekend. Uw familie heeft die altijd gebruikt. Ik kan u verzekeren dat uw geld daar veiliger is dan hier in het paleis.’

‘Hoe bedoelt u?’

‘Als er een ongeluk plaatsvindt, zoals een brand, of welke tegenslag dan ook, nemen hij en de zijnen de verantwoordelijkheid voor de gelden die daar gedeponeerd zijn.’

‘Uw idee bevalt me.’

‘Maar er is meer.’

‘Gaat u verder.’

‘Als u erin slaagt uw betalingen een jaar uit te stellen, zal uw kapitaal zich ondertussen vermeerderen, zodat het op de vervaldag buitengewoon gegroeid zal zijn en u er flink wat aan overhoudt.’

In de ogen van de graaf was een begerige gloed verschenen. ‘Dat is heel goed, mijn beste raadsheer.’

‘Ik ben nog steeds niet klaar.’

‘Waaraan had u nog meer gedacht?’

‘Ziet u, heer, de bekendheid die u geniet in de steden rond de Middellandse Zee is goed voor uw familie, want hoe meer mensen de betekenis van de Berenguers kennen, hoe groter het prestige van het huis van Barcelona zal zijn.’

De aandacht van de graaf was absoluut, tot tevredenheid van de raadsheer.

‘En hoe is dat te bereiken?’

‘Was het niet uw vader die de joden het recht verleende om munten te slaan?’

‘Zeker.’

‘Verordonneert u dan dat ze de maravedì's van de Moor smelten, en verplicht ze een munt te slaan met uw profiel aan de ene zijde en het wapenschild van de stad aan de andere. U zult niet zelf door de wereld reizen, maar uw beeltenis wel, en het geld zal overal waar het via de handelsroutes komt, voorspoed en bedrijvigheid brengen. U zult daarom geprezen en herinnerd worden zoals u verdient, en uw prestige zal ongekende hoogten bereiken.’

‘Bernat, ik heb u altijd al een vooruitziend man gevonden, maar als dit idee zo gestalte krijgt als u het schildert, kunt u ervan uitgaan dat u er een adellijke titel door zult verdienen. Het wordt tijd dat adeldom door intelligentie bereikbaar wordt, in plaats van door oorlog.’

‘U vleit mij, heer.’

‘Gaat u vlijtig aan het werk, zonder tijd te verliezen. Ondertussen schuif ik zo veel mogelijk aflossingen voor me uit, met het excuus dat ik een nieuwe munt aan het slaan ben om de gebeurtenis te vieren.’

‘Zo zal het zijn. En geloof maar dat ik bij die jood een profijtelijke rente beding. Die maravedì's gaan u vette winst opleveren.’

Ik geef je de aarde
Section0001.xhtml
Section0009.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0007_0002.xhtml
Section0007_0003.xhtml
Section0007_0004.xhtml
Section0007_0005.xhtml
Section0007_0006.xhtml
Section0007_0007.xhtml
Section0007_0008.xhtml
Section0007_0009.xhtml
Section0007_0010.xhtml
Section0007_0011.xhtml
Section0007_0012.xhtml
Section0007_0013.xhtml
Section0007_0014.xhtml
Section0007_0015.xhtml
Section0007_0016.xhtml
Section0007_0017.xhtml
Section0007_0018.xhtml
Section0007_0019.xhtml
Section0007_0020.xhtml
Section0007_0021.xhtml
Section0007_0022.xhtml
Section0007_0023.xhtml
Section0007_0024.xhtml
Section0007_0025.xhtml
Section0007_0026.xhtml
Section0007_0027.xhtml
Section0007_0028.xhtml
Section0007_0029.xhtml
Section0007_0030.xhtml
Section0007_0031.xhtml
Section0007_0032.xhtml
Section0007_0033.xhtml
Section0007_0034.xhtml
Section0007_0035.xhtml
Section0007_0036.xhtml
Section0007_0037.xhtml
Section0007_0038.xhtml
Section0008.xhtml
Section0007_0039.xhtml
Section0007_0040.xhtml
Section0007_0041.xhtml
Section0007_0042.xhtml
Section0007_0043.xhtml
Section0007_0044.xhtml
Section0007_0045.xhtml
Section0007_0046.xhtml
Section0007_0047.xhtml
Section0007_0048.xhtml
Section0007_0049.xhtml
Section0007_0050.xhtml
Section0007_0051.xhtml
Section0007_0052.xhtml
Section0007_0053.xhtml
Section0007_0054.xhtml
Section0007_0055.xhtml
Section0007_0056.xhtml
Section0007_0057.xhtml
Section0007_0058.xhtml
Section0007_0059.xhtml
Section0007_0060.xhtml
Section0007_0061.xhtml
Section0007_0062.xhtml
Section0007_0063.xhtml
Section0007_0064.xhtml
Section0007_0065.xhtml
Section0007_0066.xhtml
Section0007_0067.xhtml
Section0007_0068.xhtml
Section0007_0069.xhtml
Section0007_0070.xhtml
Section0007_0071.xhtml
Section0007_0072.xhtml
Section0007_0073.xhtml
Section0007_0074.xhtml
Section0007_0075.xhtml
Section0007_0076.xhtml
Section0007_0077.xhtml
Section0007_0078.xhtml
Section0007_0079.xhtml
Section0007_0080.xhtml
Section0007_0081.xhtml
Section0007_0082.xhtml
Section0007_0083.xhtml
Section0007_0084.xhtml
Section0007_0085.xhtml
Section0007_0086.xhtml
Section0007_0087.xhtml
Section0007_0088.xhtml
Section0007_0089.xhtml
Section0007_0090.xhtml
Section0007_0091.xhtml
Section0007_0092.xhtml
Section0007_0093.xhtml
Section0007_0094.xhtml
Section0007_0095.xhtml
Section0007_0096.xhtml
Section0007_0097.xhtml
Section0007_0098.xhtml
Section0007_0099.xhtml
Section0007_0100.xhtml
Section0007_0101.xhtml
Section0007_0102.xhtml
Section0007_0103.xhtml
Section0007_0104.xhtml
Section0007_0105.xhtml
Section0007_0106.xhtml
Section0007_0107.xhtml
Section0007_0108.xhtml
Section0007_0109.xhtml
Section0007_0110.xhtml
Section0007_0111.xhtml
Section0007_0112.xhtml
Section0007_0113.xhtml
Section0007_0114.xhtml
Section0007_0115.xhtml
Section0007_0116.xhtml
Section0007_0117.xhtml
Section0007_0118.xhtml
Section0007_0119.xhtml
Section0007_0120.xhtml
Section0007_0121.xhtml
Section0007_0122.xhtml
Section0007_0123.xhtml
Section0007_0124.xhtml
Section0007_0125.xhtml
Section0007_0126.xhtml
Section0007_0127.xhtml
Section0007_0128.xhtml
Section0007_0129.xhtml
Section0007_0130.xhtml