Marieke
Ze is losgegaan.
Ze was dit niet van plan en ze had het zeker niet verwacht. Toen ze op weg was naar Annelies, heeft ze eindeloos openingszinnen gerepeteerd. Geen enkele zin heeft het gehaald.
Ze ging los en dat was goed. Aanwezig zijn in dit huis is minder goed, het is heftig en grijpt haar aan. In dit huis was Dennis de echtgenoot van Annelies, maar hij zal hier nooit meer zijn.
Hij is dood. Om het leven gekomen door grof geweld. Zinloos geweld. Ze weet het al een paar maanden, maar nu pas lijkt het tot haar door te dringen. Pas nu ze hier in dit huis is, laat ze het besef toe. Het was Dennis die om een stompzinnige reden zo ernstig in elkaar geslagen werd dat dit hem zijn leven kostte. Het was Dennis die uit haar omgeving werd weggerukt. Uit haar leven.
Marieke kan nauwelijks ademhalen. Ze voelt dat ze haar schouders heeft opgetrokken, dat ze op de rand zit van hyperventileren. Ze is duizelig en probeert naar de tafel te kijken. Niet bewegen, haar ogen stilhouden. Niet praten, alleen ademen. Geen paniek toestaan. Ze is hier niet voor Dennis, ze is hier voor zijn vrouw. Het kind van Thomas.
Hij heeft haar in de steek gelaten. Ze hebben het samen op alle fronten laten afweten.
De gedachten vallen over haar heen, de emoties sleuren haar mee. Maar waar ze ook aan denkt, het lukt niet om Dennis volledig naar de achtergrond te verplaatsen. Hij blijft aanwezig, ze ziet hem, voelt hem, lijkt hem zelfs te ruiken.
'Wat is er?' vraagt Annelies.
'Hoe verwerk je het, de manier waarop Dennis stierf? Ga je de rechtszaak tegen de dader volgen? Wat doet het met je?' Ze moet het weten, ze moet horen dat Annelies ermee worstelt, het niet van zich afkan zetten, er moordlustige ideeën door heeft.
Annelies veegt een lok haar uit haar gezicht. 'Ik probeer er zo weinig mogelijk aan te denken. Het proces begint over een paar weken. Iedereen is heel correct geweest bij de politie, maar ik heb alle aandacht van me af gehouden. Er gebeurt te veel tegelijk, ik kan het niet overzien.' Haar vinger speelt met de haarlok. 'Het klinkt misschien vreemd, maar ik voel Dennis nog. Hij is in de buurt, hij heeft nog geen afscheid genomen. Ik praat soms tegen hem.' Haar ogen staan dromerig.
Marieke kan haar ogen niet van Annelies afhouden. Dit is de dochter van Thomas. Ze heeft niet alleen zijn rode haar, ze heeft ook zijn krachtige rechte neus en zijn volle lippen. En toen ze glimlachte, was het of Thomas glimlachte. De ontdekking raakt haar diep. 'Je lijkt op je vader,' zegt ze.
Dennis moet wijken. Zijn dood is een feit, de manier waarop hij stierf zal een onverteerbaar punt blijven. Maar het heeft geen zin om daarmee bezig te zijn, om wraakgevoel te ontwikkelen, om verwensingen van zijn moordenaar te formuleren. Ze is hier niet om de dood van Dennis te bespreken. Ze is hier om te doen wat hij had willen doen. Ze is hier nu namens hem. En misschien ook wel namens Thomas. En namens de moeder van Annelies. Haar borstspieren trekken zich samen, de kramp is fel en pijnlijk. Ze wil het niet laten merken en forceert een glimlach. Wat zei Annelies?
'... ik voel Dennis nog. Hij is in de buurt.'
Marieke voelt niets, hoe intens ze ook aan hem denkt.
Hij was geduldig en correct. Uitnodigend, zonder aan te dringen. Hij liet zich steeds overhalen tot het maken van een nieuwe afspraak. Marieke doseerde de informatie zorgvuldig, ze was de bewaakster van haar eigen verhaal. Toen het geheim eindelijk op tafel lag, was hij stil. 'Dus toch,' was alles wat hij zei. 'Allemachtig!'
Hij dacht hardop na over een manier om het aan Annelies te vertellen. Hij wilde tevoorschijn komen met een genuanceerd verhaal dat de lading dekte en aanvaardbaar zou zijn. Annelies moest er iets mee opschieten, ze moest er verder mee kunnen.
Hij was bezorgd om haar; toen hij over haar sprak zag Marieke die bezorgdheid in zijn ogen. Het maakte haar jaloers.
Annelies raakt Mariekes arm aan. 'Ben je er nog? Ik vroeg in welk opzicht ik op mijn vader lijk.'
'Je neus, je lippen, je glimlach, je haar.'
'Heeft hij ook rood haar?'
'Hij is nu tamelijk grijs, maar hij was altijd rossig. Minder heftig rood dan jij. Zijn grootmoeder was dat wel, maar ik heb haar niet gekend. Ik hoorde dat van de moeder van Thomas. Het rode haar dook incidenteel in de familie op, het werd zwijgend gewantrouwd, het hoorde er niet echt bij.'
'Heb je een foto van Thomas?'
'Sorry, ik heb er niet aan gedacht om een foto mee te nemen. Maar die krijg je van me. Dom van me.'
'Het is niet erg. Het is goed dat je er bent. Ik zag ertegen op, ik vroeg me af wat ik ermee zou opschieten. Maar het is goed. Er komt straks nog iemand.'
Marieke schrikt. 'Wie komt er?'
'De vriendin van Dennis. Charlene Zevenhuizen van Rijns- bergen. Je kent haar niet.'
'Ik ken haar wel.'
Het is bijna bizar. Marieke kan zich nauwelijks voorstellen dat het echt gebeurt, dat ze werkelijk met Annelies praat, haar vragen beantwoordt, naar haar kijkt en de gelijkenis met Thomas bijna opzuigt. Dat ze samen met haar op de komst van Charlene wacht.
Annelies heeft haar de brief laten lezen die Charlene heeft gestuurd. 'Ik legde hem aanvankelijk steeds opzij, ik was niet van plan te reageren. Maar ik kreeg last van mijn geweten. Ik dacht steeds aan dat kind, de dochter van Dennis. Sacha. Ze zal ook opgroeien zonder vader, net als ik. Ik mag het haar niet aandoen dat ze ook geen tastbare herinneringen aan hem heeft. Ik wil haar die eenzaamheid besparen.'
Marieke heeft verteld wanneer zij Charlene ontmoette. Annelies was verrast toen ze hoorde dat beide vrouwen aanwezig waren bij de crematie van Dennis. 'Ik had toen nog geen ruimte voor Charlene, ik was de schok over het kind nog niet te boven.'
Ze is rustig, beheerst, enigszins vlak. En ze blijft vragen stellen over Thomas.
Marieke vraagt zich af of Annelies het haar moeder kwalijk zal nemen dat ze nooit iets heeft gezegd. Ze weet niet of het verstandig is deze vraag te stellen.
'Ik neem het mijn moeder niet kwalijk.' Annelies is ernstig. 'Ze heeft mij altijd het gevoel gegeven dat ik welkom was. Ze moest mij alleen opvoeden, maar ze heeft nooit geklaagd. Ze was een sterke vrouw.' Ze lijkt een moment te aarzelen. 'Mag ik de brieven hebben?'
Marieke opent haar tas en haalt een grote envelop tevoorschijn. 'Ze stuurde ze naar het kantoor van Thomas en ik weet niet of hij reageerde. Ik denk eerlijk gezegd van niet. Ik denk dat het risico dat de familie hier iets van te weten zou komen te groot voor hem was. Hij had beloofd met die vrouw te breken. Het kind zou geen rol spelen in zijn leven, zijn bijdrage was onbespreekbaar. Dat heeft hij me verteld toen ik erachter kwam dat er een kind was. Meer niet. Iedere vraag die ik stelde werd weggeveegd, veroorzaakte onrust.'
'Maar je bleef erover nadenken.'
'Het klopte niet, voor mijn gevoel. Mensen moeten weten waar ze vandaan komen.'
'Je weet niet hoe blij ik ben dat je me hebt benaderd. Je had ook kunnen zwijgen toen Dennis overleed. Echt, je weet niet hoe blij ik ben.'
Marieke weet zeker dat Annelies meent wat ze zegt. Ze weet ook dat dit contact een begin kan zijn. Dat er iets kan worden ingehaald. Toch voelt ze niets wat op hoop lijkt, op verwachting, op evenwicht. Ze voelt zich leeg, uitgeblust en eenzaam.
Annelies pakt de envelop. 'Ik leg hem boven neer. Ik wil de brieven lezen als ik alleen ben. Dankjewel, Marieke.' Ze loopt snel de kamer uit.
Marieke kijkt om zich heen. Het huis heeft een vriendelijke uitstraling. Veel planten, mooie kunst aan de muur. Smaakvolle meubels. 'Je hebt een mooi huis,' zegt ze tegen Annelies als die weer binnenkomt. 'Jammer dat Dennis hier maar een paar dagen per week was.'
'Het is mijn huis, er is hier weinig van Dennis. Hij wilde zijn stempel niet op het interieur drukken. Hij had zijn eigen huis, in Utrecht.'
'Hoe was dat, een lathuwelijk?'
'Het was minder dan ik wilde, maar beter dan niets. En het was mijn eigen keuze, ik had ook nee kunnen zeggen toen hij deze vorm van samenleven voorstelde.'
'Waarom zei je ja?'
'Omdat ik zielsveel van die man hield.' Annelies haalt diep adem. 'Ik weet best dat ik het verdriet moet toelaten,' zegt ze zacht. 'Ik heb alleen het geschikte moment nog niet gevonden.'
Ze schrikken allebei van het geluid van de bel. Het galmt door het huis, neemt een paar seconden alle ruimte in beslag. Annelies staat snel op. 'Ik denk dat Charlene er is.' Ze drukt haar handen tegen haar borst. 'Ik weet opeens niet meer of ik dit wel een goed idee vind.'