34 Festiviteiten

 

 

arcelona barstte van de feestelijkheden. Het was een paar maanden na de vereniging van Ramón Berenguer en Almodis. Profiterend van de komst van de lente, had de graaf met groot inzicht de aloude strategie in praktijk gebracht die de oude Romeinse keizers reeds gebruikten als ze het volk wilden afleiden en voor zich in wilden nemen, die in drie woorden samen te vatten viel: ‘brood en spelen’. Zodra de brave burgers een extra portie in hun mond konden stoppen en de deuren van het werk konden sluiten om allerlei vermakelijkheden te bezoeken die de veguer namens zijn heer voor hen organiseerde, vergaten ze hun dagelijkse beslommeringen om zich te wijden aan wijn, spel en spektakel.

Bernat Montcusì, de intendant-generaal van de graaf, had orders gekregen om een schepel tarwe, een pond mager varkensvlees, een portie rundvlees en drie geldstukken uit te delen aan elk gezinshoofd voor elke persoon waar die zorg voor droeg. Ook aan de geestelijkheid was een royaal bedrag ter beschikking gesteld, en de klokken van de Santa Eulalia del Camp, de Sant Vicen? de Sarria, de Sant Gervasi de Cassoles en de Sant Andreu del Palomar vermengden hun vrolijke gebeier met dat van de Seo, die deze kakofonie van geklingel aanvoerde, in de hoop de excommunicatie af te wenden die het grafelijk paar boven het hoofd hing.

Bernat had, zoals gewoonlijk, een deel van de geïmproviseerde donatie in zijn eigen zak laten afvloeien.

De weelde stroomde twee zeer verschillende kanten op: enerzijds naar het volk en anderzijds naar de adel die de Berenguer trouw was.

Op straten en pleinen was overal wat te zien. Mimespelers, acrobaten, barbiers, kiezentrekkers, sterke mannen en komedianten vulden hun zakken, maar wat het volk het meest boeide, waren de spiegelgevechten en toernooien die elke dag op een terrein in Vilanova werden gehouden, aan de andere kant van de stadsmuren. Het prijzengeld was overvloedig. Befaamde ridders uit heel Septimanië stroomden toe om hun krachten en vaardigheden te meten, aangelokt door de talrijke prijzen en de eer om het zakdoekje van hun dame hoog te houden.

Ramón Berenguer en Almodis van La Marche gingen voor in de feestelijkheden. De belangrijkste loge, met dunne rode en gele banen, bevond zich precies in het midden van het parcours dat de kampioenen moesten afleggen. Twee schitterende tronen domineerden de loge; aan weerszijden op een iets lager niveau prijkten de blazoenen van de edelen. Op dezelfde hoogte aan de overkant bevond zich de tribune van de jury die erop toezag dat de toernooiregels nageleefd werden en dat geen enkele ridder bevoordeeld was. In elke hoek van het terrein bevonden zich tenten voor de verschillende kampioenen die deze ochtend zouden vechten, met de kleuren van de deelnemer wapperend aan de vlaggenstok die de top van elke ronde tent sierde. Dan waren er de schildknapen, die zich in het zweet werkten om de schitterende helmen met pluimen te poetsen en de lansen, die tijdens het treffen gebroken zouden worden, keurig op houten rekken klaar te zetten.

Laia was, sinds het moment dat haar ogen hadden gerust op de boodschap de Moorse haar had overhandigd, vol verlangen om haar aanbidder te leren kennen. Ze broedde met Aïsja een plan uit, gebruikmakend van de omstandigheid dat haar stiefvader erg druk bezig was zijn belangen op één lijn te brengen met die van de graaf, en van hot naar her rende voor de controle van verkooppunten en vergunningen om spektakel op straat te organiseren. De hoofdintendant was voortdurend onderweg, in gezelschap van zijn bodes, van de kerk van Sant Jaume naar het Castellnou, en van daaruit naar de poort van Bisbe en het Castellvell, om vervolgens via de Aladins naar de poort van Regomir te gaan. Niets ontsnapte aan zijn aandacht, en zijn beurs vulde zich stukje bij beetje met alle gangbare muntsoorten. Als een jaarmarktbezoeker met hem in discussie ging, werd deze onmiddellijk aangehouden en afgevoerd naar de kerkers van de veguer, en als hij handeldreef op straat, werd zijn kraam zonder pardon omvergeworpen.

Dit alles wist Laia donders goed, en ze besloot terstond van de gelegenheid gebruik te maken die het lot haar bood. Aïsja had haar op de hoogte gebracht van de routes die Marti dagelijks in de stad aflegde, en samen hadden ze geconcludeerd dat het het beste zou zijn om op zoek te gaan naar Omar, die dagelijks in het bedrijf of in de wijngaarden van Magoria te vinden was, en hem een brief te overhandigen die hij aan zijn meester moest geven. Laia stelde de brief op en Aïsja vertrok onverwijld naar het plein, met het bericht verborgen in haar wijde kleding. Als iemand haar buiten het huis tegen het lijf zou lopen, zou het niemand verbazen dat een bediende een boodschap voor haar meesteres deed.

Toen Aïsja bij de markt aankwam, zag ze Omar niet. Hij had juist die ochtend naar de molen gemoeten, omdat de opzichter had besloten de feestelijkheden ter ere van de gravin bij te wonen in plaats van naar zijn werk te gaan.

Na een tijdje zag ze hem komen, met zijn onmiskenbare trage tred en kalme houding. Hij versnelde zijn pas toen hij haar zag.

‘Ik wanhoopte al, Omar. Ik dacht dat jouw werkdag eerder begon.’ ‘Dat doet hij ook, beste vriendin, maar mijn vele taken worden nog eens vermenigvuldigd op dagen als deze.’

‘Hoe gaat het met Naïma, Mohammed en de kleine Amina?’

‘Ze maken het allemaal goed. Ik zal Allah, geprezen zij hij, nooit genoeg kunnen danken voor de meester die ons aangeschaft heeft. Reken maar dat het puur geluk is geweest, want op die dag hing ons lot af van de gril of de beurs van andere bieders...’

‘Ook ik zegen die dag. Alleen bij hem heb ik vrede gekend.’

‘En nu, ben je nu gelukkig?’

‘Als nooit tevoren. Niet alleen heb ik nu een meesteres maar ook een vriendin, en wat het mooiste is, ik kan onze meester lonen voor wat hij voor ons heeft gedaan.’

‘Mooi, Aïsja, en wat is de reden van deze ontmoeting?’

De vrouw zocht tussen haar rokken en haalde er de boodschap van Laia uit tevoorschijn. ‘Pak aan, onze meester wacht er ongeduldig op. Ik neem aan dat je weet van wie hij afkomstig is...’

‘Zeg uw vrouwe maar dat hij deze dag nog in handen van de meester zal zijn,’ antwoordde Omar met een glimlach.

Aïsja wenste haar kameraad geluk en vertrok.

Omar, die de kern van de zaak kende, vertrok zodra hij het perkament in handen had naar de scheepswerven op het strand, wetend dat zijn heer zich daar zou bevinden. Toen hij aankwam, was Marti bezig om samen met Jofre de voortgang aan het schip te inspecteren. De slaaf was nog maar nauwelijks in zijn buurt gekomen of hij maakte een gebaar, vanachter een matroos die met de rug naar hem toe stond, om aan te geven dat het een dringende en zeer persoonlijke boodschap betrof.

‘Neem me niet kwalijk, beste vriend, ik moet me even met andere zaken bezighouden. Ik geloof dat mijn secretaris nieuws voor me heeft, en aangezien alles nu een rommeltje is vanwege de festiviteiten, zijn het allemaal dringende zaken.’

‘Ga gerust, Marti,’ zei Jofre. ‘Ik weet precies waar je over praat. Onze scheepsbouwmeester heeft hemel en aarde bewogen opdat de breeuwers, timmerlieden en touwslagers naar hun werk zouden komen, en dan zijn de lonen vandaag nog verdubbeld ook. Noteer dit maar in mijn betaalopdrachten: als we dat niet gedaan hadden, had het ons nog een week extra gekost, en de Middellandse Zee wacht niet.’

‘Ik ben zo weer bij je.’

Omar wachtte op veilige afstand. Marti kwam naar hem toe.

‘Welke boodschap is er zo belangrijk dat je je plaats op de markt verlaat en me op het strand komt opzoeken op zo’n bijzondere dag?’ vroeg hij, op een strenge toon die contrasteerde met zijn brede glimlach.

‘Heer, indien u meent dat de reden niet dwingend genoeg was, mag u mij laten geselen. Hier.’ Omar zocht de brief in zijn tas en gaf hem aan zijn meester.

Marti herkende het handschrift waarin zijn naam geschreven was niet direct, maar door de ondeugende glimlach van zijn bediende begreep hij het. Hij kon zich niet inhouden. Hij deed een stap opzij, verbrak het zegel, rolde het vel uit en las:

 

Barcelona, 20 juni 1053

 

Aan don Marti Barbany,

 

Dierbare vriend, ik ben u oneindig dankbaar voor uw geschenk. Nooit heeft iemand me een grotere vreugde bereid.Aïsja is niet alleen een excellente zangeres, maar ook een vriendin die mij door uw gulheid is toegevallen. De woorden gewijd aan uw gevoelens hebben mij bewogen. Het idee dat ik zulk een nobele indruk heb gemaakt op iemand die mij niet kent, maakt me huiverig en ik vrees het moment dat wij elkaar leren kennen, omdat ik uw hoogachting niet waard ben en uw oordeel zou veranderen als u mij ziet. Ik ben slechts een vrouw van bijna veertien jaar die hevig verlangt naar een vriend die ze zou kunnen vertrouwen. Als u wilt, kan ik u op woensdag ontmoeten, de dag van het belangrijkste toernooi, dat door onze hele huishouding bijgewoond zal worden. Dat is gemakkelijker voor mij, omdat ik geheel onder controle van mijn stiefvader sta. Wij kunnen elkaar ontmoeten, als het u behaagt, op het uur van de noen in het huis van Adelaïda, mijn kindermeisje, dat ik van tijd tot tijd bezoek. Het bevindt zich achter de kerk van Sant Miquel, tegenover de deur van de sacristie.

 

Uw vriendin,

 

Laia

 

Marti borg de brief op in de binnenzak van zijn vest. Hij stortte zich op Omar, omarmde hem en zei: ‘Waarlijk, als ik je de vreugde zou willen vergoeden die deze brief mij brengt, zou ik mijn helft van het schip weer moeten verkopen.’

Ik geef je de aarde
Section0001.xhtml
Section0009.xhtml
Section0002.xhtml
Section0003.xhtml
Section0004.xhtml
Section0005.xhtml
Section0006.xhtml
Section0007.xhtml
Section0007_0002.xhtml
Section0007_0003.xhtml
Section0007_0004.xhtml
Section0007_0005.xhtml
Section0007_0006.xhtml
Section0007_0007.xhtml
Section0007_0008.xhtml
Section0007_0009.xhtml
Section0007_0010.xhtml
Section0007_0011.xhtml
Section0007_0012.xhtml
Section0007_0013.xhtml
Section0007_0014.xhtml
Section0007_0015.xhtml
Section0007_0016.xhtml
Section0007_0017.xhtml
Section0007_0018.xhtml
Section0007_0019.xhtml
Section0007_0020.xhtml
Section0007_0021.xhtml
Section0007_0022.xhtml
Section0007_0023.xhtml
Section0007_0024.xhtml
Section0007_0025.xhtml
Section0007_0026.xhtml
Section0007_0027.xhtml
Section0007_0028.xhtml
Section0007_0029.xhtml
Section0007_0030.xhtml
Section0007_0031.xhtml
Section0007_0032.xhtml
Section0007_0033.xhtml
Section0007_0034.xhtml
Section0007_0035.xhtml
Section0007_0036.xhtml
Section0007_0037.xhtml
Section0007_0038.xhtml
Section0008.xhtml
Section0007_0039.xhtml
Section0007_0040.xhtml
Section0007_0041.xhtml
Section0007_0042.xhtml
Section0007_0043.xhtml
Section0007_0044.xhtml
Section0007_0045.xhtml
Section0007_0046.xhtml
Section0007_0047.xhtml
Section0007_0048.xhtml
Section0007_0049.xhtml
Section0007_0050.xhtml
Section0007_0051.xhtml
Section0007_0052.xhtml
Section0007_0053.xhtml
Section0007_0054.xhtml
Section0007_0055.xhtml
Section0007_0056.xhtml
Section0007_0057.xhtml
Section0007_0058.xhtml
Section0007_0059.xhtml
Section0007_0060.xhtml
Section0007_0061.xhtml
Section0007_0062.xhtml
Section0007_0063.xhtml
Section0007_0064.xhtml
Section0007_0065.xhtml
Section0007_0066.xhtml
Section0007_0067.xhtml
Section0007_0068.xhtml
Section0007_0069.xhtml
Section0007_0070.xhtml
Section0007_0071.xhtml
Section0007_0072.xhtml
Section0007_0073.xhtml
Section0007_0074.xhtml
Section0007_0075.xhtml
Section0007_0076.xhtml
Section0007_0077.xhtml
Section0007_0078.xhtml
Section0007_0079.xhtml
Section0007_0080.xhtml
Section0007_0081.xhtml
Section0007_0082.xhtml
Section0007_0083.xhtml
Section0007_0084.xhtml
Section0007_0085.xhtml
Section0007_0086.xhtml
Section0007_0087.xhtml
Section0007_0088.xhtml
Section0007_0089.xhtml
Section0007_0090.xhtml
Section0007_0091.xhtml
Section0007_0092.xhtml
Section0007_0093.xhtml
Section0007_0094.xhtml
Section0007_0095.xhtml
Section0007_0096.xhtml
Section0007_0097.xhtml
Section0007_0098.xhtml
Section0007_0099.xhtml
Section0007_0100.xhtml
Section0007_0101.xhtml
Section0007_0102.xhtml
Section0007_0103.xhtml
Section0007_0104.xhtml
Section0007_0105.xhtml
Section0007_0106.xhtml
Section0007_0107.xhtml
Section0007_0108.xhtml
Section0007_0109.xhtml
Section0007_0110.xhtml
Section0007_0111.xhtml
Section0007_0112.xhtml
Section0007_0113.xhtml
Section0007_0114.xhtml
Section0007_0115.xhtml
Section0007_0116.xhtml
Section0007_0117.xhtml
Section0007_0118.xhtml
Section0007_0119.xhtml
Section0007_0120.xhtml
Section0007_0121.xhtml
Section0007_0122.xhtml
Section0007_0123.xhtml
Section0007_0124.xhtml
Section0007_0125.xhtml
Section0007_0126.xhtml
Section0007_0127.xhtml
Section0007_0128.xhtml
Section0007_0129.xhtml
Section0007_0130.xhtml