Annelies
Haar vingers trillen als ze de eerste brief opent.
Ze herkent direct het handschrift van haar moeder. Een krachtig,
regelmatig, schuin handschrift. 'Ik kreeg op school vaak een extra
stempel omdat ik zo mooi kon schrijven,' hoort ze haar moeder weer
trots vertellen.
Ze weet zeker dat ze de brieven mag lezen. Ze heeft zelfs een vaag vermoeden dat ze speciaal voor haar geschreven zijn. Lieve Thomas,
Het is al zeven maanden geleden dat we elkaar hebben gezien. Ik denk nog veel aan onze laatste nacht, ik kan je handen die mijn buik. streelden nog voelen.
Je hebt een dochter en ze heet Annelies. Ze is nu vier maanden oud. Het is een prachtige baby met rood haar en bruine ogen. Jouw haar en jouw ogen. Ze huilt alleen als ze honger heeft en verder is ze een tevreden voorbeeldkind dat vanaf het begin de hele nacht doorslaapt. Als je haar wil zien, ben je welkom.
Zo niet, dan is het ook goed. Ik claim je niet, ik red me ook alleen. Mijn dochters zijn gelukkig dol op hun zusje. Je meisje, Hannie.
De tweede brief is drie maanden later gedateerd.
Lieve Thomas,
Ik schrok van je telefoontje, neem me niet kwalijk dat ik misschien
wat kortaf reageerde. Maar dank je wel voor je aanbod om finan-cieel bij te dragen voor Annelies. Dat kan ik eerlijk gezegd goed ge bruiken. Ik. wil dat ze een onbezorgde jeugd krijgt, het liefst zonder geldzorgen. Je voorwaarde begrijp ik en accepteer ik. Je kunt erop rekenen dat ik zwijg over jouw identiteit, ik weet hoe gevoelig dit ligt bij je familie.
Ik zal je op de hoogte houden van de ontwikkeling van Annelies. En denk. eraan dat je altijd welkom bent om haar te bezoeken. Je meisje, Hannie
Je meisje, Hannie. Je meisje? Haar moeder was twintig jaar ouder dan haar minnaar. Annelies schudt haar hoofd. Ze denkt diep na en probeert zich te herinneren of er mannen bij haar moeder kwamen toen zij nog een kind was. Niet één. Als ze er waren, heeft haar moeder ze goed verborgen gehouden. Ze herleest het eerste deel van de eerste brief.
Het is al zeven maanden geleden dat we elkaar hebben gezien. Ik denk nog veel aan onze laatste nacht.
Ze is niet verwekt tijdens een onenightstand. Haar moeder en Thomas hebben een aantal maanden contact met elkaar gehad, misschien zelfs langer. Ze is geboren uit een relatie. Een ongeoorloofde relatie. Verder wil ze niet denken. Het wordt te ingewikkeld. Ze wil eerst alle brieven lezen. Ze grijpt de derde brief.
Haar ogen prikken, haar keel is kurkdroog. Ze moer iets drinken en gaan slapen, maar ze zit vastgekluisterd aan haar stoel en na iedere brief pakt ze toch weer de volgende. Het lijkt of ze tijdens het lezen haar moeder hoort praten, ze herkent uitdruk-kingen die ze altijd gebruikte, humor die heel specifiek voor haar was.
Het mooie schuine handschrift blijft overal overeind, ook in de passages die heel intens en emotioneel zijn. Zoals in de brief waar haar moeder vertelt dat Annelies is gaan menstrueren en ze beseft dat het kind een vrouw wordt die haar minder nodig zal hebben en haar nu confronteert met haar eigen ouderdom. Die brief heeft een melancholische toon, een eenzame onder-grond.
Dit zijn de gebeurtenissen die ik met je zou willen delen, echt zou willen delen. Wees niet bang, onze afspraak blijft bestaan, ik zal je nooit benaderen of lastigvallen. Maar je zit nu eenmaal diep in mijn systeem, je betekent veel voor me. En daar durf ik misschien alleen op papier eerlijk over te zijn.
Annelies heeft het gevoel dat ze in een trein zit en het ene na het andere landschap voorbij ziet gaan. Er zijn zonovergoten landschappen midden op de dag, maar ook regenachtige regen het vallen van de avond en mistige, heel vroeg in de morgen. Ze herkent haar eigen gedrag als puber, de koppige weigeringen om adviezen aan te nemen, de eigenzinnige beslissingen tegen beter weten in. Ze proeft de teleurstellingen die er waren en weet weer dat haar moeder haar troostte. Ze beseft meer dan ooit dat haar opvoeding een eenzaam avontuur was voor de vrouw die deze brieven schreef en ze verlangt opeens naar de aanwezigheid van haar gezonde moeder. De moeder die alles aanpakte, nergens voor terugdeinsde en met lage stem tegen haar zei dat ze een gewenst kind was.
Die tijd is voorbij, onherroepelijk en definitief. De gezonde geest van haar moeder is vervlogen, opgelost.
Annelies raakt met haar vingertoppen de brieven aan en denkt aan alles wat ze tot nu toe heeft gelezen. Aan de openhartigheid, de bescheidenheid, de eerlijkheid van de verhalen. Ze heeft nergens gelezen dat haar moeder op een antwoord van Thomas reageerde. Het is duidelijk eenrichtingverkeer geweest en ze heeft het jaren volgehouden. Ze heeft hem aangesproken als een dierbare vriend om wie ze gaf, van wie ze hield. Die conclusie hakt erin: haar moeder heeft van haar vader gehouden. Het leeftijdsverschil heeft duidelijk geen rol gespeeld. Haar moeder was altijd een no-nonsensetype, een eigengereid persoon, een sterke persoonlijkheid die in haar eentje haar jongste kind opvoedde. De brieven maken duidelijk hoe eenzaam het avontuur geweest moet zijn. Maar er is nergens een klacht te bekennen, nergens een verwijt. Er was een kortstondige relatie die een kind heeft opgeleverd, voor wie beide partijen binnen hun mogelijkheden verantwoordelijkheid hebben genomen.
Annelies denkt aan haar eigen vragen. De repeterende vragen over wie haar vader was, de bijna dwangmatige hang naar zekerheid, het afgewezen gevoel door het altijd negatieve antwoord. Dat antwoord was een keuze van haar moeder en Thomas. De reden is nu bekend, ze kan er twee kanten mee op. Respecteren of veroordelen.
De laatste brief is geschreven nadat ze met Dennis trouwde.
Ik was eerlijk gezegd wel eens bang dat ze lesbisch zou zijn. Ze ging wel met mannen om, maar ze zocht bij voorkeur van die types uit waar de onmogelijkheid vanaf straalde. Deze man boeit haar duidelijk, ze straalt als ze met hem samen is, ze is zomaar op en top vrouw geworden. Hij heet Dennis Braam en hij is directeur van een woningstichting in Utrecht. Ik hield er direct rekening mee dat Annelies naar Utrecht zou verhuizen, maar tot nu toe maakt ze geen aanstalten. Ze is tevreden met een soort weekendrelatie en Dennis lijkt daar ook vrede mee te hebben. Een dergelijke relatie zou niet mijn voorkeur hebben, maar wie ben ik? Ik schrijf al jaren brieven aan de enige grote liefde in mijn leven, die volstrekt onbereikbaar is. Wat zou ik zelf blij zijn geweest met een weekendrelatie. Dat klinkt verwijtend, maar dat is niet mijn bedoeling. Ik ben je dankbaar voor de financiële hulp die je gaf en ik heb me aan onze afspraak gehouden. Annelies vraagt bijna nooit meer wie haar vader is, ze schijnt zich erbij neergelegd te hebben dat ze geen antwoord krijgt. Mocht jij beslissen dat ze het alsnog tnag weten, dan weet je waar ze woont en wie haar echtgenoot is. De bal ligt bij jou. Dit is mijn laatste brief. Alles wat gezegd moest worden is verteld, onze dochter is een volwassen vrouw geworden op wie ik trots ben. Op wie jij ook trots kunt zijn.
Dag Thomas, het ga je goed. Je bent altijd in mijn gedachten. Je meisje, Hannie.
De brieven kijken roe als Annelies haar handen voor haar ogen houdt en huilt.
Het is een wit huis. Een groot huis, met een ruime voortuin. Er zal ongetwijfeld ook een grote achtertuin zijn.
Toen Annelies de afslag Oog in Al nam, begon de onrust voelbaar te worden. Nu ze op de Kennedylaan is trillen haar benen en houdt ze krampachtig het stuur van haar auto vast.
Dit huis is groter dan de koophuizen die ze in deze laan op Funda vond. Het is breed en diep. De ronde erker aan de rechterkant accentueert de breedte van het huis. De glas-in-lood- stroken boven alle ramen en de voordeur geven het een warme uitstraling.
Het is een rijk huis.
Hier woont Thomas Vreeswijk, haar vader.
Annelies ademt zwaar als ze de tuin in loopt. Haar ogen dwalen langs de gevel, proberen te ontdekken of er iemand te zien is achter de ramen, zuigen alle informatie op. De beelden nestelen zich direct in haar geheugen. Als ze de koperkleurige klopper die glanst in het zonlicht wil grijpen, zwaait de deur open en verschijnt Marieke. Ze omhelst Annelies en houdt haar stevig vast. 'Wat ben ik blij dat je er bent,' zegt ze.
De hal is breed, er is een aparte garderoberuimte die achter de brede trap ligt. Annelies telt vier deuren.
Marieke ziet haar rondkijken en legt uit dat er een deur naar de kelder is, een naar de keuken, een naar de studeerkamer en een naar de woonkamer. 'Ik gebruik de studeerkamer tegenwoordig als leeskamer en om te internetten. Vorig jaar heb ik een goede timmerman gevonden die over twee wanden boekenkasten heeft gemaakt. Lees jij ook graag? Ik ben echt leesver- slaafd. Kom mee naar de woonkamer, je zult wel iets willen drinken.' Ze is druk, doenerig, een beetje nerveus. 'Ik ben zo blij dat je er bent,' benadrukt ze nog eens.
Annelies houdt haar adem in als ze de woonkamer binnengaat. Het is een enorme ruimte met een fraaie essenhouten parketvloer, een prachtige open haard en openslaande deuren naar de achtertuin. De ruimte is in verschillende zitgedeelten opgesplitst. De erker die Annelies buiten al opviel is vrijwel geheel van glas en daardoor een soort lichtbaken.
Annelies volgt Marieke naar de keuken, die ook al bijzonder groot is. Twee wanden worden in beslag genomen door het aanrecht met een granieten blad. In het midden is een kookeiland geplaatst, waar een enorme afzuigkap boven hangt. Tegen de wand die tegenover her raam ligt staat een houten eettafel met zes stoelen.
Marieke schenkt koffie in en neemt Annelies mee terug naar de woonkamer. Annelies loopt naar de tuindeuren en bekijkt de meterslange achtertuin, waar strakke gazons worden afgewisseld door bloemenperken. 'Wat een prachtige tuin, houd je die zelf bij?'
'Ik Iaat alles in het voorjaar door een tuinman snoeien. Maar verder doe ik het alleen. Ik vind het heerlijk om in de tuin te werken, met mijn handen in de aarde te wroeten, gras te maaien en te schoffelen. Je kent de uitdrukking "My home is my castle"? Voor mij geldt: "My garden is my castle." Zie je die rozenstruiken? Ik lig op de loer om de uitgebloeide bloemen weg te halen, soms inspecteer ik die struiken wel drie keer per dag. Thomas was altijd dol op mijn rozen. Op de hele tuin, kan ik wel zeggen. Maar hij keek alleen, hij werkte er nooit in.'
'Vond je dat erg?'
'Nee hoor, ik zou er niet tegen hebben gekund als hij zich er mee had willen bemoeien.'
'Komt hij nu nog in de tuin?' Annelies heeft al gezien dat er aan de linkerkant van het huis een vleugel naar achteren loopt. Ze vermoedt dat Thomas daar woont.
Marieke komt naast haar staan. Ze wijst naar de vleugel. 'Dat is het domein van Thomas. Het terras heeft in dat deel vooral 's morgens zon, daardoor is het 's middags koel. Hij kan niet goed meer tegen zonlicht, dat was vroeger wel anders. We gingen graag op vakantie naar landen waar je verzekerd was van zon en hij presteerde het om hele dagen op een strand te gaan liggen slapen. Ik smeerde hem dan in met zonnebrandolie factor vijftig en zorgde ervoor dat hij zich regelmatig omdraaide.' Ze glimlacht. 'Dat gedrag zie je meer bij vrouwen dan bij mannen volgens mij. Maar Thomas was nu eenmaal niet doorsnee.'
'Vond je dat vervelend?'
Marieke loopt naar een van de zitgedeelten en maakt een uitnodigend gebaar. 'Nee, niet echt. Juist niet, kan ik beter zeggen. Ik denk dat ik vooral viel op dat autonome deel van hem, op die consequente weigering om alles en iedereen klakkeloos te volgen.'
'Toch waagde hij zich niet aan ongehoorzaamheid toen mijn moeder een kind van hem kreeg.' Dit had Annelies absoluut niet willen zeggen. De opmerking was eruit eer ze er erg in had dat ze dit dacht.
Mariekes gezicht vertrekt even. 'Dat is een raak schot. En ook een onvervalste waarheid. Enig opportunisme was hem bepaald niet vreemd. Zijn gehoorzaamheid had puur te maken met eigenbelang. Je hebt zijn vader niet gekend. Dat was een pater familias waar je niet omheen kwam. Ik heb nog nooit iemand ontmoet die het waagde hem tegen te spreken.' Ze maakt een weids gebaar met haar arm. 'Dit kon Thomas kopen en ondn houden doordat hij deel uitmaakte van een succesvol advocaten- collectief. Thomas was gek op geld en status. Dat ging voor alles, dus ook voor zijn vaderschap.'
'Ook voor jou?' Dat had Annelies eigenlijk ook niet willen vragen.
Marieke grinnikt. 'Je bent lekker op dreef. Ja, als het erop aankwam: ook voor mij. Ik kwam er toevallig achter dat jij bestond en Thomas je moeder financieel steunde. Als ik daar niet toevallig achter was gekomen, had ik het waarschijnlijk nooit geweten.'
Het is er weer, het gevoel dat ze er eigenlijk niet mocht zijn. Annelies dacht dat het verdwenen was nadat ze de brieven had gelezen. Het keert terug door de laatste woorden van Marieke. Ze vraagt zich af welk woord de oorzaak was.
Toevallig.
Het is een gruwelijk woord, ze wil het niet in haar buurt hebben.
'Wat gebeurt er nu?' vraagt Marieke.
'Hoe vind je het dat ik dit nu weet?'
'Dat vind ik goed. Nee, dat is te zwak uitgedrukt. Ik vind het geweldig, omdat ik je op de hoogte heb kunnen brengen van wie je vader is. Het spijt me wel dat je er niet echt veel meer aan hebt.'
'Je vergist je. Dit betekent heel veel voor me. Ik ben blij dat je me de brieven hebt laten lezen en me hier ontvangt.'
Marieke wrijft haar vingers over elkaar. 'Dat heeft ook te maken met het feit dat ik net zo'n opportunist ben als Thomas.' Ze lijkt een paar seconden na te denken over de volgende zin. 'Ik had graag kinderen willen hebben. Er was wat mij betreft plaats geweest voor jou.'
Hij zit in een grote stoel bij de openstaande tuindeur en maakt draaiende bewegingen met zijn wijsvinger. Op de achtergrond is klassieke pianomuziek te horen. 'Meneer luistert graag naar Chopin,' legt de vrouw die dienst heeft uit.
'Ga maar naar hem toe,' zegt Marieke. Haar stem klinkt schor. Ze richt zich tot de verpleegkundige. 'Hij is weer afgevallen, lijkt het.'
De verpleegkundige praat zacht, zodat Thomas haar niet kan horen. 'We krijgen er met grote moeite een paar happen eten en slokken vocht in per dag. Meneer begrijpt niet meer dat hij moet slikken.'
Annelies staart naar Thomas en volgt de bewegingen van zijn vinger. Ze kijkt naar het rossige haar, het magere lichaam, het deinende hoofd. Dit is haar vader.
'Wie is mijn vader?'
'Ik weet het niet.'
'Ga maar rustig naar hem toe,' dringt Marieke aan.
De paar meter die Annelies van Thomas verwijderd is manifesteren zich als een eindeloze leegte, een onoverzichtelijk gebied.
Als een peilloze diepte.
Ze kijkt, bekijkt, volgt en ze is totaal niet voorbereid op wat er gebeurt. Thomas draait zijn hoofd in haar richting en zijn ogen boren zich in die van haar. Hij beweegt zijn lippen. Zijn gezicht komt haar bekend voor en die ontdekking doet haar wankelen. 'Ik lijk op hem,' stamelt ze.
Marieke leidt Annelies naar de plek waar Thomas zit. Vanuit haar ooghoeken ziet Annelies dat de verpleegkundige de kamer verlaat. Marieke raakt Thomas aan en streelt zijn gezicht. 'Thomas, dit is Annelies. Je dochter. Kijk eens goed, ze is het echt. Nu kan het wel, vind je ook niet?'
Er gebeurt niets in het gezicht van Thomas. Er is geen spoor van aandacht te bekennen, geen enkel signaal van besef. Zijn blik dwaalt de tuin in, zijn wijsvinger begint weer cirkels in de lucht te maken.
Annelies trekt een stoel naar zich toe en gaat naast hem zitten. 'Ik blijf even bij je,' zegt ze. 'Als je dat goedvindt.'
De pianoklanken zwellen aan en trekken zich terug. In de tuin antwoordt een vogel.
Marieke heeft gevuld stokbrood in de oven gezet, er verspreidt zich een hartige geur door de keuken. Annelies merkt dat ze trek heeft. Ze perst de sinaasappels uit die Marieke uit de koelkast heeft gehaald en schenkt het sap voorzichtig in de hoge glazen. Ze merkt dat ze zich thuis voelt in dit huis, bij deze vrouw. Dat gevoel kwam tevoorschijn toen ze eenmaal weg was bij Thomas. Nadat ze de deur van de vleugel waar hij woont achter zich hoorde dichtvallen, werd ze zich bewust van een gevoel van opluchting.
'Hoe voel je je?' vraagt Marieke.
'Goed. Echt waar. Het was wel aangrijpend, deze ontmoeting, maar ik voel me goed. Ik denk dat ik het allemaal een beetje moet laten bezinken.'
'Je schrok van de gelijkenis. Ik zei al eerder dat je op hem lijkt, maar ik kan me voorstellen dat de confrontatie schokkend voor je was.'
'Thomas is lichter rood.' Annelies vraagt zich af of ze ooit 'mijn vader' kan zeggen als ze over Thomas praat. Of ze ooit op die manier aan hem zal denken.
'Hij werd er als kind mee gepest, met die haarkleur. Uitgescholden voor "rooie", je weet hoe dat gaat tussen kinderen. Een van zijn zussen heeft me verteld dat hij voortdurend zeurde dat hij zijn haar wilde verven.'
'Dat zal wel niet gelukt zijn.'
'Zijn vader dacht meteen dat die wens betekende dat hij homo was. Ik denk dat een homozoon nog erger voor hem geweest zou zijn dan een zoon die een onwettig kind verwekte bij een twintig jaar oudere vrouw.'
'Erg soepel klinkt de beschrijving van mijn grootvader niet.'
'Ik vond hem niet aardig. Eerlijk gezegd vond ik mijn schoonouders allebei vreselijke mensen. Ik heb me nooit thuis gevoeld bij hen.'
'Heb je geen familie?'
'Ergens misschien, ik zou niet weten of ze nog leven. Ik heb met ze gebroken toen ik een jaar of achttien was. Mijn afkomst valt onder de categorie "zwak sociaal milieu".'
'Dat is aan jou niet te merken.'
'Ik was het jong dat uit het nest viel.'
'Lijkt me een eenzaam gevoel.'
'Dat was het ook. En ik trouwde dan wel in een veel hoogstaander milieu, maar was even eenzaam. Ik meende het toen ik zei dat er wat mij betreft plaats geweest zou zijn voor jou. Onze kinderloosheid is als je het goed bekijkt mijn daadwerkelijke eenzaamheid geweest.' Ze haalt het stokbrood uit de oven en laat het op een broodplank glijden. 'Heb je de brieven gelezen?'
'Ja, allemaal.'
'Hoe was dat voor je?'
'Heftig. Maar ook goed. Als je het over eenzaamheid hebt, heeft mijn moeder daar ook stevig mee te maken gehad. Dat trof me in die brieven. Volgens mij hield ze echt van Thomas.'
Annelies had niet gedacht dat ze in staat zou zijn om te eten na de ontmoeting met haar vader. Maar in deze keuken lijkt hij eindeloos ver weg, doet niets aan hem denken. Het gevulde stokbrood is lekker, en Marieke heeft er een frisse salade bij gemaakt. 'Kook je ook voor Thomas?'
'Niet meer, de verpleging zorgt nu voor zijn eten. Je hoorde het: ze krijgen nauwelijks iets bij hem naar binnen Dat hoort ook bij dit ziektebeeld, eten en drinken gaat steeds moeilijker, en dan kom je op het punt dat je moet beslissen of je sondevoeding gaat geven of niet. Dat punt zijn we inmiddels gepasseerd.'
'Laat je hem gaan?'
'Ja. Vind je dat goed?'
De vraag verrast Annelies. 'Natuurlijk. Mijn moeder gaar momenteel ook hard achteruit. Het lijkt wel of ze van binnenuit door die ziekte wordt verorberd.'
'Kun je haar vergeven dat ze nooit iets over Thomas heeft verteld?'
Deze vraag verrast Annelies ook. Ze staart een paar seconden voor zich uit. 'Het is geen kwestie van kunnen vergeven. Ze is nergens meer op aan te spreken, elke opmerking of aanmerking zou langs haar heen gaan en weer op mezelf worden te- ruggeketst.' Ze veegt met een servet langs haar mond. 'Mijn moeder had iedere keer als ik vroeg wie mijn vader was - en geloof me, dat heb ik talloze keren gevraagd - hetzelfde antwoord. "Ik weet het niet." Ik vraag me nu af of ze beter had kunnen zeggen dat ze daar niet over kon praten en me dat later nog eens zou uitleggen. Of ze niet beter had kunnen vertellen dat ze zich om een bepaalde reden had gecommitteerd aan een zwijgplicht.'
'Ik denk dat je dan had doorgevraagd.'
'Dat is mogelijk. Maar weet je, ik wist intuïtief dat "ik weet het niet" niet de waarheid was en dat gevoel heeft de grond onder mijn voeten altijd onveilig gemaakt. Het heeft de basis van mijn bestaan aangetast en dat is niet goed. Ik heb daar de afgelopen weken veel over nagedacht en ik heb besloten dat verwijten geen zin meer heeft. Het zou een belemmerende fat tor zijn bij het verwerken van wat ik te weten ben gekomen over wie mijn vader is en hoe de geschiedenis is verlopen. Ik wil niet verwijten. Ik wil accepteren en de feiten een plaats geven. Dat zou ook het advies van Dennis zijn geweest.'
'Hij heeft de brieven niet gelezen.'
'Dat is goed. Ik denk ook niet dat hij ze had willen lezen.'
'Hij was heel erg bezig met wat ik hem duidelijk maakte over jouw vader, mijn man. Het greep hem aan, hij wilde het je vertellen en je steunen in welk besluit je daarna ook zou hebben genomen. Ik vertelde je al eerder dat hij op de zaterdag dat hij vermoord werd met je wilde praten.' Ze aarzelt. 'Hij wilde je ook vertellen wat er gaande was tussen hem en Charlene en dat hij de relatie met haar ging verbreken. Charlene sprak de waarheid toen ze zei dat Dennis jou niet wilde verlaten. Hij hield van je. Jaloersmakend veel.'
Annelies kijkt Marieke aan. 'Je gaf om hem.'
'Dat klopt.'