Marieke probeerde te voorkomen dat hij te veel dronk.

Ze schenkt nog een glas wijn in, wat maakt het ook uit? Ze hoeft aan niemand verantwoording af te leggen, ze kan net zo stevig doorzakken als ze zelf wil. Ze is alleen, de kater zal niemand opvallen. Als ze een dag niet in het deel van het huis waar Thomas woont verschijnt, stelt niemand daar vragen over. De student die nu nachtdienst heeft zei nog niet lang geleden tegen haar dat het een geluk bij een ongeluk was dat ze zo'n groot huis hebben en het daardoor mogelijk is om Thomas een rustige en geïsoleerde eigen plek te geven. Geïsoleerd. Het woord echoot nog steeds na in haar hoofd. Geïsoleerd. Ze heeft hem buiten haar eigen leven geplaatst onder hetzelfde dak. Ze was kapot, kon de zorg niet meer aan na al die jaren van incasseren, omzeilen, uitleggen, redden wat er te redden viel. Ze was alleen, er kwamen geen vrienden meer over de vloer, omdat het ongepaste gedrag van Thomas iedereen de deur uit had gejaagd. Niemand begreep zijn vijandige houding die uit het niets tevoorschijn kon komen, zijn antisociale manier van handelen. Men dacht dat hij te veel dronk, dat hij opzettelijk zijn werk verwaarloosde. Marieke zweeg over wat zich thuis afspeelde, ze sprak met niemand over zijn rusteloosheid, zijn obsessieve gedrag, zijn impulsieve reacties die vaak tot knallende ruzies leidden, zijn extreme verzamelwoede. Het duurde heel lang voordat hij toestemde in een onderzoek; tegen de tijd dat de MRl-scan alles duidelijk maakte kon hij nauwelijks meer een simpel gesprek voeren. De specialist die de uitslag aan haar bekendmaakte was vriendelijk en meelevend. 'Een frontontempo- rale dementie manifesteert zich veelal op jonge leeftijd en heeft doorgaans een progressief verloop. Ik adviseer u om een goed verpleeghuis voor hem te gaan zoeken.'

De zussen van Thomas verzetten zich hevig tegen de gedachte aan een verpleeghuis. Jojanneke verweet Marieke gebrek aan loyaliteit en Lucille zei voortdurend dat haar vader de aangewezen persoon was om een beslissing te nemen. Marieke was murw, uitgeput en ze voelde zich volslagen uitgewoond. Ze protesteerde niet toen de zijvleugel van hun huis werd ingericht als verblijf voor Thomas en stond toe dat de financiële ver-antwoordelijkheid voor de zorgverlening door de vader van Thomas werd gedragen. Ze nam zich voor die verantwoordelijkheid over te nemen als hij dood was, maar toen volgde de onaangename confrontatie met haar schoonzus. Ze ziet nooit rekeningen, laat staan afrekeningen. Ze beheert alleen de privé- rekening, de en-ofrekening van Thomas en haar. Daar blijft Jojanneke van af, die is alleen voor haar toegankelijk. Hetzelfde geldt voor de kluis. Marieke moet er niet aan denken dat de familie van Thomas de brieven onder ogen krijgt. Ze huivert bij de gedachte aan hoe ze dan naar haar zullen kijken. Aan de afkeer, de walging die ze plaatsvervangend op haar zullen richten. Toch wil ze de brieven in huis houden. Ze zijn gericht aan Thomas, ze horen bij hem.

Zij ook.

Ze bladert door de brieven en merkt dat haar handen trillen. Ze voelt zich bespied en kijkt verschrikt naar het raam. De gordijnen zijn gesloten, ze maakt zich druk om niets. Snel stopt ze de brieven weer in de kluis en sluit hem. Het geeft niet meer • hit ze ze leest, dat ze weet wat erin staat, dat ze zich de geschiedenis heeft toegeëigend en dat ze de belofte om te zwijgen heeft verbroken.

Het enige wat telt, is wat ze nu verder gaat doen. Of niet gaat doen.